Prestatiemanager Van Geel wil gat tussen jeugdselecties en Oranje verkleinen

Oud-zaalbondscoach Joost van Geel is nu zo’n anderhalve maand bezig aan zijn nieuwe baan als prestatiemanager bij de KNHB. Een nieuwe functie, waarin hij zich met name met de opleiding van talenten gaat bemoeien. Eén van zijn doelen: het gat tussen de nationale jeugdopleiding en Oranje verkleinen.

Prestatiemanager, wat houdt dat eigenlijk in?
‘Het is mijn taak om de aansluiting van Jong Oranje naar het grote Oranje te verbeteren, zowel bij de dames als bij de heren. Kort door de bocht gezegd komt het erop neer dat er meer spelers naar Oranje moeten doorstromen en dat zij een hoger niveau moeten halen.’

Hoe bedoel je dat concreet?
‘Nou, stel dat een gemiddelde international nu vijftig interlands nodig heeft om op topniveau te komen, dan moeten dat er straks dertig zijn. En als er nu vier spelers van Jong Oranje doorstromen naar het grote Oranje, dan moeten dat er bijvoorbeeld acht worden.’

Hoe ga je dat doen?
‘Eerst ga ik met de directbetrokkenen spreken, de jeugdbondscoaches en de bondscoaches Max Caldas en Alyson Annan. Wat verwachten zij nu precies van een international die een olympische finale moet kunnen spelen? Daarnaast ga ik ook met andere betrokkenen spreken, zoals bijvoorbeeld fysieke en mentale specialisten. Max en Alyson hebben natuurlijk niet per se dé wijsheid in pacht, maar een wijsheid, en dat is wel een belangrijke als ijkpunt. Ik heb mezelf tot de zomer gegeven om in kaart te brengen waar we precies naartoe willen werken. Daarnaast schakelen technisch directeur Arno den Hartog en ik regelmatig om de lijn steeds helderder te krijgen.’

En dan?
‘Dan moeten we een aantal uitgangspunten formuleren waarop we onze aandacht moeten focussen. Deze dienen als rode draad voor de gehele opleiding. In eerste instantie voor onze nationale jeugdteams en daarnaast moeten ze natuurlijk vertaald worden naar de districten en verenigingen. Met KNHB-talentcoördinator Gerold Hoeben heb ik nauw contact hoe we die vertaalslag steeds beter vorm kunnen geven.’

Het ligt voor de hand dat mentaliteit één van die uitgangspunten is toch? Bondscoach Alyson Annan heeft al laten weten dat ze daar meer op gaat selecteren.
‘Dat kan zeker één van de aandachtspunten zijn waarop we uit komen, al is mentaliteit natuurlijk wel een containerbegrip. We gaan juist proberen gedetailleerder te schetsen waar we aan moeten werken. Welke vaardigheden moeten internationals nu hebben om het juiste te kunnen doen in bijvoorbeeld een olympische finale? Wat betekent dit dan voor een talent van veertien of achttien jaar? Waar moet zo’n speler in zijn of haar ontwikkeling aan voldoen om er later in een olympische finale te staan? Karakter zal hierin een belangrijke rol gaan spelen.’

Bedoel je dat er in Nederlands B, Nederlands A en Jong Oranje beter geselecteerd moet worden op wat er wordt gevraagd in het grote Oranje?
‘Dat durf ik nog niet te zeggen, omdat mijn beeld nu nog te beperkt is. Het kan ook zo zijn dat we de samenwerking met de clubs beter moeten afstemmen. Daarnaast moet iedereen, spelers, coaches, managers, een duidelijk perspectief hebben. Zo van: ik sta hier, ik wil daar naartoe en wat is mijn volgende stap om dat te bereiken. Ik geloof er dan ook in dat we meer naar opvoeden gaan dan alleen opleiden. Dit betekent dat we een speler als totaal willen gaan benaderen. Dus als mens, die hockeyt, studeert en een privéleven heeft. Hoe zorgen we ervoor dat hij of zij, als eigenaar, deze driehoek in balans houdt?’

