Minke Booij:‘De hockey- en voetbalsport kunnen van elkaar leren’

Oud-international en aanvoerster van de Oranje Dames Minke Booij ‘stapte over’ van hockey naar voetbal en werkt sinds maart als Manager Vrouwenvoetbal bij de KNVB. Wat kan hockey volgens haar van voetbal leren? En andersom? En hoe staat het vrouwenvoetbal ervoor?

‘Ik werd voor deze functie gevraagd door de KNVB. En dat vond ik zo leuk dat ik dacht: ik ga eens praten. Het is enorm leuk en leerzaam om een kijkje te nemen in een andere keuken.’ Minke Booij houdt zich bij de KNVB bezig met alle facetten van het meisjes- en vrouwenvoetbal. De OranjeLeeuwinnen, de talentontwikkeling, de Eredivisie Vrouwen en de breedtesport. De hockeysport kan leren van de voetbalsport, vindt ze. En andersom, want er zijn ook dingen in het voetbal waar ze maar moeilijk aan kan wennen.

De KNVB vroeg Booij destijds vanwege haar ervaring met topsport én breedtesport. ‘Als olympisch- en wereldkampioen weet Booij als geen ander wat het vraagt om op het hoogste niveau te komen en blijven. Tegelijkertijd is zij opgegroeid in de hockeywereld, waar er in de breedte al veel langer een goede basis is voor meisjes en vrouwen. Dat is precies de combinatie die wij zochten.’

Aantallen hockey- en voetbalmeisjes vergelijkbaar

Het lijkt misschien niet zo, maar de aantallen hockeyende en voetballende meisjes zijn in Nederland vergelijkbaar, weet Booij. ‘Voetbal loopt iets achter, maar het ligt allebei rond de 150.000. Het cruciale verschil is echter dat er ongeveer 300 hockeyverenigingen zijn in Nederland en 3000 voetbalverenigingen. Het aantal meisjes is dus veel meer verspreid in het voetbal. Op sommige clubs voetballen evenveel meisjes als jongens, maar er zijn ook nog steeds clubs waar geen of maar 1 of 2 meisjes voetballen.’

‘Gemengde teams goed voor talentontwikkeling’

De filosofie in het voetbal is volgens Booij daarom om talentvolle meiden zo lang mogelijk mee te laten doen met de jongens. Gemengde teams zijn tot een jaar of 10 dus heel gewoon, in tegenstelling tot in de hockeywereld. ‘Marc Lammers liet mij en Mijntje Donners vroeger in de jeugd bij Den Bosch ook mee trainen met de jongens. Hij trainde toen de jongens A1 en zei tegen ons: kom gewoon meetrainen, dat is goed voor jullie. Marc volgde daarin zijn eigen koers, maar meisjes die met jongens meetrainen: dat is echt niet gebruikelijk in het hockey.’ Iets wat de hockeysport kan leren van de voetbalsport, vindt Booij.

Dat wil overigens niet zeggen dat alle voetbalclubs goed omgaan met voetballende meisjes. ‘Sommige clubs weten niet goed wat voor de meiden het beste is, dus daarin proberen we ze te helpen. Het is vaak maatwerk: talenten vinden het ook leuk om met de jongens mee te doen, maar vriendinnenteams die willen voetballen voor het plezier: dat moet ook kunnen. De keuze is aan de speelster.’

Trots op talentontwikkeling

Booij is trots op de 2 CTO’s (centra voor topsport en onderwijs) waar talentvolle voetbalsters een fulltime programma volgen met topsport en onderwijs. ‘We hebben de afgelopen jaren als bond flink geïnvesteerd in talentontwikkeling. In Amsterdam en in Eindhoven volgen zo’n 40 meiden dit ontwikkelingstraject om ze optimaal voor te bereiden voor de top.’ In het hockey gaat dat iets anders, weet de oud-international. ‘Daar is talentontwikkeling puur iets wat de clubs oppakken. Fulltime programma’s zijn er niet, tot je international wordt. Dan is de basis die club bieden niet voldoende om internationaal mee te doen.’

Onbegrijpelijke FIFA-regels

Bij hockey betekent dit dan meer trainen met Oranje. In het voetbal kan dat niet zomaar vanwege FIFA regels, waarin is bepaald dat je maar 1 keer per maand met het nationaal team mag trainen. ‘Onbegrijpelijk vind ik dat. Omdat veel voetbalinternationals daarnaast in het buitenland spelen, is het nog niet zo eenvoudig om de OranjeLeeuwinnen optimaal voor te bereiden op een toernooi. Het Nederlands hockeyteam traint elke week meerdere keren met elkaar. Maar als bond kun je dus ook meer doen aan talentontwikkeling, merk ik nu. Dat is weer mooi in het voetbal.’

Traditionele wereld?

De Manager Vrouwenvoetbal ziet enorm veel potentie in het vrouwenvoetbal. ‘Het groeit, de topteams worden beter, de OranjeLeeuwinnen gaan goed. De afgelopen 10 jaar is er veel tijd en aandacht gestoken in het vrouwenvoetbal en er zijn grote stappen gezet.’

Loopt ze dan nooit tegen de traditionele, starre houding aan die je soms in het voetbal tegenkomt? ‘Ik stel vooral veel vragen. Waarom spelen we bijvoorbeeld geen play-offs in de Eredivisie Vrouwen? Soms zijn er goede redenen om iets niet te doen, maar soms inderdaad ook niet. Dan heb je ook reacties van mensen die uit principe niet teveel willen veranderen.’

