Hebben Tigges en Rohof hun hoogste doel al bereikt?

Robert Tigges (31) en Teun Rohof (30) zijn 2 routiniers in het zaalhockey. Sinds de Duitser Robin Rösch 9 jaar geleden met het Nederlands zaalhockeyteam aan de slag ging, zijn zij er bij. Sindsdien is er veel gebeurd. Van vaak net geen halve finale op grote toernooien, tot degradatie en weer promotie. Tot uiteindelijk het heldhaftig veroveren van de wereldtitel. Hebben deze senioren van het Nederlandse zaalhockey daarmee het hoogste doel al bereikt?

Leipzig 2015

Eerst gaan we een klein jaartje terug naar Leipzig; het Wereldkampioenschap Indoor. Rohof: ‘De FIH had voor het eerst een opzet dat er een kwartfinale werd gespeeld. Daarvoor hebben we 3 toernooien gespeeld waar we er allemaal op doelsaldo zijn uitgevlogen. Werden we 3e en hadden we niks. Dus het was nu of nooit.’

Tigges: Nu meer ploegen vanuit de poulefase door zouden gaan, hadden we wat scenario’s uitgeschreven. We wisten dat we 2e konden worden in die poule en dan in de kwartfinale een op papier zwakkere tegenstander zouden treffen.’

‘We begonnen niet eens goed aan het toernooi. Achter tegen Canada, gelijk tegen Polen. Maar we kwamen in een flow en groeiden in het toernooi. Het mooie was dat er jongens bij zaten, die nog nooit mee hadden gedaan. Zij hadden geen ontzag voor de grote namen bij de tegenstanders.’

Gameplan

‘Elke wedstrijd weer hadden we een plan. Als we dat uitvoerden, dan merkten we: we gaan dit winnen.’ Tigges raakt weer helemaal bevangen van de never ending zegereeks van een jaar geleden. Rohofs ogen glinsteren voortdurend als zijn maatje aan het woord is, om soms tussendoor een rake toevoeging te plaatsen. ‘Robin en Chris zaten telkens tot diep in de nacht aan het gameplan. Wij hoefden alleen maar op te staan en te vragen ‘wat moeten we vandaag doen?’

Tigges besefte zich 1 ding maar al te goed: ‘We moeten Duitsland ontwijken in de halve finale. Maar door het verlies tegen Rusland troffen we ze toch. Achteraf was dat super. Terwijl wederom die andere jongens zeiden ‘je moet van iedereen winnen.’ Ja, lekker cliché maar wij, de jongens die al wat langer meededen en al zo vaak van Duitsland verloren, hadden zoiets van… Maar die jonkies hadden echt het volledige geloof in een goede afloop.’

Dodelijk

Rohof haalt de oefenwedstrijd tegen de Duitsers aan, 4 weken voor het toernooi. ‘In de voorbereiding hadden we nog met 13-2 van ze verloren. Robin zei: we gaan gewoon trainen, zodat we ze kunnen verslaan op het WK. We bedachten oplossingen tegen hun press, keken wie hun beste spelers waren. Tigges valt in: ‘De combinatie van de flair van de jonkies en onze ervaring maakte ons dodelijk.’

En dan het moment dat de wereldtitel, in het hol van de leeuw, echt in zicht komt. De halve finale tegen Duitsland. Rohof: ‘Sta je in een hal, met 8 duizend Duitsers op de tribune, halverwege met 4-1 voor. Het is muisstil. Laurens (Goedegebuure, red.) die bij elk fluitje vanaf de tribune zijn helm afneemt en deze gaat doen.’ Rohof maakt het stilte-gebaar met zijn vinger tegen z’n mond. ‘Die beelden kijk je nog vaak terug.’

Duitsland kwam nog miraculeus terug, maar Oranje trok na shoot-outs toch aan het langste eind. ‘Dit kan helemaal niet,’ dacht Rohof naderhand. ‘Robin zei diezelfde avond: ‘We zijn gewoon beter dan Oostenrijk’. Toch werd het nog een spannende finale. Tigges fanatiek: ‘Ja, maar dat is zaalhockey. Robin heeft ons vanaf dag 1 geleerd ‘zolang je met anderhalve minuut te gaan met 1 of 2 goals achterstaat, kun je die wedstrijd nog winnen. Of bijna verliezen. Tegen Oostenrijk stonden we 3-2 voor en kregen we nog 6 corners tegen in de laatste minuut.’

Terug naar nu

Tigges wordt door Kurtz liefkozend ‘Kapitän’ genoemd, door zijn zaalhockeykwaliteiten, zijn enorme ervaring en zijn sociale rol buiten het veld. ‘We zijn 9 jaar geleden met Robin begonnen aan dit traject. Ik was toen het jonge mannetje dat erbij zat. In de loop van de tijd zijn er veel spelers gekomen en gegaan. Ik was één van de weinigen die vanaf dat moment alles heeft meegedaan.’

