De carrière van Ronald Brouwer, de levende legende

Hij wordt dit seizoen 41 en is nog steeds een actieve hockeyer op topniveau. We hebben het over Ronald Brouwer, blikvanger in de Promotieklasse. Deze absolute vedette kondigde bijna zes jaar geleden zijn hockeypensioen aan, maar hij is nog altijd wekelijks te bewonderen op de Nederlandse velden. Wij van hockey.nl zijn diep onder de indruk en lopen samen met hem zijn indrukwekkende carrière na.

Houd je van hockey? Dan kan het bijna niet anders of je bent fan van Ronald Brouwer. De kleine spits die zijn acties op het veld overal head first ingaat, met lichaamsschijnbewegingen zijn tegenstanders omspeelt en vooral veel scoort met zijn dodelijke wapen: zijn stick. De man van 220 interlands en 80 doelpunten in het Oranje-tricot, nog altijd actief in de subtop van de hockeysport. Om van te smullen als hockeyliefhebber.

Doelpunt in olympische finale

Een van zijn hoogtepunten? De goal in 2004 in de olympische finale in Athene tegen Australië (1-2). Hij won er geen goud mee. Dat is meteen ook het enige wat hij nog echt mist: een gouden olympische medaille. ‘Olympisch goud is nog altijd een groot doel’, erkent hij. Het zou een bekroning zijn op een imposante carrière. ‘Ik hoop echt met Nederland als video-analist in Tokio hoge ogen te gooien.’

Ronald Brouwer tijdens de Hockey World League in 2017. Foto: Koen Suyk

Maar de goedlachse Brouwer is veel meer dan de video-analist van Oranje. Hij is bovenal een ultieme sportman, een voorbeeld voor velen. Neem die goal in Athene, waar hij met een geweldige lichaamsschijnbeweging de Australische keeper te kijk zette en Nederland op het perfecte moment op voorsprong schoot. ‘Die heb ik vaak teruggekeken, ja’, geeft hij toe terwijl zijn ogen twinkelen en zijn mondhoeken beginnen te krullen.’

‘Ik ben iemand die veel naar zichzelf kijkt om mezelf beter te begrijpen. Daar deed ik een schijnbeweging met mij lichaam, precies op het perfecte moment een onbewuste juiste keuze. Dat doelpunt triggerde mij. Zo van, wat deed ik daar nou precies?’ Sindsdien traint hij op lichaamsschijnbewegingen.

Dood-analyseren. Dat is wat hij doet met zijn eigen acties. Niet omdat hij narcistisch is. Allesbehalve. Brouwer wil altijd beter worden in datgene wat hij doet. De spits is een liefhebber pur sang die niet van stoppen weet. Hij is al jaren verliefd op hockey, een ambassadeur voor de hockeysport.

Indrukwekkende carrière

26 jaar draait de vedette al mee in het seniorenhockey. Hij debuteerde als verlegen spits van vijftien bij Deventer Heren 1 en speelt nu, op z’n veertigste, als ervaren rot – maar nog steeds even gretig – bij Schaerweijde. ‘Het feit dat ik op mijn veertigste nog zo hard kan rennen. Ik denk dat in dat opzicht veel mensen met mij zouden willen ruilen.’

In De Kuil in Zeist dartelt hij tussen tieners en twintigers in de Promotieklasse. Zijn teamgenoten kunnen er maar geen genoeg van krijgen. ‘Ik besef dat het bijzonder is. Ik sta er zelf ook van te kijken dat ik nog zo fit ben. Ondanks dat ik niet meer vijf keer in de week train.’

Ronald Brouwer met Hidde Phijffer bij Schaerweijde. Foto: Willem Vernes

Genieten van het spelletje doet Brouwer meer dan ooit. ‘Omdat ik veel meer besef in wat ik heb en wat ik kan. Dat beleef ik veel bewuster dan toen ik zelf een jaar of twintig was. Toen was ik alleen maar bezig met de beste hockeyer te willen zijn. Ik had het idee dat ik mezelf moest bewijzen. Het moéten presteren en het moéten scoren. Die druk, die voel ik niet meer.’

Naar eigen zeggen denkt hij al tien jaar aan stoppen, maar hij kan maar geen afscheid nemen van het spelletje. Hij blijft het hockey te leuk vinden en koestert de mensen die hij tegenkwam in zijn loopbaan. Ze komen dan ook allemaal voorbij tijdens het ophalen van prachtige herinneringen.

