De verdwenen club: Historische hockeygrond bij HC Geleen

Nederland heeft meer dan driehonderd hockeyclubs. Maar in de rijke historie van onze sport is ook een aantal clubs ter ziele gegaan. Op die verenigingen blikken we in deze serie terug. In deze aflevering reizen we af naar een historisch stukje hockeygrond in Zuid-Limburg, bij HC Geleen.

‘Daar moet het zijn geweest’, wijst Govert van der Vaart, de laatste voorzitter van HC Geleen. ‘Het gras is nu bijna net zo hoog als toen’, zegt hij lachend, over een braakliggend stuk grond op Sportpark Graaf Huyn in Geleen. Het sportpark, waar alleen voetbalclub FC Geleen Zuid – voor de liefhebbers, Tweede Klasse – nog huist. Tot 2001 zat de hockeyclub hier ook en daardoor werd dit een bijzonder lapje grond. Het is namelijk de plek waar niemand minder dan Maartje Paumen (geboren in 1985) haar eerste hockeystappen heeft gezet. Inderdaad, op dat veldje dat er nu zo verlaten bijligt. Bijna verlegen, naast het clubgebouw van de voetbalclub. Uit helemaal niets blijkt dat een van de allergrootsten uit de Nederlandse hockeyhistorie hier is opgegroeid. Geen bordje, geen paaltje, geen enkele verwijzing naar de doelpuntenmachine met haar nietsontziende sleep. Die twee keer olympisch goud pakte, twee keer wereldkampioen werd en ook tweemaal werd verkozen tot beste speelster van de wereld.

‘Ze liep hier als klein meisje al te donderen met haar stick’, zegt Van der Vaart. ‘Ging ze mee met haar moeder Hettie, die training gaf. Haar vader Max zat in het bestuur. Haar oom, broer en zus speelden hier ook. Ja, die familie Paumen kenden we wel op de club. Ik woonde bij ze in de straat. Ik ben nog op kraamvisite geweest bij Maartje. Vroeger gingen we als gezinnen zelfs samen op vakantie.’

Govert van der Vaart bij het oude hoofdveld van HC Geleen. Foto: Jeroen Meuwsen/Orange Pictures

Scoopen richting de McDonald’s

De grote heldin van HC Geleen is dus genoemd. De club die in 1945 is opgericht – vlak na de Tweede Wereldoorlog – en aanvankelijk nauw verbonden was aan DSM, de voormalige staatsmijn. Eerst werd er gespeeld op het terrein van het huidige chemiebedrijf, na een paar omzwervingen kwam Geleen op Graaf Huyn terecht. Van der Vaart loopt naar de rand van het complex. ‘Alleen de bovenlaag van het kunstgras is eraf gehaald. Als je dat weet, kan je het veld nog zien liggen. De bomen waren in onze tijd lager. Het was een sport voor kwajongens om de bal daaroverheen te scoopen, richting auto’s op de weg die daarachter loopt. Of – als-ie echt ver kwam – tot de parkeerplaats van de McDonald’s.’

De zeventiger loopt over het verlaten sportpark, waar je op deze dinsdagmiddag een kanon kan afschieten. ’Eigenlijk is alles veranderd. Alleen de oprijlaan, tussen de bomen, is hetzelfde gebleven. Je mocht die laan niet op met een auto of een fiets. Om daar toezicht op te houden, was er een parkwachter. De patch, zoals ze ‘m hier in Limburg noemden. Die zat hier in een hokje. Was wel chique.’

De laatste keer dat Van der Vaart op het complex was, was in 2005. ‘Toen liep ik er toevallig rond op de dag dat ze het clubhuis gingen slopen. Dat stond toen al vier jaar leeg. Ik ben snel naar huis gegaan om mijn camera te halen. Helaas ben ik de foto’s kwijt.’ Van enig sentiment was op dat moment al geen sprake meer. ‘Ik zag de bulldozers naar binnen rijden, maar dat deed mij niet zo veel. We hebben vlak daarvoor nog wat prullaria veiliggesteld. Foto’s, vaantjes, bekers. Het was goed dat ze gingen slopen. De muizen liepen er rond na al die jaren van leegstand. De kelder stond onder water, het vocht kwam door de muren.’

Het oude clubhuis van Geleen, dat jaren na de fusie pas gesloopt werd. Foto: Archief Govert van der Vaart

De ronkende jaren tachtig

Het zijn details die in schril contrast staan met de ronkende jaren tachtig, waarin HC Geleen zijn hoogtijdagen vierde. ‘Toen hadden we hier ruim 370 leden. Heren 1 promoveerde naar de Eerste Klasse. Dat was met de broers Marc en Robert Delissen, die later het Nederlands elftal hebben gehaald. We moesten het hoofdveld met rood-witte linten afzetten. Zo druk was het. Een paar jaar later kregen we kunstgras. De club groeide en bloeide. Mosselavonden, disco’s en commissies die moeiteloos werden gevuld. Op zondag sloten we met elkaar af bij de Chinees of de friettent.’ Uit de grond van zijn hart: ‘Potverdorie, wat hebben we hier een mooie tijd gehad.’

Inmiddels is Van der Vaart op de met graffiti bekladde tribune van FC Geleen Zuid gaan zitten, die uitzicht biedt over het sportcomplex. ‘Een van de hoogtepunten was het lustrum in 1985. Dat stond helemaal in het teken van de bevrijding. Met een groepje hebben we toen een Jeep op de kop getikt. Kwamen we hier – de parkwachter was er niet – zo de oprijlaan op. Allemaal in Amerikaanse uniformen, het volkslied op de achtergrond. Daar moeten ook nog foto’s van zijn. Die ga ik je sturen.’ 

