Kinderpsycholoog Neve: ‘Als coach focus je snel op het negatieve’

Kinderpsycholoog Tischa Neve gaf tijdens het Sportiviteit & Respect-symposium in Breda een workshop met de titel: ‘Een beetje opvoeder…’. Want bij trainen en coachen komt veel opvoeden kijken, stelt ze. Deze avond gaan de technische, tactische en organisatorische factoren aan de kant en focust de groep op de pedagogische kant. Hoe geef je bijvoorbeeld een effectief compliment? En hoe zorg je dat je niet focust op wat er niét goed gaat? 

Ze kan er uren over praten, stelt Neve. Vanavond hebben we drie kwartier, dus steekt ze snel van wal. Een sheet met vier sommen krijgen we als eerste te zien. ‘Wat valt hier op?’. Tja, dat er één som verkeerd opgelost is, antwoordt de zaal. Daar ligt inderdaad meteen de focus op en dat zie je ook op het hockeyveld, meent Neve. ‘Kinderen gaan zich dan zelf ook snel richten op wat niet goed gaat. Dat sluipt er snel in.’

Los van dat dat het plezier niet vergroot, is het ook weinig effectief, volgens Neve. ‘In de rust heb je als coach weinig tijd, dus zeg je vaak snel wat er allemaal niet goed gaat. Maar dan moeten kinderen zelf nog een denkstap maken: hoe moet het dan wél?’ In het veld kun je dus beter niet roepen: ‘Niet op een kluitje!’, maar juist: ‘Uit elkaar!’.

Stempel

Naarmate het seizoen vordert krijgen kinderen steeds meer een stempel, ziet ze vaak. Hij die altijd te laat komt, hij die nooit meeverdedigt, hij die altijd in discussie gaat met de scheidsrechter. ‘Omdat dat vaker voorkomt heb je dat als coach of trainer in je hoofd zitten. Er hoeft maar een klein dingetje te gebeuren of dat gevoel wordt bevestigd. En dan ga je verder op wat je de vorige keer zag: ‘Jantje, niet wéér iets roepen tegen de scheidsrechter’. Terwijl Jantje misschien in de wedstrijd ervoor met heel veel moeite zijn kaken op elkaar heeft gehouden, maar heb je dat niet doorgehad.’ Het is lastig, maar je moet als trainer/coach juist focussen op ánder gedrag en daar een compliment voor geven. Bijvoorbeeld: ‘Jantje, ik zag dat je eigenlijk weer iets wilde zeggen tegen de scheidsrechter, maar je hield heel knap je mond.’

Effectief complimenteren

Positief coachen en complimenteren klinkt simpel, maar echt effectief complimenteren, daar komt nog een hele hoop bij kijken, zo blijkt. Zo is het belangrijk dat je in een team iedereen complimenteert. Logisch, misschien, maar niet altijd even gemakkelijk. Kinderen die veel scoren, zelf heel spontaan zijn, of er gewoon om vragen (‘Zag je m’n bal?’) krijgen vaak complimentjes, maar er zijn in een team ook altijd een paar muurbloempjes, stelt Neve. ‘Die niet opvallen in het veld, die je per ongeluk vergeet als ze op de bank zitten, omdat ze zelf niet vragen of ze al mogen wisselen. Juist die kinderen hebben ook complimentjes  nodig.’

Degene belonen die iets het best kan?

In de praktijk complimenteren of belonen we vaak degene die het het best kan. Neve geeft een voorbeeld: ‘Wie kan er een backhandflats in de bovenhoek? Degene die het het eerst lukt krijgt een zakje snoep.’ De kinderen die het niet kunnen haken dan snel af, gaan kletsen, doen niet meer mee. En dan spreken we ze daarop streng aan. Terwijl we ze er zelf meer bij moeten betrekken. Een complimentje geven over hoe goed ze al laag zitten bijvoorbeeld, met een tip erbij om ook de slag zelf nog beter te maken.’

Het is ook goed om vanzelfsprekendheden te complimenteren, zoals iemand die altijd even de keeper helpt met zijn spullen. En natuurlijk moeten complimentjes gemeend zijn en niet teveel ‘Halleluja’, zoals Neve dat noemt. ‘Vooral pubers willen echt niet steeds horen hoe fantastisch of geweldig iets is. Beschrijvend en concreet prijzen, dat werkt het beste.’ Want hoe vaak hoor je wel niet aanwijzingen in het veld die elke concreetheid missen? ‘Naar voren! Verdedigen! Goed zo!’ Beter kun je volgens de kinderpsycholoog concrete situaties schetsen: ‘Toen jij net die bal gaf over de breedte kwam hij precies in haar forehand. Heel goed!’.

‘Op gedrag heb je invloed, op wie je bent niet’

In complimenten kun je beter een proces benadrukken dan een resultaat en liever gedragsgericht dan persoonsgericht. ‘Als je het hebt over wat een kind is: een talent bijvoorbeeld of heel slim, dan kunnen kinderen daar zelf nog weinig invloed op hebben en het geeft druk. Op gedrag hebben ze wel invloed, bijvoorbeeld snel passen, teamgenoten helpen.’

Kinderen die zeggen dat ze iets niet kunnen of niet doen, daar gebruikt Neve het woordje ‘nog’. ‘Dan zeg ik: nee, dat kun je NOG niet.’ Dat pedagogische trucje gebruikt ze zelf misschien echter iets te veel. Lachend: ‘Ik zei laatst tegen mijn zoon die op de bank zat te eten dat hij een kussen weg moest leggen, omdat ik dat niet kon wassen. Zegt hij: nee mama, dat kun je NOG niet wassen.’

De KNHB biedt de volledige cursus ‘Een beetje opvoeder’ van Tischa Neve aan verenigingen aan. Lees er hier meer over


1 Reactie

  1. FHV

    Goed voorbeeld zien hoe dit allemaal moet? Ga kijken bij de trainingen van Peter Brands, trainer/ coach van Boxmeer D1 & Grave JC1, trainer bij Boxmeer, Grave en Cuijk. Altijd positief en goede resultaten, er valt NOOIT een onvertogen woord. De teams lopen weg met hem !!


Wat vind jij? Praat mee...