‘Ouders moeten de onvoorwaardelijke fans van hun kind zijn’

Mijntje Donners, KNHB-bestuurslid Tophockey Dames, sprak in een interview met hockey.nl haar ergernis uit over de te betrokken ouders die hun hockeyende kinderen te veel pamperen. Maar waarom doen ouders dat? Hoe moeten ze zich gedragen richting hun kind? En wat willen kinderen? Hockey.nl zoekt het uit. Vandaag: Yvette van de Graaf, Projectmanager van Naar een veiliger Sportklimaat van NOC*NSF.

Emotie. Het is een van de dingen die sport zo mooi maken. Maar, zo constateert Yvette van de Graaf, diezelfde emotie zorgt ook voor veel problemen bij sport. Daar lijkt de rem op het uiten van emoties vaak afwezig. ‘Primaire emoties heb je’, doceert de projectmanager van het deelprogramma Ouders binnen Naar een veiliger Sportklimaat (VSK) van sportkoepel NOC*NSF. ‘Als je voelt dat je boos wordt omdat jouw kind onrecht wordt aangedaan, is dat prima. Dat hoort ook zo. Het gaat er vervolgens om wat je met je secundaire emotie doet: uit je die boosheid? Of kun je jezelf beheersen en niks zeggen?’

Van de Graaf maakt een vergelijk met de werksituatie. ‘Als mensen daar boos zijn op hun baas, schelden ze hem of haar niet meteen de huid vol. Ze houden zich in omdat ze anders de kans lopen ontslagen te worden.’

Het grote verschil: op hun werk weten die ouders dondersgoed wat de consequenties van hun gedrag kunnen zijn. Dat realiseren ze zich niet als ze langs het veld staan. Terwijl het gedrag van ouders grote impact heeft op de kinderen. Van de Graaf: ‘Als ouders schreeuwend langs de kant staan, leidt dat vaak tot schaamte bij hun kind. Dat is mijn vader of moeder… Maar het kan ook resulteren in faalangst, onzekerheid. Ouders verwachten dat hun kinderen door de goed bedoelde tips en adviezen beter gaan presteren, maar het omgekeerde is vaak het geval. Kinderen gaan als reactie in het veld soms agressief gedrag vertonen, richting hun medespelers of tegenstanders. Ze willen koste wat kost aan hun ouders bewijzen dat ze de beste zijn.’

‘Emoties zijn besmettelijk en kunnen overslaan op iedereen op en rond het veld’

De impact van de schreeuwende ouder reikt vaak verder dan alleen hun eigen kind. Van de Graaf: ‘Emoties zijn besmettelijk en kunnen overslaan op iedereen op en rond het veld. Mensen naast je kunnen zich hieraan irriteren. De teamgenoten van jouw kind. De coach, de scheidsrechter. Een schreeuwende ouder kan een hele hockeywedstrijd beïnvloeden.’

Opmerkelijk genoeg, zo stelt Van de Graaf die namens de KNHB deelneemt aan het VSK programma, hebben ouders amper weet van hun eigen gedrag. ‘In een onderzoek van SIRE zegt 90 procent van de ondervraagden dat andere ouders zich langs de lijn misdragen. Zes van de tien zeggen dat zij het niet zijn. Slechts vier op de tien erkennen dat zij zich er zelf ook schuldig aan maken. Dat rijmt niet helemaal met elkaar. Bewustwording van je gedrag, is een belangrijke doelstelling voor ons.’

Het programma VSK verstrekt daarom informatie aan ouders via Sportplezier.nl en middels workshops ‘Lang leve de sportouder’ bij clubs. In de gesprekken met de ouders wordt Van de Graaf altijd een ding heel duidelijk: ouders hebben geen kwaad in hun zin, ze handelen puur uit betrokkenheid bij hun kind. ‘Ouders gunnen hun kind het beste. Ze willen er zijn voor hun kind. Willen zien dat hun kind plezier heeft. Alleen uiten ze dat soms op een verkeerde manier. Als ze daar in een workshop een keer op worden gewezen, zie je dat het gedrag bij de meeste ouders verandert.’

‘Ouders gunnen hun kind het beste. Alleen uiten ze dat soms op een verkeerde manier’

Mijntje Donners, KNHB-bestuurslid Tophockey Dames, constateert een groeiend aantal ouders dan hun kinderen pampert. Ze staan bij alle trainingen en dragen de tassen van hun kinderen.
Voor de zelfredzaamheid van de kinderen is dat niet goed, vindt ook Van de Graaf. Maar, zo zegt ze, gun ouders ook de tijd met hun kind. ‘Dankzij de ouders kunnen de kinderen hockeyen. Ze rijden de kinderen naar de hockeyclub en betalen de contributie. De hockeyclub is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld school, de plek waar ze dicht bij hun kind kunnen zijn. Ouders werken steeds vaker allebei. In de spaarzame tijd die ze over hebben, willen ze bij hun kind zijn. Laat ze daarom ook genieten bij de training en de wedstrijden. Ouders mogen ook best emotie tonen rond het veld. Anders zou het maar een saaie boel worden. Als ouders zich maar realiseren dat zij de onvoorwaardelijke fan van hun kind moeten zijn. Laat je kind voorop lopen in de sportbeleving en ga niet zelf voorop lopen.’


Wat vind jij? Praat mee...