De befaamde viering van het veertigjarig bestaan, in Amerikaanse outfits. Met op rechts Govert van der Vaart. Foto: archief Govert van der Vaart

Het gevoel van Ajax tegen Feyenoord

Medio jaren negentig kwam de klad erin bij Geleen. De Limburgse club belandde in een vicieuze cirkel. ‘Ledenafname, moeite om de elftallen te vullen. Daardoor nog meer ledenafname. We verloren meer dan honderd spelers. De oorzaak? Ik zou het niet meer weten. Maar de gevolgen waren duidelijk. Er moest wat gebeuren.’

De blik ging daardoor naar de buren, die een kleine tien kilometer verderop zaten, naar HC Sittard. ‘Want ook daar liep het aantal hockeyers terug. Er zat best wat rivaliteit tussen beide clubs. Dat is er sowieso tussen beide steden, het gevoel van Ajax tegen Feyenoord. Geleen voelt zich altijd het ondergeschoven kindje van Sittard, dat groter is. Ze voelen zich ook meer. Sittardenaren zijn afwachtender, ‘wij’ in Geleen willen juist vooruit. We liggen vlak bij elkaar, maar de mentaliteit is anders. Onze club was kleinschaliger. Maar we moesten wel wat doen. Anders dreigde het hockey hier helemaal te verdwijnen.’

Wat hielp, is dat beide gemeenten ook in die periode begonnen te praten over een samenwerking. Het gezamenlijke uitgangspunt: een nieuwe club in de mijnstreek. Van der Vaart, die in 1994 voorzitter werd, maakte het van dichtbij mee. ‘Al in 1991 werd er voorzichtig gesproken om onze club te laten fuseren. Twee jaar later spraken onze leden zich al uit voor een fusie, alleen stemden ze in Sittard tegen. Konden we weer opnieuw beginnen. Daarnaast zochten we een nieuwe locatie. Ik had een plek in Geleen op het oog, was al met een projectontwikkelaar gaan kijken. Maar uiteindelijk kwamen we toch in Sittard terecht. En dat vonden de leden van Geleen weer niet leuk.’ 

Maartje Paumen (tweede van links) als jeugdspeelster bij Geleen. Foto: Archief Govert van der Vaart

Polo’s voor een prikkie

Uiteindelijk was het in 1998 dan toch echt zover. Geleen en Sittard fuseerden samen tot HC Scoop, dat neerstreek op het fonkelnieuwe complex Sportzone Limburg. Tegenover grote voetbalbroer Fortuna Sittard, op een steenworp afstand van een fietsparcours, het latere Tom Dumoulin Bike Park. Van der Vaart: ‘Die komt niet uit onze regio, maar omdat hij een Limburger is, hebben we ’m toch omarmd.’ 

We besluiten nog even langs te gaan bij Scoop, waar de heldenverering van Paumen niet te missen is. Het hoofdveld is naar de oud-international vernoemd en in het clubhuis staat een gigantisch bord met een foto van het hockeyicoon. ‘Inspire a generation’, staat erop. ‘Nadat de fusie rond was, hebben we allebei nog twee jaar op ons eigen complex gespeeld’, vertelt Van der Vaart. ‘Daarna konden we hier terecht. Voor het behoud van het hockey een verbetering. Maar de club is qua sfeer heel anders. Minder ons-kent-ons. Ik was hier zondag na een wedstrijd van heren 1. Misschien was het toeval, maar iedereen was toen snel vertrokken. Nou, dat was vroeger wel anders. Als voor de fusie heren 1 van Geleen tegen Sittard moest spelen, dan bleven de leden en supporters van Geleen als enige over in het clubhuis van Sittard. ‘Die van Sittard’ waren dan al lang naar huis.’

Het is even zoeken naar een oud shirt van Geleen. Uiteindelijk blijkt er nog eentje te liggen in een voorraadhok. Van der Vaart tilt het tricootje voorzichtig op. ‘Deze hoort bij de partij die ik 25, 30 jaar geleden zelf nog gekocht bij textielboer Nol Hendriks, bekend geworden als suikeroom van Roda JC. Bij hem heb ik een paar honderd van die shirts gekocht. Allerlei maten voor een prikkie. Doodgewone gele polo’s.’

Van der Vaart met het shirt van Geleen, door hemzelf is ingekocht. (Jeroen Meuwsen/Orange Pictures)

Van de historie of het ontstaan van Scoop is op het eerste oog weinig te zien in het clubhuis. Maar dat verandert als Van der Vaart ons op een aantal details wijst. ‘Kijk, daar aan een balk hangt het oude vignet van HC Geleen, Die hing aan ons oude clubhuis. Vorig jaar hebben we een lustrum gehad van Geleen. Toen hebben we ‘m opgeknapt en weer een mooi plekje gegeven. Hij was helemaal kapot, omdat-ie al die jaren buiten heeft gehangen.’ 

‘En hier achter de bar hangt het eerste logo van Scoop. Dat verklaart ook de fusienaam. De bal wordt de lucht ingepusht vanuit Geleen naar Sittard. Het geeft aan dat de activiteiten vanuit onze stad daar naartoe werden verplaatst. Best symbolisch, vind je niet?’

Van der Vaart gaat op een houten bank zitten en bladert door lustrumboekjes, die hij zelf thuis had liggen. ‘1995. Meisjes D1. Wie denk je dat daarin zat?’ Het antwoord laat zich raden. ‘Maartje natuurlijk! Haar moeder was coach zie ik.’

Hij staat op, de boekjes gaan weer de tas in. Het oude shirt neemt Van der Vaart ook mee. ‘Die hoort toch niet verfrommeld in een kast te liggen? Die ga ik inlijsten en hier daarna ophangen. Beloofd.’ 


Wat vind jij? Praat mee...