De wederopstanding van Amsterdam: zes pijlers achter het succes

Na twee seizoenen vol teleurstelling waarin zelfs kort werd geflirt met degradatie begon coach Rick Mathijssen aan de wederopbouw van de gevallen grootmacht, Amsterdam. Twaalf maanden later won de ploeg een week geleden de 22ste landstitel, de eerste sinds 2012. Zes pijlers vertellen het verhaal.

Op het moment dat Boris Burkhardt zich achter de strafbalstip opstelt, is de wereld om hem heen heel klein geworden. Alleen de bal. Alleen het doel.  De verantwoordelijkheid die op zijn schouders rust, is enorm. De push is strak en laag, rechts van Kampong-keeper David Harte. Vanaf de tribunes van het uitverkochte Wagener Stadion barst een oorverdovend gejuich los. Burkhardt draait zich om, rent naar de hoek en wordt opgeslokt door zijn medespelers.

De wederopstanding van de gevallen grootmacht is compleet. Maar hoe kwam het zover? Hoe kon een ploeg die anderhalf jaar geleden nog met degradatie flirtte in twaalf maanden uitgroeien tot de beste van het land? Dit zijn de zes bouwstenen die hebben geleid tot het succes.

Spelers van Amsterdam vieren feest na winst van de landstitel 2025. Foto: Willem Vernes

1. Architect Rick Mathijssen

Als Rick Mathijssen zich eind 2023 aan Amsterdam verbindt, verklaren sommigen hem voor gek. De coach die met Bloemendaal twee landstitels en drie Euro Hockey Leagues wint, en met de dames van Amsterdam al eerder kampioen is geworden, tekent bij de heren op een moment dat de club wankelt. Amsterdam staat op dat moment voorlaatste. De stemming rond de club is somber. Tegenstanders vrezen de ploeg allang niet meer. ‘Ik geloof dat we er binnen drie jaar weer een topteam van kunnen maken’, zegt Mathijssen bij zijn aanstelling. ‘Dat vind ik – met hart voor de club – een onwaarschijnlijk mooie missie.’

In zijn periode als coach van de dames van Amsterdam, tussen 2015 en 2019, krijgt hij zijdelings een beeld van de herenploeg. Hij ziet een ’toxic team’, vertelt hij begin dit seizoen. ‘Een ploeg, waarin jongens snel een oordeel over elkaar hadden. Dat is een vervelende sfeer om in te spelen, want dan haal je niet het beste in elkaar naar boven.’

‘Niet dat het altijd vrolijk hoeft te zijn. Zo bedoel ik het ook niet. Maar uiteindelijk moet je het wel leuk vinden om hier te spelen. Met spelers die hard werken. Naar de zijkant sprinten als ze gewisseld worden. Het gras opvreten. Kwaliteit, energie en branie uitstralen. Dat hoort bij de club en de stad.’

En in de tweede finalewedstrijd toont Mathijssen ook die branie. In de shoot-outserie brengt hij de pas 18-jarige reservekeeper Olivier Paalman in. Een keuze die goed uitpakt.

Coach Rick Mathijssen aan het woord tijdens de pauze tussen de kwarten. Foto: Bart Scheulderman

2. De transferzomer

Het fundament wordt afgelopen zomer gelegd. Er is dan een gerichte kwaliteitsinjectie doorgevoerd. De Zuid-Afrikaanse broers Dayaan en Mustapha Cassiem van HDM worden vastgelegd. Beiden brengen een mix van flair, snelheid, vechtlust en onvoorspelbaarheid in het spel van Amsterdam. Ze durven ook ‘on-Nederlands’ over de grens te gaan in duels. Halen het bloed soms onder de nagels vandaan bij hun tegenstanders.

De Schot Lee Morton (Old Gerogians, Engeland) is minder zichtbaar, maar minstens zo belangrijk. De vleugelbestrijker, de Britse variant van Floris Wortelboer, geeft de ploeg uithoudingsvermogen en diepte.

