Zaalhockey-‘reus’ Pien van Nes heeft geen last meer van haar rug

De Nederlandse zaalhockeyselectie bestaat stuk voor stuk uit kleine en wendbare speelsters, die van nature al dicht bij de grond zitten en soms meer dartelen dan rennen. En je hebt Pien van Nes. Minstens een kop groter dan de hele selectie en rennend met lange passen. Zelf ziet ze de voordelen wel. ‘Ik heb ook lange armen, dus mijn reach is een stuk groter.’ 

De gouden plak op het WK in Leipzig drie jaar geleden smaakte eigenlijk wel naar meer. Maar toch zette Pien van Nes (27) daarna een punt achter haar interlandcarrière in de zaal. Het EK Zaal in Minsk dat volgde speelde ze niet. Om twee redenen. ‘Ik kreeg een fulltime-baan bij een baas die niet zo hockey-minded was. Het was al lastig te combineren met de Hoofdklasse, laat staan met het Nederlands zaalteam.’ Daarnaast had de hdm-speelster al een tijd last van haar rug. ‘Dat ging maar niet weg en was heel vervelend. Zaalhockey is ook niet de meest voor de hand liggende sport voor mijn lengte.’

‘Ik dacht bij mezelf: wat wil ik nog?’

Haar bekken stond scheef en haar rug was zwak. Van Nes besloot om aan zichzelf en haar rug te denken en bedankte voor het Nederlands Elftal. ‘Ik heb de tijd genomen om oefeningen te doen en het ging steeds een stapje beter’, vertelt ze. Tot ze pijnvrij was. Haar fulltime baan zei ze vaarwel en ze begon haar eigen hockeyschool. De trainingen? Die worden vanzelfsprekend veelal in de zaal gegeven. Met hdm bleef Van Nes ook in de zaal hockeyen. ‘Ik vind het zo’n leuk spelletje. Toen dacht ik op een gegeven moment bij mezelf: wat wil ik nu nog?’ Het antwoord daarop was dat ze wel weer openstond voor het Nederlands Zaalteam. Zo komt het dat ze dit jaar op het EK en nu ook het WK Zaal staat.

Pien van Nes. Foto: Willem Vernes

Rollen omgedraaid

Waar Van Nes tijdens haar laatste WK zelf nog één van de jongere speelsters in een relatief ervaren team was, zijn de rollen nu omgedraaid. In het jonge zaalteam is ze na captain Mila Muyselaar de oudste van de ploeg. ‘Mijn rol is nu meer om anderen beter te maken en mijn ervaring over te brengen. Er wordt meer coaching van me verwacht.’ Dat ligt Van Nes wel. ‘Dat vind ik bij hdm ook mooi, om de jongeren te zien en helpen groeien. Je gelooft soms niet hoé goed ze zijn.’ Het overbrengen van ervaring kan hem zitten in veel dingen, volgens Van Nes. ‘Dingen als acties die ze beter buitenom kunnen maken, maar ook hoe een toernooi als dit werkt en dat ze goed moeten rusten en water drinken tussendoor.’

Grote reach, maar soms wat priegelen

Van Nes is een ervaren, maar door haar lengte geen typische zaalhockeyster. Zelf ziet ze daar de voordelen ook wel van in. ‘Ik heb lange armen dus mijn reach is ook groter. Een bal twee meter naast me kan ik misschien nog wel pakken en anderen weer niet. En in de strafcorner en mijn passing kan ik ook wel veel power leggen.’ Daar staan ook weer wat nadelen tegenover. ‘Ik moet misschien eerder reageren, omdat het een fractie langer duurt voor ik bij de grond ben dan bijvoorbeeld Mila. En in de kleine ruimtes is het soms wat priegelen ja.’ Ze haalt haar schouders op en relativeert: ‘Ach, mannen kunnen natuurlijk ook gewoon zaalhockeyen.’

‘Twee maanden voor het zaalseizoen hebben Mila en ik het al over de zaal’

Van Nes is een zaalhockeyfanaat in hart en nieren, vertelt ze. Lachend: ’Twee maanden voor het zaalseizoen hebben Mila en ik het bij hdm vaak al over de zaal. Over wie ons gaat coachen en hoe we het gaan aanpakken. Teamgenoten die niet in de zaal spelen begrijpen daar niets van. Die zeggen dan: we zitten nog een maand op het veld hoor.’

‘Het is gewoon zo’n leuk spelletje. Je bent vaker aan de bal, bent veel tactisch bezig. Het is zo anders dan op het veld. De strafcorner bijvoorbeeld is totaal anders. In het zaal is die kort, snel. Hij moet zo snel mogelijk op goal. Volgens mij doe ik niet eens echt een sleep, maar ik kan er wel kracht in leggen.’ De zaalhockey-passie spat er vanaf. Van Nes kan er gerust uren over praten. Last van haar rug heeft ze gelukkig niet meer. ‘Af en toe voel ik het een beetje opkomen, maar dan weet ik wat ik moet doen. Rekken en oefeningen. Het zit goed en daar ben ik heel blij mee. Ik wil zo lang blijven zaalhockeyen als ik kan.’

Pien van Nes. Foto: Willem Vernes


Wat vind jij? Praat mee...