Herfstrapport Hoofdklasse: KZ en Jackson top. Lange winterstop flop.

De eerste competitiehelft van de Hoofdklasse zit er al op. Een uitstekend moment om de tussenbalans op te maken. Wie heeft een goed herfstrapport en wie gaat de winterstop in met een hoop huiswerk? Vandaag: de toppers, de tegenvallers en de twijfelgevallen van de Hoofdklasse.

TOPPERS

Klein Zwitserland

Vanaf het eerste fluitsignaal pakte het teruggekeerde KZ de competitie bij de kladden. Dat begon al met de wereldgoal die Martijn van Grimbergen – de zoon van oud-international Maarten van Grimbergen – maakte na een paar minuten hockeyen in de Hoofdklasse. In vijf van de elf wedstrijden op het hoogste niveau haalde de club een resultaat: twee keer winst en drie keer gelijk.

Vooraf was KZ de gedoodverfde degradatiekandidaat. Maar met de Australiër Benjamin Craig, de Argentijn Nico Cicileo en de Zuid-Afrikaan Tim Drummond als versterkingen heeft de Haagse ploeg ook een prima team staan, aangevuld met attractieve spelers als de Argentijn Nicolas Keenan, Van Grimbergen en een verrassende spits als Koen Bijen.

Het team opereert vanuit een gesloten defensie, om er daarna levensgevaarlijk uit te komen, zoals meer ploegen dat doen in de Hoofdklasse. Wat de club onderscheidt is het enthousiasme en de handen die snel op elkaar gaan aan de Klatteweg. Het hockey leeft daar. Aan de Klatteweg voelt het alsof de club met het iconische houten clubhuis weer terug is, waar het hoort. Bij de crème de la crème van het hockey.

Koen Bijen van KZ. Foto: Willem Vernes

Bloemendaal

Even was er twijfel of Bloemendaal hier nu al een plek verdiende. Het team haalde de beste speler van de wereld Arthur van Doren en een van de grootste talenten Jorrit Croon. Keeper Maurits Visser keerde na gerijpt te zijn bij Den Bosch terug bij de club waar hij zijn jeugd doorbracht. Is het dan knap om met dit spelersmateriaal en zoveel internationals bovenaan te staan?

Ja, dat is knap. Want het klopt allemaal bij Bloemendaal.

Arthur van Doren – ondanks vier trainingsdagen bij België elke week en een beperkte tijd bij Bloemendaal – heeft al snel zijn plek gevonden bij de club op ’t Kopje. Zijn waanzinnige passing – de perfect uitgevoerde flats – is nu al een attractie geworden op de velden en een reden om naar Bloemendaal te rijden. 35 wedstrijden op rij is Bloemendaal onder coach Michel van den Heuvel nu ongeslagen in de reguliere competitie. Na een eerste competitiehelft van elf wedstrijden steekt het team dit seizoen met kop en schouders boven de rest uit.

Speciale vermelding verdient de keeper, die in de voetsporen van Jaap Stockmann moest treden. Maurits Visser kreeg de minste goals tegen deze competitie. Slechts negen keer moest hij de bal uit zijn net vissen. Nederlandse topkeepers zijn schaars en de leegte die werd achtergelaten door Stockmann is groot, maar Visser laat vanaf de start van de competitie zien dat hij klaar lijkt voor de moeilijke taak om bij een van de topclubs van Nederland de betrouwbare sluitpost met toegevoegde waarde te zijn. Eentje die mede verantwoordelijk is voor zilverwerk. En dat terwijl hij ook nog eens coschappen loopt in het ziekenhuis in Amsterdam. Een wereldprestatie.

Maurits Visser na de 4-1 overwinning op zijn oude club Den Bosch. Foto: Koen Suyk

Ashley Jackson

De eigengereide Engelsman kwam terug naar Wassenaar. Niemand wist wat de 31-jarige drievoudig olympiër nog kon brengen, na zijn ijshockeyavonturen. Twaalf goals, een schitterend lobje en zoveel heerlijke dieptepasses later, weten we wat Jackson hier komt doen. Uitblinken, het publiek vermaken en HGC wellicht weer naar de play-offs slepen.