En dan is er ook nog de komst van gerenommeerde hoofdklassespelers David Huussen (Klein Zwitserland) en Karst Timmer (HGC) plus aanstormend talent Casper Berkman (HGC). De balans is terug. Met een frisse, frivole spelopvatting zonder spatsies speelt Amsterdam weer met het hoofd omhoog.

Vreugde bij Mustapha Cassiem na winst van de titel met Amsterdam. Foto: Willem Vernes

3. Robbert Kemperman zakt een linie

Soms is een blessure het begin van een oplossing. Luke Dommershuijzen raakt vorig seizoen, begin 2024, geblesseerd. Een scheurtje in de duimpees zet de verdediger enkele maanden buitenspel. Toenmalig coach Taco van den Honert haalt routinier Robbert Kemperman een linie naar achteren. De middenvelder gaat acteren als laatste man. Een gewaagde zet in de degradatiekraker tegen Laren, die uiteindelijk met 2-1 wordt gewonnen.

Dat noodverband, blijkt uiteindelijk een gouden greep. Kemperman (34) regisseert van achteruit. Zijn passes, zijn spelinzicht en zijn rust. Alles valt op zijn plek. ‘Kempi’ heeft zijn nieuwe plek gevonden. Hij schittert als vanouds in de play-offs en leidt bovendien in de return tegen Den Bosch de belangrijke 3-3 in.

Robbert Kemperman in actie tijdens de tweede finalewedstrijd tegen Kampong. Foto: Willem Vernes

4. De veerkracht van de ‘bedankte’ Romijn en Blok

Keeper Joren Romijn krijgt in de winterstop te horen dat hij moet vertrekken na het seizoen. In plaats van zitten mokken, gooit hij alle schroom van zich af. Romijn gaat nog harder werken omdat hij zijn teamgenoten niet het gevoel wil geven dat hij er met de pet naar gooit. De doelman speelt een sterk tweede seizoenshelft, zijn beste halfjaar in de kleuren van Amsterdam, gevolgd door prima optredens in de play-offs.

Ook voor Jochem Blok is het duidelijk dat hij aan zijn laatste seizoen bij Amsterdam bezig is. In de eerste seizoenshelft maakt hij niet altijd deel uit van de wedstrijdselectie. Dat heeft deels te maken met pech. Eerst een hersenschudding, daarna een stick tegen het hoofd. Maar na het NK Zaal, waarin hij als aanvoerder een belangrijke schakel is in het Amsterdamse kampioensteam groeit Blok uit tot een vaste waarde. En dat is precies zoals hij na de zaaltitel heeft voorspeld: ‘Ik ga ervoor zorgen dat ik in de tweede seizoenshelft ook op het veld altijd bij de wedstrijdselectie zit.’

Felicitaties van Dayaan Cassiem voor Joren Romijn. Foto: Willem Vernes

5. De doeltreffendheid van Boris Burkhardt

Geen titel zonder doelpunten. En geen doelpunten zonder Boris Burkhardt. De 28-jarige spits verkeert het seizoen in een bloedvorm. In de reguliere competitie maakt hij 27 doelpunten, in de play-offs nog eens zeven. Tel daar acht assists bij op, en hij is direct betrokken bij 42 van de 89 Amsterdamse treffers – bijna de helft.

Zijn stijl is allesbehalve flamboyant. Coach Mathijssen vergelijkt hem met Filippo Inzaghi, de Italiaanse goalgetter die volgens Johan Cruijff ‘niet kon voetballen, maar wel altijd scoorde’. ‘Nu wil ik Boris niet direct met Inzaghi vergelijken, want Boris is beter’, vertelt Mathijssen eerder dit jaar. Burkhardts gevoel voor positie is uniek. De rest van de ploeg weet: als we in de cirkel komen, staat Boris bij de tweede paal. Hij is het slotstuk. Hij is de afmaker. En dat doet hij ook in de finale, via een strafbal die Amsterdam kampioen maakt.