Wat trekt Tigges zo aan in zaalhockey? ‘Je maakt lekker veel contact, je bent continu op en neer aan het rennen. Je scoort  aan de ene kant een goaltje, je krijgt goals om je oren. Er zijn mooie reddingen. Het is constant spektakel. Het is een schaakspel, maar dan een snelle variant. Buiten op het veld ren je soms een kwartier achter de bal aan, zonder dat je in de buurt komt. En als je in de zaal iets doet heeft het meteen invloed.’

Hoger doel

Tigges zou kunnen zeggen: Ik heb het WK gewonnen en stop op het hoogtepunt. Maar hij staat er nog steeds. ‘Er moeten toch mensen zijn die dit enthousiasme voor het zaalhockey voortzetten? Er zijn er genoeg. Die mensen kom je in de competitie tegen. Ik wil dat het balletje door blijft rollen in de zaal. Rohof knikt al een tijdje instemmend en vult dan aan: ‘Er is een hoger doel en dat is zaalhockey in Nederland. Dat is veel groter dan een WK. Dat moet gewoon doorgaan. Wij vinden allebei dat zaalhockey belangrijk is voor je ontwikkeling.’

‘Gelukkig doet de jeugd veel aan zaalhockey. Elke club zaalhockeyt volgens mij. Er worden zalen neergezet zoals bij Amsterdam en Kampong. Of er zijn clubs die hun eigen zaal hebben, fantastisch. Je ziet het verschil tussen jeugd die in de winter zaalhockeyt en die dat niet doet: ze zijn fitter, hebben een betere basistechniek, looplijnen en handelingssnelheid.’

Tigges is van mening dat het gat tussen het einde van de veld- en het begin van de zaalcompetitie best wat kleiner mag zijn: ‘Ik heb wel ideeën over hoe je dat anders kunt inrichten, met 2 poules bijvoorbeeld en een uitgerektere zaalcompetitie. Maar ik begrijp ook wel dat dat veel gecompliceerder ligt.’

Zien de 2 hiervoor een rol weggelegd na hun eigen carrière? Rohof: ‘Graag zelfs! Als we gevraagd worden, dan willen wij daar zeker over meedenken. Ik denk dat we er wel wat van afweten. Tigges: ‘Ik weet niet zo heel veel af van de competitieopzet. Dat lijkt me ook lastig omdat je met 100 duizend verschillende dingen rekening moet houden. Dus ik begrijp ook wel, dat als het verzinnen van een goed format heel makkelijk was, het al lang zo was ingevoerd.’

Het EK winnen?

Dat de liefde voor het zaalhockey heel diep zit, moge duidelijk zijn. En uiteindelijk gaat het ook maar om één ding: plezer hebben in het spel. Maar zoals het topsporters betaamt, gaat dat plezier vaak gepaard met… winnen. Dus: wat is de sportieve uitdaging van de heren tijdens dit Europees Kampioenschap?

Tigges: ‘Het enige dat we hebben gewonnen, is toevallig het WK. Maar als je kijkt naar de top 8 van dat WK, dat zijn bijna allemaal Europese landen. Als je nu kijkt naar de poules, is het een soort massamoord met Tsjechië, Zweden, Oostenrijk, Duitsland, Polen en Rusland. Het is veel moelijker om dit EK te winnen dan het WK. Er is geen kwartfinale meer. En belangrijker: het moet in 72 uur gebeuren.’

Rohof: ‘Onze jonge jongens zijn in potentie allemaal beregoed. Boris (Burkhardt, red.) is een beer van een vent. Op de training heeft hij me een paar keer geraakt dat ik denk ‘wat gebeurt hier? Maar je wilt wel dat ie dat bij tegenstanders doet. En je krijgt hem heel moeilijk van de bal. Thijs (van Dam, red.) is supersnel in de counter, Wortel (Floris Wortelboer) is supersterk en heeft een harde pass en Jochem (Bakker) kan gewoon ijzersterk verdedigen.’

Zij zijn dus opnieuw een ultiem ingrediënt voor succes, samen met de routiniers. Maar Tigges weet dat als je dit EK ver wilt komen, alles moet kloppen. ‘Het is gewoon millimeterwerk. Dat betekent ook continu nadenken. Wat voor ons automatismen zijn, moeten die jongens iets vaker horen. Het gaat om scherpte in de kop.’

En dan de hamvraag: kan dit team Europees Kampioen worden? Daar hoeven de 2 niet lang over na te denken: ‘Ja!’


Wat vind jij? Praat mee...