Waarom trots en het Robben-gevoel bij de E-hockeyers samengaan

Veel, heel veel sportliefhebbers zullen met afgrijzen terugdenken aan de teen van Iker Casillas. Die voorkwam een Nederlands doelpunt van Arjen Robben tijdens de WK-voetbalfinale van 2010. De Casillas van onze E-hockeyers is de Deen Anders Berenth. Hij maakte afgelopen weekende de golden goal in de WK-finale, waardoor niet Oranje maar Denemarken de wereldtitel veroverde.

Ver gezocht deze vergelijking? Dat valt wel mee.

Het zijn namelijk letterlijk de woorden van bondscoach Dick Cochius een paar dagen na terugkomst van het toernooi in het Zwitserse Nottwil. ‘Het Arjen Robben-gevoel’. Zo dichtbij, maar toch niet de beste. Het goud kunnen ruiken, maar met zilver genoegen moeten nemen. Met goede wil kan je zeggen dat zijn team het nog beter deed dan de ploeg van Bert van Marwijk. Waar de voetballers in Zuid-Afrika er vooral een vechtwedstrijd van maakten, speelde de ploeg van Cochius – volgens de coach – fantastisch en attractief. ‘Alleen kwamen we niet door de Deense defensie heen. Het waren steenharde duels.’

Steenhard verdedigen in een elektrische rolstoel. Dat kan dus. ‘Ze reden hard op ons in. Er was veel fysiek contact’, licht Cochius toe, wiens ploeg de finale met 4-3 verloor. ‘Dat mag eigenlijk helemaal niet in onze sport. Maar het is net zo als in het gewone hockey. Internationaal wordt er meer toegestaan.’

Bondscoach Dick Cochius, in pak met oranje das. Foto: Tobias Lackner

Te hard rijden? Dan krijg je rood

Het coachen in het E-hockey, ook powerchairhockey genoemd, is een ingewikkelde taak. Natuurlijk moet Cochius zorgen dat zijn spelers op de juiste plekken staan en het tactische plan klopt. Maar hij moet ook in de gaten houden dat de rolstoelen niet te hard rijden – vijftien kilometer is de max. ‘En meestal komen ze tijdens de wedstrijd makkelijker op gang. Daar moeten we goed op letten, want als je te hard rijdt, krijg je een rode kaart. Inderdaad, einde wedstrijd. Daarnaast worden rolstoelen – zeker bij hoge temperaturen – soms te heet. Dan moet die speler gewisseld worden, zodat zijn stoel af kan koelen.’

En dan hebben we het nog niets eens over de organisatie. ‘We waren met 27 man in Zwitserland. Tien spelers en zeventien stafleden. Onze spelers – en ikzelf ook – hebben allemaal een aangeboren fysieke aandoening. We hebben hulp nodig voor activiteiten die voor de meeste mensen heel normaal en vanzelfsprekend zijn. Zoals naar de wc gaan of uit bed komen. Er komt dus behoorlijk wat bij kijken, als je met een ploeg op pad wil. Naast verzorgers hebben we ook een eigen monteur mee voor de sportrolstoelen. Vergelijk het maar met een mecanicien in de Tour de France. Ook wij hebben een rijdende werkplaats bij ons.’

Gesleutel aan de sportrolstoel tijdens de finale. Foto: Tobias Lackner

Van treurnis naar feesten in de hotelvijver

Over het vervoer gesproken. Dat was nog wel een onderwerp. De colonne van een aangepaste touringcar, drie rolstoelbusjes, de rijdende werkplaats van de monteur en een bestelbus met aanhanger vol met elektrische sportrolstoelen reed vrij probleemloos naar Nottwil, dat op een uur rijden van Zürich ligt. ‘Totdat er een motor van een van de busjes kapot ging’, vertelt Cochius. ‘De Zwitserse ANWB moest eraan te pas komen om ervoor te zorgen dat we verder konden. Gelukkig konden de spullen in het busje snel worden opgehaald, zodat we er tijdens het toernooi geen nadeel van hadden.’

Uiteraard was er teleurstelling na de verloren finale. ‘We zaten in zak en as’, treurt Cochius nog na. ‘Maar de verandering die daarna kwam, was het moment dat mij het meest ontroerde. Eerst waren er emoties. Bedankten we met tranen in de ogen het publiek. In de bus kwam de omslag. Was er blijdschap met onze prestatie. Werd er gefeest in de vijver van het hotel, met muziek van rapper Donnie op. Die omschakeling tussen verdriet naar trots raakte mij als coach.’

‘Vergeet niet dat dit voor onze spelers veel meer is dan sport. Dit is een way of life. Een plek waar iedereen hetzelfde is. Allemaal mensen die het niet altijd makkelijk hebben in hun leven. Scholing, relaties, werk, het is allemaal net wat minder vanzelfsprekend dan bij een heleboel valide mensen. Dan mag je extra genieten van zo’n prestatie. En is zilver uiteindelijk toch heel mooi.’ 

Het vijverfeest met de bokaal voor de tweede plaats. Foto: Dick Cochius


Wat vind jij? Praat mee...