Hockey in de schuur bij neefje Matthijs

Als zoon van een basketballende vader en moeder begon de kleine Brouwer op zijn zevende met hockey. ‘Op een gegeven moment besloten mijn ouders op veteranenhockey te gaan. Zo kwam ik in aanraking met hockey.’ De roots van Brouwer liggen bij de Brabantse hockeyclub Hercules en in de schuur van zijn oom waar hij urenlang met neefje Matthijs hockeyde, die later ook international zou worden.

Naast Hercules speelde Brouwer in de jeugd bij Den Dunc (inmiddels fusieclub DDHC), Zutphen en Deventer. ‘Vroeger speelde ik altijd op het middenveld’, vertelt hij. ‘Ik was klein en stil. Echt een verlegen mannetje.’ Maar hockey, daar bleek hij talent voor te hebben.

In bloei bij HGC

Brouwer schoof al snel door naar het vaandelteam van Deventer en vertrok kort daarna naar Wageningen. Dit speelde zich af eind jaren ’90. Hij herinnert zich het verloop van de competitie alsof het gisteren was. ‘Met een kleine selectie, een coach en een manager promoveerde we bijna naar de Hoofdklasse. We moesten de laatste wedstrijd van het seizoen winnen, maar we speelden gelijk. Dat was voor Wageningse begrippen echt een knappe prestatie. Het leuke is, dat ik nu nog allemaal jongens vanuit die periode tegenkom. Sommigen hockeyen ook nog.’ Maar niet op dat op het niveau waar Brouwer nog wekelijks de longen uit zijn lijf rent.

Als talentvolle jongen viel Brouwer al op. Dat zag ook toenmalig HGC-coach Maurits Hendriks. In zijn laatste seizoen bij Wageningen trainde Brouwer twee keer per week mee aan de Roggewoning. ‘Ik kon anoniem aan het niveau wennen bij op dat moment een van de beste teams van Nederland. Dat heb ik als heel prettig ervaren.’

Je vreugdemomenten zijn heel beperkt als je je alleen op het scoren of winnen focust. Ronald Brouwer

Een jaar later debuteerde hij in de Hoofdklasse. Ineens stond hij op het veld met spelers als Stephan Veen, Bram Lomans, Dirk Loots, Guus Vogels en de huidige KNHB-voorzitter Erik Cornelissen. ‘Ik ben de club enorm dankbaar voor de kans die ze mij hebben gegeven.’

Ronald Brouwer in het tenue van HGC. Foto: KNHB

De periode bij HGC was dé doorbraak van Brouwer, die in die tijd (op zijn 22ste) ook debuteerde in het Nederlands elftal. Hij besloot halverwege zijn carrière over te stappen naar Bloemendaal. ‘Dat was een moeilijk moment. Ik had daar echt een hechte band opgebouwd, woonde samen met teamgenoten die mij als groentje overal mee op sleeptouw namen. Ik ben iemand die vrij snel emotioneel gehecht is aan de mensen om me heen. Zeggen tegen mijn teamgenoten dat ik wegging vond ik erg lastig. De laatste drie seizoenen bij HGC streden we tegen degradatie en voor mijn eigen ontwikkeling koos ik voor een nieuwe uitdaging.’

Ervaringen delen

Bij zijn afscheid werd hij geëerd met de Ronald Brouwer Beker, die sinds 2006 ieder jaar wordt uitgereikt bij de club – bestemd voor de meest aansprekende minihockeyer. ‘Ronnie is als jonkie naar HGC gekomen en heeft HGC acht jaren laten genieten van zijn hockeykunsten’, zo pronkt op de clubsite van de Gazellen. ‘In die tijd heeft Ronald altijd veel aandacht gehad voor de allerjongste hockeyers. (…) Ronald was een sportief voorbeeld voor de jonge jeugdhockeyers van HGC.’

Ronald Brouwer won zijn eerste landstitel in 2007 na een bijzonder weerzien met HGC in de finale. Foto: Koen Suyk

Brouwer koos voor een avontuur bij Bloemendaal. ‘Ironisch genoeg stond ik in mijn eerste seizoen bij Bloemendaal in de finale voor de landstitel tegenover HGC. Dat was best een gek moment, maar tegelijkertijd vond ik het heel mooi dat HGC zich had herpakt.’ Uiteindelijk beleefde Brouwer zijn hoogtijdagen bij de Mussen, waar hij vier landskampioenschappen en twee EHL-titels op zijn erelijst mocht bijschrijven. ‘Ik heb zoveel mooie momenten beleefd, maar de golden goal in de finale van 2009 tegen Amsterdam hoort wel bij een van mijn hoogtepunten.’

