Vlak na het honderdjarig bestaan was het over en uit voor MHC Middelburg. De Zeeuwse club ging na jaren van gesteggel toch samen met rivaal Vlissingen. Het is tijd voor aflevering vijf van onze serie: De Verdwenen Club.
‘Laat mij maar aan de oranje kant van de bank zitten’. Ton Thiebosch zegt het met een lach, maar in zijn hart heeft die kleur absoluut een streepje voor. Het oranje komt namelijk van Middelburg, het rood van Vlissingen. De clubs zijn inmiddels verenigd in hockeyclub Walcheren. De banken op het nieuwe complex van de fusieclub zijn met gevoel voor symboliek in deze kleuren geverfd.
Naast Thiebosch zit Flip Reijnierse. Knabbel en Babbel, zo noemen ze zichzelf. Samen hebben ze bij Middelburg zo’n beetje alle functies gehad die je op een hockeyclub kunt verzinnen. Nu ze beiden gepensioneerd zijn, zijn ze klusjesmannen geworden bij HC Walcheren. Erelid zijn ze allebei al. Bovendien vormen ze het Middelburgse geweten van de club, die in 2011 dus eindelijk een feit was.
‘Wat hebben we er lang over gedaan…’, verzucht Thiebosch. ‘Toen ik eind jaren negentig bij Middelburg begon met hockeyen, ging het daar al over. Gesprekken met de gemeente, tussen beide clubs, over de accommodatie. Praten, praten, praten. Maar er gebeurde niets. Dan was er uiteindelijk toch geen geld. Of er was weer gedoe tussen de besturen, die elkaar structureel tegenwerkten.’
‘Middelburg en Vlissingen. Dat is water en vuur, al eeuwen lang’, zegt Reijnierse. De voormalige tandarts kan het weten. Hij woonde in Vlissingen, maar omdat daar nog geen club was, hockeyde hij in Middelburg. Reijnierse bleef de vereniging altijd trouw, op z’n studententijd na. ‘Toen ging ik zes jaar vreemd bij Kampong. Mijn vader speelde ook bij Middelburg. Kijk, Middelburg is een regentenstad, van de bestuurders. Vlissingen is een havenstad, meer van de arbeiders. Dus ja, dat botst. Ook op een hockeyclub. Vanuit Vlissingen werden de Middelburgers vaak als kakkers gezien. Maar ach, als je buiten Zeeland kwam, vond iedereen ons hetzelfde. Dan waren we opeens allemaal boeren. Hahaha.’
Thiebosch: ‘Altijd is er afgunst tussen beide steden. Proberen ze elkaar vliegen af te vangen. Krijgt Middelburg een monument, vindt Vlissingen dat het eigenlijk daar had moeten staan. We gunnen elkaar gewoon te weinig. Toen ik dik dertig jaar geleden naar Middelburg verhuisde en in Vlissingen ging werken, hoorde ik meteen de grappen. ‘Wat is het mooiste aan Vlissingen? Het begint met een B. De bus naar Middelburg.’ Dat dus. Het spreekt dus voor zich dat die fusie niet jofel verliep.’
En toch was een samensmelting, vroeg of laat, onvermijdelijk. De kleedkamers op Middelburg zaten in oude, houten klaslokalen uit de jaren zestig. ‘Dat hout was zo rot, dat je er zo een gat in kon schoppen’, zegt Thiebosch. ‘Het clubhuis was een oude keet, waar later een stuk is aangebouwd. Hele dunne muren, geen enkele vorm van isolatie. In de winter was het steenkoud. Maar het ergst waren de velden. Eén werd in 2000 al afgeschreven, maar vanwege die fusieplannen werd-ie nooit vervangen. Als het had geregend, moesten we op zaterdagochtend met rubberen trekkers het water van het veld duwen. We hebben tijdens de wedstrijden dikke lagen met algen van het veld geschept. Het was echt houtje-touwtje.’
Terwijl Thiebosch het vertelt loopt hij rond op sportpark De Sprong, waar tot tien jaar geleden ook plek was voor MHC Middelburg. Een complex, ten westen van de stad. De Lange Jan – zoals de hoge abdijtoren uit de binnenstad wordt genoemd – is te zien vanaf de oude locatie van het hockeyclubhuis. Daar staat nu de kantine van voetbalclub Jong Ambon. Iets verderop de rugbyclub met de opvallende naam Oemoemenoe. ‘Dat is Zeeuws voor: hoe moeten we nu? Oe-moe-me-noe’, verduidelijkt de voormalige loco-griffier van de gemeente Vlissingen.
