Hoe Rotterdam zijn ‘usp’ kwijtraakte (en weer een beetje terugvond)

Onbedoeld was het een sympathieke geste van Tilburg. Terwijl de thuisploeg afdroop na de 5-0 nederlaag tegen Rotterdam, schalde ‘I will survive’ door de speakers. Niet alleen een lijflied voor elke sportliefhebber uit de havenstad, maar ook een titel die het gevoel van de dag meer dan goed weergaf.

Want eindelijk, daar was-ie dan. De eerste zege in zes duels. In het seizoen waarin alles tegenzit. In de dug-out kon Jeroen Hertzberger de symboliek van het moment ook wel inzien. Zijn grote hockeyliefde straalde weer, tegen overigens een heel flets Tilburg.

And I grew strong. And I learned how to get alo-hong

Het was – we waren immers in Brabant – natuurlijk wel de uptempo, carnavals-variant van de stadionklassieker die over het verlaten veld schalde. ‘Als je een ploeg hebt met veel potentie en jonge spelers, zijn er hoge pieken en dagen waarop het niet lukt. Dat waren er nu een beetje veel’, overstemt Hertzberger de muziek.

Hertzberger stuurt zijn manschappen aan tegen Tilburg. Geheel rechts ‘Ali’ Schop, die er zondag vier maakte. Foto: Bart Scheulderman

Hij denkt hardop. Analyseert. Vult en scherpt zichzelf aan. ‘Wat wij vorig jaar deden was nieuw. Daar hield men geen rekening mee. We hebben een gigantische leegloop gehad. Raakten zes, zeven jongens kwijt. Dat vulden we op met jonge Nederlandse gasten. Uit de A1, uit Jong Oranje. En dan word je derde. In een jaar waarin je alleen maar bezig bent om elke zondag je huid duur te verkopen.’

We probeerden soms te hockeyen, zoals Manchester City voetbalt. Mooi spelletje, maar daar zijn we nog niet. Jeroen Hertzberger

Kortom: het ging vorig seizoen beter dan de buitenwacht en Rotterdam zelf verwachtten. ‘Die buitenwacht is niet zo belangrijk’, stelt Hertzberger. ‘Maar onbewust vroegen we ook meer van elkaar. Stiekem was dat al zo in de terugronde van vorig seizoen. Hierdoor zijn we te veel aan de slag te gaan met verbeteren, kijken waar we winst konden pakken. Daardoor zijn we ons ‘usp’ (unique selling point, red.) kwijtgeraakt. We hebben het te ingewikkeld gemaakt in het koppie, denk ik. En als het niet loopt, is kwalitatief het gat tussen de nummer drie en negen in de Hoofdklasse niet zo groot. Al horen we daar natuurlijk niet te staan, op die negende plek.’

Ze speelden met poep in de broek, stelde Thijs van Dam een paar weken geleden. Hertzberger snapt die constatering van zijn ploeggenoot wel. ‘Vorig seizoen speelden we simpel. Hup, bal naar voren. Naar de zijkant. Heb je een man in je rug, boeien. Gewoon geven. Nu probeerden we soms te hockeyen, zoals Manchester City voetbalt. Bal eruit halen, terug leggen, rustig uit het duel draaien. Mooi spelletje, maar daar zijn we nog niet. Het haalde de energie uit ons spel, waardoor we minder op de helft van de tegenstander kwamen. En meer ellende tegen kregen.’

De wedstrijd in Tilburg begon dramatisch voor Hertzberger. Na een kwartier miste hij een strafbal. Foto: Bart Scheulderman

It took all the strength I had not to fall apart. Kept trying hard to mend the pieces of my broken heart.

Hij zag geen paniek ontstaan bij zijn cluppie. ‘Het spreekt voor zich dat het frustrerend is als je opeens zo weinig wedstrijden wint. Maar iedereen komt nog gewoon met plezier naar de training. Dat is niet anders dan vorig seizoen. De mentaliteit en intensiteit zijn goed. We hebben ook alle vertrouwen gehouden in de aanpak van Albert Kees (coach Manenschijn, red.). Hij weet precies hoe hij de groep aan de praat moet krijgen. Dus daar is ook geen onrust ontstaan.’