Boris Burkhardt met de beker na het winnen van de landstitel met Amsterdam. Foto: Bart Scheulderman

6. De uitblinker Floris Middendorp

Elk kampioensteam heeft zo’n speler. Diegene die opstaat wanneer het écht moet. Bij Amsterdam is dat Floris Middendorp. In de eerste finalewedstrijd scoort de rashockeyer uit Hattem de 2-1. In het tweede duel brengt de international de kentering. Eerst door Jonas de Geus in de luren te leggen en een strafcorner uit te lokken, die Burkhardt benut. Even later leidt hij zelf de 2-1 in met een interceptie. Hij stoomt op naar de cirkel en haalt uit met de forehand. Via Dayaan Cassiem verdwijnt de bal achter keeper Harte in het doel. Binnen zestig seconden heeft Middendorp de finale omgedraaid. De beste hockeyer van het team, die Amsterdam ook in de donkerste dagen trouw bleef.

Dertien jaar lang moest Amsterdam toekijken hoe andere clubs de prijzen verdeelden, een eeuwigheid voor een club met een rijk verleden en die leeft van zilverwerk. Maar deze titel – nummer 22 – is meer dan een getal. Het is een wederopstanding. Amsterdam is weer terug aan de top.

Floris Middendorp juicht na een doelpunt van Amsterdam in de finale tegen Kampong. Foto: Bart Scheulderman

 


5 Reacties

  1. Reinout van Leeuwen

    Het valt me op dat er regelmatig over 'onhollands' over grenzen gaan gesproken wordt over de Casiem broers, iets wat ik in eerste instantie zelf ook dacht/ invoelde & zelfs uitsprak. Mede door hun verleden bij HDM, waar hun inbreng door de omgeving wat minder naar voren kwam dan hun kaarten. Er zijn echter genoeg Nederlandse spelers die op een wat geniepige re/ sneaky-er manier zich het zelfde gedragen. Dat open vizier,weten wat je aan ze hebt vindt ik wel wat hebben. Het is wel typisch Nederlands om vooral de eigenaardigheden van van buiten te benoemen & niet die van de inner cirkel. Ik kan genoeg momenten opnoemen van spelers als Wortelboer,T. Brinkman,De Wijn & zelfs van ideale schoonzonen als Terrance Pieters & Jip Janssen.

  2. FrankEgmond

    Genoten van Amsterdam. De coach heeft er weer aantrekkelijk en aanvallend spel van gemaakt. Maar ook de broeders Cassiem erg sterk, kort wegdraaien en gas geven naar voren. Een team met veel balans in alle opzichten en waar alles op zijn plek is komen te vallen.

  3. Runa Honig

    Rick Matthijssen verdient wel een groot compliment. Hij heeft in korte tijd een team gebouwd dat in zichzelf is gaan geloven en bereid is het bloed in de schoenen te lopen. Dat is toch ongelooflijk knap! Meteen in het begin van het seizoen zag je bij de spelers al een andere mindset. Vorig jaar was het team niet vooruit te branden, dit jaar droop de gretigheid er vanaf onder aanvoering van Middendorp, die door Matthijssen terecht belangrijk is gemaakt. Middendorp heeft een vechtersmentaliteit waar je alleen maar met bewondering naar kan kijken en dat in een post olympisch jaar waarin andere olympiërs weg zijn gezakt in een vormcrisis. Petje af!

  4. peter-de-ruiter

    Deze wederopstanding is wel echt behoorlijk indrukwekkend.

  5. plager

    Alleen de finale wedstrijd in Amsterdam gezien en Amsterdam was gewoon gretiger en beter dan Kampong. Een vechtmachine waar die wedstrijd voor mij Kemperman (tactisch slim en technisch heel vaardig en rust brengend), de Cassiem broers (technische vaardigheden, dynamiek en vechtlust) en Floris (heerlijke speler met bijzondere kwaliteiten) er boven uitstaken. Leuke ploeg om naar te kijken als neutrale hockeyliefhebber.


Wat vind jij? Praat mee...