‘Vergelijking met mannenvoetbal is onterecht’

‘De grootste verandering voor mij, in vergelijking met de hockeywereld, is de grote referentie die je altijd hebt: het mannenvoetbal. Daar wordt het vrouwenvoetbal continu mee vergeleken. Maar dat moet je niet doen. De mannen-eredivisie is iets unieks in Nederland. Er is geen enkele andere sportcompetitie in Nederland die je daarmee kunt vergelijken, bijvoorbeeld als het gaat om het geld wat er in omgaat of de zendtijd op televisie.’

Ongenuanceerde uitspraken

De voetballende vrouwen moeten zich er niet teveel van aantrekken, vindt Booij. ‘Al hebben de voetbalsters wel te maken met de media, waarin af en toe heel ongenuanceerde uitspraken worden gedaan. Dat is niet leuk natuurlijk. Maar ik denk niet dat je ertegen moet gaan vechten. Gewoon vanuit zelfvertrouwen en trots laten zien wie je bent en wat je kan.’

De norm in de hockeywereld is anders dan in de voetbalwereld, merkt Booij. ‘In een stadion spelen wordt bijna gezien als een voorwaarde voor topsport. Met hockey speel je alleen in een stadion als het écht ergens om gaat, op WK’s, EK’s of de Spelen. Topwedstrijden worden ook gewoon bij clubs gespeeld. Of bijvoorbeeld met de bus naar een uitwedstrijd gaan, je tenue laten wassen, een kitmanager die de kleren en materialen klaarlegt: in het voetbal allemaal normaal, in het hockey zeker niet!’

Scheiding betaald- en amateurvoetbal klopt niet

‘Net als aan de normen moet ik ook nog steeds wennen aan de termen ‘betaald- en amateurvoetbal’. Betaald voetbal wordt gezien als de top, waardoor de suggestie wordt gewekt dat amateurvoetbal recreatievoetbal is. Vrouwenvoetbal valt in zijn geheel onder amateurvoetbal, dus ook de nationale teams, wat toch echt topsport is. In het hockey, en alle andere sporten, heb je het over topsport versus breedtesport. En dat heeft niks met geld te maken. Er zijn topsporters die nauwelijks iets verdienen, maar wel tot de top van de wereld behoren.’

Ondanks dat ze nu vooral met voetbal bezig is blijft Booij wel betrokken bij het hockey. ‘Ik ben nog altijd op de achtergrond betrokken bij Den Bosch dames 1. En ik kan genieten van naar hockey kijken, het is natuurlijk altijd dé sport voor mij geweest. Of ik ooit terugkeer naar het hockey? Zeg nooit nooit. Maar mijn hart ligt bij sport in het algemeen: ik vind het leuk om me ook in andere sporten te verdiepen.’

Abrupt gestopt

Zelf hockeyen dat doet Booij al een tijd niet meer, en ze mist het naar eigen zeggen ook niet. ‘Na de Olympische Spelen ben ik zowel bij Oranje als bij Den Bosch meteen volledig gestopt. Als ik nadien, in de afgelopen 8 jaar, 5 keer een wedstrijd heb gehockeyd, dan is het veel. Ja ik hockey nog wel eens met mijn zoontje op straat. Maar ik voetbal ook met hem.’ Het was klaar voor de captain die Oranje in 2008 naar Olympisch goud leidde. ‘Topsport was voorbij en ik kon het ook niet meer opbrengen. Meteen na de Spelen al niet meer, eigenlijk. In zekere zin was het ook een opluchting. Het zijn mooie herinneringen.’

‘Wat heel fijn is, is dat ik het einde van mijn topsportcarrière zelf heb kunnen bepalen en er naartoe kon leven. Toen ik stopte had ik alles bereikt: Olympisch goud, fantastisch. Ik besef me dat ik gezegend ben met zo’n mooi afscheid. Sommige mensen raken geblesseerd, of worden simpelweg niet meer opgeroepen voor Oranje. Ik heb geluk gehad en er ook keihard voor gewerkt natuurlijk.’

Betrokken

‘Ik kijk niet teveel vooruit, maar voorlopig zit ik goed op mijn plek bij de KNVB. Steeds meer mensen hier voelen zich betrokken bij het vrouwenvoetbal en willen zich ervoor inzetten. Ik kijk al uit naar het Olympisch kwalificatietoernooi in maart, van de zomer hopelijk de Olympische Spelen en het EK in 2017 in Nederland. En in het algemeen de groei en het potentieel op alle vlakken: het is geweldig om nu betrokken te zijn bij het vrouwenvoetbal.’


1 Reactie

  1. BobvanWoerkom

    hoi Minke ik heb je verhaal gelezen en vind dat je aan een heel mooi karwei begonnen bent. Met een heel groot gedeelte ben ik het helemaal met je eens maar het zal een hele kluif voor je worden om hier iets moois van te maken. Maar jou erg goed kennende weet ik zeker dat het je gaat lukken al zal dat niet zo 1 2 3 zijn maar goed werk heeft tijd nodig en dat heb je. Heel veel succes !!!!!!!!!!


Wat vind jij? Praat mee...