Ashley Jackson in actie tegen Kampong. Foto: Koen Suyk

TEGENVALLERS 

De korte competitie en de veel te lange winterstop

Dat dit artikel ‘herfstrapport’ heet, zegt eigenlijk alles. Normaal noemen we dit stuk dat terugblikt op de eerste seizoenshelft het ‘kerstrapport’. Maar door het WK en de Pro League is de eerste helft van het seizoen al afgelopen. Afgeraffeld. Veel topwedstrijden op vrijdagavond. Dubbelweekend na dubbelweekend. Teams die twee topclubs ontmoeten binnen 48 uur, iets dat met zo’n sterke top-7 al snel leidt tot puntenverlies. De internationale speelkalender eist zijn tol.

De slachtoffers: de clubs in de hoofdklassecompetitie, die al tijdens de competitie minder over hun internationals konden beschikken en tegen een gapend gat van vijf maanden zitten te kijken. Ook de toeschouwers zijn de verliezers. Dit is geen duurzame manier om het Nederlandse paradepaardje – de sterke clubcompetitie – te laten functioneren.

Jonas de Geus (Almere) baalt na afloop van Pinoké-Almere. Foto: Willem Vernes

Pinoké en Almere

Pinoké verloor Derck de Vilder – hun eigen oogappeltje – maar kreeg er serieuze buitenlandse internationals voor terug met Agustin Mazzilli, Alexander Hendrickx en Marcus Child. De combinatie met veel eigen opgeleid talent zou moeten leiden tot véél meer dan slechts één overwinning in elf wedstrijden. Almere behield de ploeg die al een tijd bij elkaar is, maar lijkt onder de eigen druk te bezwijken en kan de stap omhoog maar niet maken.

Alexander Hendrickx, Pieter Sutorius en Marlon Landbrug van Pinoké. Foto: Willem Vernes

De grote verschillen

Na een paar speelronden was er al een top-7 en vijf staartploegen. De verschillen zijn immens in de Hoofdklasse. En dat is voor de spanning dodelijk. De Hoofdklasse is een competitie tussen de haves en de havenots. Tussen de ploegen met grote budgetten en teams die de eindjes aan elkaar moeten knopen en creatief moeten zijn met spelers halen. De spanning bovenin is geweldig. De kloof tussen topclubs en staartclubs echter veel te groot. Natuurlijk zijn grote niveauverschillen in de competitie iets van alle tijden en van alle sporten, maar in de Hoofdklasse lijkt het elk jaar groter te worden.

TWIJFELGEVALLEN 

Amsterdam

De topclub uit de hoofdstad eindigde de competitie zoals het die begon: chagrijnig. In de eerste wedstrijd tegen Rotterdam en in het tegenvallende dubbelweekend tegen Oranje-Rood en Pinoké viel het op dat het team veel klaagt bij de scheidsrechters. Het verschil tussen de topspelers en de rest is erg groot en de spelvreugde straalt er niet vanaf, terwijl Amsterdam een van de weinige teams is in de Hoofdklasse die aanvallend hockey speelt. Een voorlopige vijfde plaats is Amsterdam-onwaardig.

Billy Bakker in actie tegen Bloemendaal (2-2). Foto: Willem Vernes

Rotterdam

De club uit de havenstad leek snel op achterstand te staan van de play-offs. Maar mede door miskleunen van de concurrentie doet de club nog volop mee. Wat Rotterdam laat zien is nog niet overtuigend. Met veel arbeid kan de ambitieuze club op het tandvlees misschien de play-offs bereiken.

Diede van Puffelen met in zijn kielzog Tjep Hoedemakers. Foto: Willem Vernes

Den Bosch

Dé vervelende tegenstander voor de topclubs. Dat is de enige rol die nu voor Den Bosch is weggelegd. Maar echt meedoen voor plek vier is een ander verhaal, ondanks versterkingen als Jelle Galema en Sebastien Dockier. Het geeft ook aan hoe moeilijk dat is.

Klein Zwitserland – De Bosch 1-3, weergaloze goal van Jelle Galema (Den Bosch). Foto: Willem Vernes


2 Reacties

  1. Mark Bouwman

    Helemaal eens met de twee alinea's direct onder het kopje "Tegenvallers". De internationale kalender zal het tophockey "dwingen" de opzet van de HK vroeg of laat te herstructureren. Met dat vooruitzicht kunnen we het maar beter voor zijn. Ongetwijfeld zal daar in HHcv- en KNHB-verband al diepgaand over nagedacht worden.

  2. vostammer

    Arthur van Doren is een genie en gaat Bloemendaal kampioen maken. Met hem achterin valt er vrijwel niet te scoren voor een tegenstander


Wat vind jij? Praat mee...