Ook ik heb de afgelopen periode mijn irritatie wel geuit. Ik heb vorige week in de rust een stoel door de kleedkamer gesmeten. Jeroen Hertzberger

Hertzberger vertelt het rustig en beheerst. ‘Dit raakt me natuurlijk. Ik heb dit ook nog nooit meegemaakt op mijn club. Maar die jonge jongens hebben er niets aan, als ik stressy rondloop. Aan de andere kant, ook ik heb de afgelopen periode mijn irritatie wel geuit. Ik heb vorige week in de rust een stoel door de kleedkamer gesmeten.’ Goudeerlijk: ‘Ik ben ook maar gewoon een gast die het haat om te verliezen. Je staat tien, elf punten van teams die niet beter zijn. Dat gaat nergens over. Je moet alleen oppassen dat je niet over-analyseert als je verliest. Ja, aan de bal maakten we het onszelf te moeilijk. Maar je moet ook zelfvertrouwen houden. Volharden. Geduld hebben.’

Tjep Hoedemakers wordt na zijn geweldige goal – een rush over veertig meter – gefeliciteerd door Hertzberger. Foto: Bart Scheulderman

Rotterdam balanceerde zondag met succes op dat dunne lijntje. Al was de start absoluut niet vlekkeloos. De gifbeker leek helemaal leeg te moeten, toen Hertzberger na een kwartier een strafbal miste. ‘Gelukkig maakte het vandaag uiteindelijk niet uit’, zegt de captain met een wrange glimlach. ‘Het ging écht beter dan in de afgelopen weken. Meer energie, zelfvertrouwen. En dat je na de 1-0 uitloopt, helpt natuurlijk ook wel.’

You think I’d crumble? You think I’d lay down and die? Oh no, not I, I will survive

Daardoor kon ‘Mister Rotterdam’, mijmerend op dat bankje in Tilburg, genieten van die aanstormende talenten. Hertz somt op: ‘Menno Boeren, die heeft geen enkele fout gemaakt vandaag. Guus Jansen was top. Ali, da’s Alexander Schop, die maakte er vier, toch? Genieten. En Tjep, wat een wereldgoal… Voor zo’n gozer is het ook wennen. Vorig seizoen kende bijna niemand hem. Nu weet iedereen dat hij de snelste speler in de competitie is. Daar gaan tegenstanders nu heel anders mee om. En daar moeten wij ook weer wat op verzinnen.’

Blijdschap en opluchting na weer een treffer van Schop. Foto: Bart Scheulderman

Hij praat liefdevol over zijn teamgenoten. De passie druipt ervan af. Is het leuk genoeg voor Hertzberger, die in februari 36 jaar wordt, om nog een seizoen door te gaan? ‘Leuk genoeg, dat is het sowieso. Maar we moeten nog even kijken wat er gaat gebeuren. Ik weet het oprecht niet. Mijn contract loopt af en ik denk dat de club wel wil verlengen’, zegt hij met een grijns. ‘Laten we daar deze winter maar eens over praten. Dan zit ik ook met Jeroen Delmée om te bespreken of ik nog nodig ben ik Oranje.’

Volledige duidelijkheid over zijn toekomst is er dus nog niet. ‘Maar als je nu zegt, dat ik nog maar elf potjes in de Hoofdklasse speel, vind ik dat een beetje weinig. Mag je zelf invullen hoe je dat interpreteert.’

 I’ve got all my life to live
And I’ve got all my love to give and I’ll survive


1 Reactie

  1. Eelco Houwink

    Als het smijten met meubilair de oplossing is, dan kunnen we die methode wellicht wat breder trekken in de sport


Wat vind jij? Praat mee...