Precies een week later was Brouwer met twee treffers in de EHL-finale tegen Uhlenhorst Mülheim (5-4 winst) opnieuw van grote waarde. ‘Nog zo’n hoogtepunt’, zegt Brouwer, die ondanks zijn vele successen aangeeft niet statusgericht te zijn. ‘Je vreugdemomenten zijn heel beperkt als je je alleen op het scoren of winnen focust. Wat mij uiteindelijk het meeste bijblijft zijn de ervaringen die ik deel met een team.’

‘Afscheid’

In april 2014, exact 19 dagen voor zijn 35e verjaardag, kondigde hij naar de buitenwereld zijn pensioen aan. Hij sloot een periode van acht jaar bij Bloemendaal af en nam afscheid van tophockey. ‘Ik had net mijn derde kind gekregen, ik was op dat moment aan het promoveren voor mijn werk en had andere dingen lopen naast het hockey. Ik vond het een mooi moment om te stoppen.’

Stijlvol in het shirt van Bloemendaal. Foto: Koen Suyk

Zijn pensioen duurde slechts een paar weken, want na zijn afscheid bij Bloemendaal was de vedette in het tenue van Almere te bewonderen. Aanvankelijk begon hij bij de Almeerse als spitsentrainer, als assistent van toenmalig coach Alex Verga. ‘Het idee was dat ik de trainingen en de wedstrijden in de voorbereiding mee zou doen. Ik dacht, ik kan wel zeggen wat de spitsen moeten doen, maar het effect is groter als ik het laat zien op het veld.’

Brouwer sprak met Verga af dat hij vijf competitiewedstrijden zou meespelen. Uiteindelijk draaide de vedette het hele seizoen mee in de Overgangsklasse. ‘Ik vond het zo leuk dat ik besloot om nog maar even door te gaan. Jonas (de Geus) en Terry (Terrance Pieters) waren net doorgeschoven vanuit de A en ook Pasha Gademan speelde toen nog bij Almere. Het was een briljant jaar en we promoveerden bijna naar de Hoofdklasse.’

Uitgerekend Schaerweijde was in de play-offs te sterk. Een jaar later, toen de vedette inmiddels afscheid had genomen bij de polderclub, promoveerde Almere voor het eerst in de geschiedenis wel naar het hoogste niveau. Brouwer: ‘Heel leuk dat ik daar toch nog een steentje aan bij heb kunnen dragen.’

Braxgata

Na zijn avontuur in Almere was het nog lang niet afgelopen voor Brouwer. De spits vertrok voor zijn werk bij de Vlaamse overheid naar België maar wist het hockey nog altijd te combineren. Drie seizoenen vermaakte hij het Belgische publiek bij Braxgata HC. ‘Het leek mij bijzonder om op het hoogste niveau in België uit te komen. Dat had ik nog niet gedaan. Het bleken drie mooie jaren, waar ik veel vrienden aan overgehouden heb. Wederom had ik moeite om weg te gaan.’

Gelukkig maakte de iconische hockeyer vorig jaar weer zijn rentree op de Nederlandse velden, zodat weer een nieuwe hockeygeneratie in Nederland het spel van de ex-international kan aanschouwen. Coach Suzan Veen-Van der Wielen verleidde hem om het shirt van Schaerweijde aan te trekken. Brouwer kende haar vanuit zijn tijd bij HGC en volgde bovendien met haar de trainersopleiding.

Dubbelrol

In Zeist heeft hij logischerwijs een mentorrol. ‘Ik denk dat het een sterke combinatie kan zijn als je iemand in het veld hebt die weet wat er in het team leeft en een heel kort lijntje heeft met de staf. Dat merk ik ook nu ik bij het Nederlands elftal aan de kant sta als video-analist. Ik kijk daar de wedstrijd met mijn eigen ogen, terwijl ik daar niet op het veld sta. Het gevoel bij de spelers in het veld kan heel anders zijn dan het gevoel vanaf de kant. Het is best wel effectief om dat gevoel mee te nemen in de beslissingen die moeten worden genomen. Dan zeg ik tegen Suzan bijvoorbeeld: ik heb dit gevoel, hoe zie jij dat? Ik kan natuurlijk niet het hele veld overzien. Vanuit dat standpunt kunnen we bepaalde jongens bijvoorbeeld aansturen.’

Ik vind het leuk zolang het houdbaar is en ik het nog kan combineren. Ronald Brouwer

Of die jongens veel van Brouwer aannemen? ‘Ja, maar ik probeer wel alles in overleg te doen. Zeker bij de wat meer ervaren jongens, ook om hun gevoel en verantwoordelijkheid mee te nemen.’