Hij is voor het eerst in tien jaar op de plek, waar hij zich zo vaak in het zweet werkte voor zijn club. ‘De laatste keer was tijdens het leeghalen van het clubhuis. Een enorme klus. Er kwam van alles naar boven. Kranten uit de jaren veertig. Boterkistjes, die nog verzegeld waren. Oude notulen en kasboeken. En stapels met keeperspullen. Die hebben we tijdens ons eeuwfeest nog tentoongesteld in de plaatselijke boekhandel. Daarna heb ik ze thuis weer uit elkaar gehaald en weggegooid. Wat moet je er uiteindelijk mee? Ik ben daarna hier nooit meer geweest. Dat was niet uit principe, ik had hier gewoon niets meer te zoeken.’
‘Toen we het lustrum vierden, waren we niet bezig met het einde van de club’, zegt Reijnierse. ‘Zo voelde het ook niet. De papieren waren al getekend voor de fusie, alles was in volle gang. Het was eerder doorgaan in een nieuwe fase, dan het einde.’ Thiebosch: ‘Ook voor de nieuwe club geldt nog steeds de oprichtingsdatum van Middelburg. Dat vonden wij destijds heel belangrijk.’
‘Ruim voor de fusie hadden we al wat geschoven tussen beide clubs’, vertelt Reijnierse. ‘De betere jeugdspelers van beide clubs speelden bij ons, in Middelburg. In Vlissingen een groot deel van de senioren. Dat was al een grote stap in het proces. En ja, dan verlies je ook een paar mensen. Omdat ‘die bij die’ in het team had gemoeten en ‘Pietje juist niet met Henkie wilde’. Persoonlijke frustratie bij een paar ouders, daar kan je niets tegen doen. Toch Ton? Bij jou en je veteranen zal er ook wel wat zijn geweest in het begin. Maar geef die mannen een paar biertjes en ze hangen weer bij elkaar om de nek.’
We zijn inmiddels terug op het terrein van Walcheren. In het clubhuis ligt het lustrumboek op tafel. Reijnierse bladert en vindt foto’s van hemzelf, zijn vader en zijn zoon. Thiebosch wijst naar de achterkant, waar hij op Koninginnedag hockeyt met de koninklijke familie, die in 2010 Middelburg bezocht. ‘Alle prinsessen hebben toen een stick vastgehouden. Vooral Mabel was erg fanatiek. Stond ze daar op haar hoge zolen, met onze jeugd op het veldje in de binnenstad. Schitterend.’
Uiteindelijk kwam het dus tot een fusie, omdat de accommodaties van beide clubs verouderd waren en de gemeente Middelburg een nieuwe plek zocht voor voetbalclub Jong Ambon. ‘Daarnaast liep het ledenaantal ook terug’, zegt Thiebosch. ‘Dus het moest er op een gegeven moment van komen.’ De locatie voor de nieuwe club is symbolisch: precies op de grens van beide gemeentes. ‘Achter het hek naast het clubhuis ligt Middelburg. Dit is officieel Vlissingen, al ligt het ver van het centrum af’, vertelt Reijnierse. ‘Los van die issues in de eerste jaren, hadden we al snel door dat die fusie toch wel fijn was. Het veld was bijvoorbeeld een genot om op te spelen. Nooit meer gedoe met die algen en een prachtig, modern clubhuis. Een nieuwe identiteit en meer perspectief. We zijn er blij mee. Ton ook, maar die is iets sentimenteler en chauvinistischer dan ik.’
Thiebosch knikt en haalt met een grijns een boodschappentas tevoorschijn. Daarin zit een hele garderobe aan kleding van Middelburg. Een trui, een shirt, een lustrumpolo – met handtekening van international Billy Bakker – en een bijzondere broek. ‘Deze is van HC Walcheren. Zo kregen we ‘m toen de fusie begonnen was. Met een logo op de linkerpijp. Maar ja. Ik had thuis nog een logo liggen van Middelburg. Die heb ik ernaast geplakt met textiellijm. Vond ik mooi. Blijft onze oude club toch nog zichtbaar.’
Ze lachen er samen hard om. Knabbel en Babbel. Ton en Flip.
Eerder in deze serie:
2. Te Werve
3. Martinus
4. Venlo Girls
2 Reacties
vanderputt@voltadvocaten.nl
Mooie verhalen, mooie rubriek. Dat hij maar kort mag duren.
astridv
Fijn dat de fusie een succes geworden is. Al zijn die kakkers uit Middelburg niet te doen eigenlijk. Groet, een oud-vlissinger.