De opstelling: een 11-tal typische spelers

En coach, hoe luidt de opstelling vandaag? Wel, het zijn de bekende namen. In de goal beginnen we met…

1. De Mee-hockeyer

Zo’n keeper die niet in zijn goal kan blijven. Liefst altijd op de kop van de cirkel staat of snel uit zijn doel komt bij een overtalsituatie van de tegenpartij. Bij de rest van het team zorgen de impulsieve acties van de Mee-hockeyer geregeld voor billenknijpen. Terug in je hok!

2. De Stofzuiger

Als er op de eigen helft een stick tussen bal en stick van de tegenstander zit, dan is die van de Stofzuiger. Elk gaatje loopt deze speler dicht en hij knapt letterlijk al het vuile werk op. Dit is vaak de voorstopper. Onmisbaar.

3. De Uitschuifarm

Een laatste man om gek van te worden. Voor de tegenstander dan. Je moet hem of haar 5 keer passeren om er echt langs te zijn, maar meestal leg je het af tegen de imposante reach van de Uitschuifarm. Go Go Gadget Arms!

4. De Kilometervreter

Rent van 23-meter tot 23-metergebied, maar schroomt niet om ook die lijnen te passeren. Als je zelf al 5 keer met je tong op je hockeyschoenen loopt, zie je de Kilometervreter weer trekken en sleuren. Alleen de eindpass komt niet altijd aan…

5. De Botte Bijl

Deze speler heeft het geluid van stick op stick uitgevonden. Komt altijd voor de man. Althans, doet  altijd een poging daartoe. Kan het er niet langs, dan er doorheen. In principe speelt de Botte Bijl altijd achterin. Met de groeten van HAK.

6. De Dartelkoning(in)

Lijkt eerder te zweven dan te lopen en omzeilt sticks met subtiele polsbewegingen. Omspeelt tegenstanders alsof ze er niet staan, door lichtvoetige versnellingen en haast onnavolgbare schijnbewegingen. De Dartelkoning(in) moet het niet van de fysieke kracht hebben. Maar who cares?

7. De Glijer

Een speler die zich niks aantrekt of er op water of zand gespeeld wordt. Voelt zich net zoveel voetballer als hockeyer. Meestal een aanvaller die fel mee terug verdedigt, maar liever nog scoort, in 9 van de 10 keer bij de tweede paal. De Glijer ziet aan de reactie van teamgenoten dat het een doelpunt is. Thuis is men niet zo gecharmeerd van de open knieën en ellenbogen.

8. De Italiaan

Altijd pratend, gebarend, smekend. Naar medespelers, maar het allerliefste object van aandacht is de scheids. Gedurende een wedstrijd wordt de Italiaan echt heel veel onrecht aangedaan. Staat vaak voorin. Alleen en op een eiland. Arme.

9. Het Neusje

Scoort nooit van verder dan 3 meter van de goal. Staat altijd op de goede plek. De goals zijn niet mooi, maar natuurlijk altijd het resultaat van teamwork. Het Neusje weet dat hij of zij onmisbaar is en vindt het daarom niet de bedoeling om harder te werken dan nodig.

10. De Afmaker

Tegenovergestelde speler van het Neusje. Scoort altijd vanaf rand cirkel met een verwoestend schot. Liever met de backhand dan met de forehand. Maar het zit de Afmaker niet altijd mee. Want of alles is raak, of alles gaat mis.

11. De Stijfbuiten

De zijlijn is zijn of haar beste vriend. Komt nooit naar binnen, maar gaat altijd op onconventionele wijze buitenom. Hoe die het doet, weet niemand, maar meestal lukt het. En dan die voorzet. Een taak die de Stijfbuiten serieuzer neemt dan wat dan ook in de wereld.


Wat vind jij? Praat mee...