Waarom denk je dat de KNHB voor jou gekozen heeft?
‘Ik ben jaren professioneel trainer-coach geweest en de afgelopen jaren heb ik bij het ROC Alfa-college Sport en Bewegen als opleidingsmanager gewerkt. In mijn hart ben ik nog steeds trainer-coach, maar de laatste jaren heb ik me organisatorisch en bedrijfsmatig ontwikkeld. Die combinatie zorgt ervoor dat deze rol, denk ik, voor mij is weggelegd.’

In december heb je meteen de Jong Oranje-teams aan het werk gezien tijdens het WK onder 21. Ben je geschrokken van wat je in India hebt gezien? De Jong Oranje Heren eindigden als zevende.
‘Nou, geschrokken vind ik een te groot woord. Maar ik geloof wel dat wij absoluut stappen moeten zetten op het moment dat het grotemensenhockey wordt. Daarin zijn andere landen verder dan wij. Jong India vond ik in de poulefase niet fantastisch, maar ze stonden er wel op het moment dat het moest en wonnen het WK. In het presteren onder druk zijn wij Nederlanders nog minder goed.’

De Jong Oranje Dames verloren in Chili de finale van Argentinië. Welk beeld is daar bij jou blijven hangen?
‘Met de vrouwen staan we natuurlijk al jaren aan de top. Nederland en Argentinië vond ik verreweg de beste ploegen van het toernooi. Argentinië was de terechte winnaar. Zij waren stoïcijnser en daadkrachtiger dan wij, zeker toen het er om ging.

Is er voor jou minder werk bij de dames te verrichten dan bij de heren?
‘Dat weet ik niet. Het is anders. In vrouwensport draait het vaker dan in mannensport om het collectief. Misschien moeten we bij de vrouwen meer inzetten op wie zijn kop boven het maaiveld probeert uit te steken.’

Wat vind je eigenlijk van de opmerking van Jong Oranje Dames-bondscoach Rick Mathijssen dat trainen op de strafcorner de kortste weg naar Oranje is?
‘Hij heeft natuurlijk een punt dat het absoluut een meerwaarde is als je een goede strafcorner in huis hebt. Maar je moet méér hebben dan dat. Marc Lammers hamerde er bijvoorbeeld op dat je van je 8 een 9 moet maken, daarnaast ben ik van mening dat je niet moet vergeten om ook van je 5 een 6 te maken. Als je goed kunt scoopen, maak daar dan zeker een 9 of 10 van, maar zorg er wel voor dat je zwakke plekken van acceptabel niveau zijn. Pas dán kom je er. Mink van der Weerden is het schoolvoorbeeld van iemand die op die manier in Oranje is gekomen. Zijn kwaliteiten buiten de strafcorner zijn van meer dan acceptabel niveau geworden.’

Tot slot, moet Nederland in Tokio 2020 de vruchten kunnen plukken van het beleid dat jij gaat uitzetten?
‘Nee, Tokio vind ik relatief vroeg. Voor de spelers die nu nog in Nederlands A of B spelen, moet je eerder aan de Olympische Spelen van 2024 denken.’


2 Reacties

  1. henkpeters

    Die afstand wordt zeker kleiner als jeugdspelers meer en eerder ingepast worden op het hoogste niveau zoals je dat in Duitsland veel meer ziet gebeuren. Minder snel een buitenlander opstellen dus.

  2. Topkeepertje

    Wat Joost van Geel gaat doen en wil gaan doen , laten we aannemen dat hij daar geschikt voor is , is in de praktijk door één persoon niet uit te voeren , zeker niet als je het goed wilt doen . En de een is misschien geschikt voor de "mannen" maar niet voor de "vrouwen" . Er moeten er dus minimaal 2 komen met daar boven een coórdinator en ze moeten er allen erg veel verstand van hebben want het is 5 voor 12 !


Wat vind jij? Praat mee...