Column Rob Reckers: ‘Kom op talenten, ga pielen met de kids’

Al pielend baan ik me een weg door een oerwoud van kinderbenen en sticks. Alles is op dit moment toegestaan in de jacht naar die ene bal binnen de lijnen. Twee handen klampen rond mijn middel en voelen als een loodzwaar anker. Mijn kunststof wonderstaf waarmee ik de bal liefdevol beroer wordt van alle kanten geterroriseerd door rondvliegende kindersticks. Na de dertiende panna en het dubbele aantal seconden dribbelplezier ben ik de bal kwijt. Een luid gejuich klinkt op uit de kinderkelen. Ze hebben de bal veroverd.

De strijd was oneerlijk en de overmacht te groot. Ondanks het verlies geniet ik toch met volle teugen. Enkele seconden heeft mijn lichaam nodig om te herstellen van de geleverde inspanning. De verslavende prikkel van genot zet mijn lichaam weer in de hoogste versnelling om de bal te veroveren en te onderzoeken of een rit langer dan de eerste mogelijk is. Mijn gedachten gaan terug naar vroeger waar het allemaal begon.

Een tegen allen en allen tegen een

In de D’tjes draaiden de trainingen voor mij om twee momenten. Natuurlijk de eindpartij, en als het grootste deel van de spelers het veld verliet nog een paar keer de bal afpakken van de trainer uit Heren 1. Enkele jaren later zou ik als jeugdtrainer hetzelfde doen met mijn pupillen. Spullen opruimen, bal op de grond en kijken hoe lang ik de bal aan mijn stick kon houden. Een tegen allen en allen tegen een. Zoals het vroeger op de pleintjes ooit begonnen was.

Dat ik het in mijn spel voornamelijk van mijn techniek moest hebben, is achteraf mogelijk dus toch niet geheel toevallig. Natuurlijk was het geen bewuste keuze, maar door het pielen na de training was ik toch regelmatig bezig met tackels ontwijken, ruimte zoeken en pingelen met weerstand. Ik was zeker niet alleen. Vrijwel iedereen uit de eerste teams gaf training. Het was een makkelijke manier om een centje bij te verdienen. En het was nog leuk ook.

Beroepstrainer

Helaas zie ik tegenwoordig echter steeds minder top(jeugd)spelers op de velden. Ze hebben het of al snel te druk of het geld is simpelweg niet nodig. Of misschien vinden ze er wel gewoon niks aan. Eerlijk is eerlijk, het was ook echt niet altijd leuk. Het was namelijk gewoon werk. Soms een uur, soms zelfs 1,5 uur. Maar die extra beloning aan het eind van de oefensessie maakte alles goed. 10-15 minuutjes lekker pielen met de kids.

De beroepstrainer of de sportstudent is hedendaags niet meer weg te denken van de velden. Niks ten nadele van de huidige trainers natuurlijk, want waar zouden we zonder hen zijn. De clubs lijken soms meer bedrijven dan verenigingen, waarbij het om meetbaar rendement en uitgebreide beleidsplannen draait. Niet meer om de basis waar het allemaal mee begint. De passie voor het spelletje.

'Waar zijn de spelers gebleven die wonen op de club?' Rob Reckers

Tegenwoordig komen spelers luttele momenten voor de training opdraven en zitten tien minuten erna weer in de auto naar huis. Training gevende spelers sterven langzaam uit. Ik kan ze me van vroeger nog goed herinneren, die jongens en meiden die woonden op de club. Ik was er ook een van. Door dit uitstervend ras, verdwijnt de techniek voor mijn gevoel ook langzaam uit de sport.

Hopelijk lezen enkele talenten dit stuk en hebben ze nog geen voornemens voor 2018. Bij deze geef ik er een gratis: ga lekker training geven. Je clubje blij, je portemonnee blij en jij blij. Want dat word je van pielen. Blij!

******

Rob Reckers werd met Oranje Zwart drie keer landskampioen. Hij speelde 209 keer in het shirt van Oranje. De aanvaller behaalde met het Nederlands team goud op het EK in 2007 en zilver op de Olympische Spelen van 2004 in Athene.


Wat vind jij? Praat mee...