Durven ze ook iets te zeggen tegen de legendarische Brouwer? ‘Ik denk niet dat het vaak nodig is om mij op m’n flikker te geven omdat ik mijn tackle back bijvoorbeeld niet loop. Ik probeer ook dankbaar te zijn wanneer jongens die een keer voor mij lopen, zoals ik ‘m vroeger ook voor anderen heb gelopen. Als ik op de training word ingehaald door drie andere jongens, dan moet ik natuurlijk ook wel even lachen. Jongens als Jelle Phijffer en Erik Hemesath, dat zijn nog jonge honden die overal en nergens rennen. Dat kan ik niet meer. Ik ben nog steeds heel fit, maar ik merk wel dat als ik dat doe, ik de helft van de tijd op de bank moet zitten.’

Genieten zolang het duurt

En dus loopt Brouwer zonder problemen nog altijd vrolijk rond. Voor zijn teamgenoten natuurlijk fantastisch, zo’n icoon in de competitie, maar ook voor zijn tegenstanders. ‘Ik weet niet of iedereen echt tegen mij opkijkt’, klinkt Brouwer bescheiden. ‘Ik heb wel het idee dat men op een bepaalde manier respect heeft, maar ik denk dat ik vrij toegankelijk ben. Ondanks dat ik veertig ben heb ik altijd het gevoel dat ik één van hen ben.’

Vaak genoeg komt de vraag voorbij wanneer hij stopt. ‘Maar mijn teamgenoten zijn terughoudend met die vraag. Ik praat er veel met Suzan over. Zij weet hoe ik erin sta en steunt me daar ook in. Dat maakt het voor mij ook prettig. Ik kan zonder schroom een training afzeggen als het me echt niet uitkomt. Ze vindt het fijn als ik erbij kan zijn, maar als ik niet kan is het ook goed.’

Hockeyen kan hij nog steeds. En hij is nog topfit. Foto: Orange Pictures / Frank van der Leer.

Nu in de wintermaanden, tijdens het zaalseizoen, heeft Brouwer even wat rust. Een periode waarin hij óók geniet. ‘Nu heb ik meer tijd voor mijn vrouw en kinderen. Het is voor mijn vrouw soms best verschrikkelijk hoor. Op zaterdag hockeyt mijn zoon en turnen mijn dochters. De zondagen moet ik zelf opdraven. In principe kunnen we nooit een weekend weg. Dat is niet altijd even makkelijk. Dat maakt de keuze om telkens weer door te gaan ook pittig. Aan de andere kant ziet mijn vrouw ook dat ik van hockey heel blij word.’

Hoelang wij hockeyliefhebbers nog van Brouwer mogen genieten, laat hij in het ongewis. ‘Ik vind het leuk zolang het houdbaar is en ik het nog kan combineren. Dan heb ik ook de motivatie om er energie in te steken. Zodra ik ergens tegenop kijk, kost het extreem veel energie. Nu kost het ook energie om alle ballen hoog te houden, maar het voelt niet als negatieve energie. Als de balans de verkeerde kant opschiet ontstaat er stress. Thuis, op het werk en bij hockey. Dat is het laatste dat ik wil. Ik wil gewoon nog even genieten van het spelletje. Net zolang ik het nog kan.’

Dat verdient een diepe buiging, Ronald. Heel veel respect. Alleen al vanwege jouw liefde voor de sport en wat je ons als hockeyliefhebber tot nu toe hebt doorgegeven verdien jij die ene gouden plak met Oranje.


7 Reacties

  1. arnoldS

    Waanzinnig!

  2. stekel

    Uiteindelijk beleefde Brouwer zijn hoogtijdagen bij de Mussen ;-))

  3. luchtisblauwgrasisgroen

    🧡

  4. floppieenteun

    Naar mijn idee een van de beste spitsen die Bloemendaal heeft gehad, althans die ik gezien heb. Snel, technisch, tactisch sterk, mooie passeerbewegingen en doelgericht. Altijd loeren op een kans om een doelpunt te maken. Qua niveau vergelijkbaar met Fuchs nu, alleen dan wel een iets ander soort speler. Kan me een wedstrijd herinneren tegen Laren thuis (aantal seizoenen geleden). Fantastische wedstrijd (meen iets van 9-1), mede door een excellerende Brouwer.

  5. Mark Bouwman

    💙

  6. phil-chapel

    Ode aan een Veldheer en Gentleman. Een toonbeeld voor jong en oud hoe je zonder kapsones en altruïstisch, het maximum uit jezelf en je passie kan halen en delen met anderen. Een hele eer om deze heer op onze Belgische velden te hebben zien schitteren. Bravo en Dank Mijnheer Brouwer.

  7. harald-van-horn

    Wat een mooi verhaal!


Wat vind jij? Praat mee...