Behalve sticks, speldjes, boeken en nog veel meer andere objecten bevat de imposante verzameling van Nico Leeftink van de serie Hockeymuseum ook hockeyschoenen. Voordat hij een anekdote vertelt over een speler die op blote voeten olympisch goud won, schetst de grootste hockeyverzamelaar van Europa een deel van de ontwikkeling van de hockeyschoen.
Terwijl hij een aantal van de meest markante schoenen op een rij zet, vertelt Leeftink over de ontwikkeling die de hockeyschoen de afgelopen honderd jaar heeft ondergaan, en een aantal criteria die steeds zijn van belang zijn geweest. Denk daarbij aan de spelregels, de ondergrond, het draagcomfort en de mode.
Bal met de voet stoppen
In de beginjaren van het hockey in Nederland werd er op drassige grasvelden met grote pollen gespeeld. Daarom was het van belang om hoge schoenen te dragen die de enkels ondersteunden. Deze van leer gemaakte schoenen waren erg zwaar: ze wogen per schoen zo’n 800 gram. Als het regende, zoog het leer het vocht op en werden ze zelfs nog zwaarder.
Ook hadden de schoenen een harde neus en brede, houten noppen (meestal zes per schoen) die met spijkertjes in de leren zool werden geslagen. Scherpe noppen of spijkers waren ook toen al verboden.
De schoen moest ook stevig zijn (zie bijvoorbeeld het roodbruine model ‘Robust’), want het was in die tijd toegestaan om de bal met de voet te stoppen, onder de voorwaarde dat hij direct stil bleef liggen. De ervaren achterhoedespelers waren echter wel leep genoeg om de bal ongezien en zachtjes zo’n 20 centimeter naar de forehandkant te schoppen, waardoor ze de bal meteen weg konden slaan, weet Leeftink.
De mode volgen
Omdat de noppen snel en ongelijk sleten, moesten die regelmatig worden vervangen. Vaak werd dit door de schoenmaker gedaan, maar je kon het ook zelf doen. Allerlei soorten noppen met bijbehorende spijkertjes waren in speciale doosjes te koop.
Mode speelde vanaf de beginjaren van het hockey in Nederland al een grote rol in de keuze van de hockeyschoen. Niet zozeer wat betreft de kleur – je kon enkel kiezen uit bruin of zwart. Wel van belang was de vorm. Uit de advertenties hieronder blijkt dat er voor vrouwen smallere, elegante hockeyschoenen te koop waren. Kinderschoenen waren er nog weinig en waren vooral een kleine kopie van de dameshockeyschoenen.
De intrede van kunstgras
In de jaren vijftig en zestig kwamen er naast de afschroefbare noppen ook schoenen met vaste plastic noppen. De hockeyschoen werd steeds lager en lichter, waardoor het draagcomfort toenam. Er werd gebruik gemaakt van verschillende nieuwe en goedkopere (synthetische) materialen en productievormen, zoals de met name bij kinderen populaire canvasschoen met een vaste rubberen zool. Totdat het kunstgras zijn intrede deed, was de hockeyschoen vooral toch een voetbalschoen. Maar omdat het kunstgras, eerst zand- en daarna (semi-)watervelden, een andere zool en noppen vereiste om de beste grip te hebben, kwam er de specifieke hockeyschoen.
Je kunt dan ook wel zeggen dat voor de hockeyveldspeler de schoenen na de stick het meest belangrijke attribuut is, stelt Leeftink. Natuurlijk is er altijd wel een uitzondering op de regel, zoals ook blijkt uit de anekdote over de olympische finale in het Olympia Stadion in Berlijn in 1936 tussen thuisland Duitsland en de gedoodverfde favoriet Brits-Indië, die hij begint te vertellen.
Blote voeten in de olympische finale
De eerste helft is net afgelopen en tot grote verrassing van het thuispubliek, waaronder Adolf Hitler, is de stand slechts 1-0 voor Brits-Indië. Mede door de 4-1 overwinning van Duitsland in de oefenwedstrijd voor de Olympische Spelen, hebben de Duitsers nog alle hoop op een gouden medaille. De Indiërs hebben het moeilijk met het harde spel van de Duitsers en ze bewegen voor hun doen erg langzaam, het lijkt wel of ze lood in hun schoenen hebben. Zo ook balvirtuoos en goalgetter Dhyan Chand.
In de rust krijgt Chand het hoogst ongebruikelijke advies om zijn schoenen uit te doen. Het werkt. In de tweede helft scoort hij drie keer en leidt hij Brits-Indië naar een 8-1 overwinning en dus naar de (derde) olympische gouden medaille. En dat op blote voeten.
***
Dit is voorlopig de laatste aflevering uit de serie Hockeymuseum over objecten uit de verzameling van Nico Leeftink. Door op Hockeymuseum te klikken, krijgt u alle zestien afleveringen in een overzicht. Aan het eind van dit jaar volgt nog een artikel over de lancering van Leeftinks website www.hockeymuseum.nl. Heeft u vragen, opmerkingen of wilt u ‘oude’ hockeyobjecten aan zijn hockeymuseum doneren, stuur dan een e-mail naar info@hockeymuseum.nl.
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.