Populariteit avondcompetities groeit door: ‘Niet meer minderwaardig’

De populariteit van avondcompetities zoals trimhockey en Hockey7 blijft maar groeien. In de laatste vijf jaar steeg het aantal hockeyers bij deze alternatieve competities liefst met gemiddeld zeventig procent. ‘Trimhockey is niet meer minderwaardig’, constateert Daniël Mens, mister trimhockey, tevreden.

Als je als trimhockeyer bij Schaerweijde deze weken wil trainen, is het geen vanzelfsprekendheid dat dit ook gaat lukken. De 70 van de 110 actieve trimhockeyers en -hockeysters van de Zeister club die wekelijks komen trainen, kunnen onder het huidige hockeyprotocol (maximaal twintig spelers inclusief begeleiding) namelijk allemaal tegelijk op een veld terecht. ‘Je moet je nu inschrijven voor een training, waardoor de kans bestaat dat je wordt uitgeloot. Wie had dat kunnen denken?’, zegt Mens lachend.

Het is weer een mijlpaal voor het Schaerweijde-lid dat vijf jaar geleden in Midden-Nederland serieus werk ging maken van het spelen van trimhockey in competitie-verband. Trimhockey wordt met elf tegen elf gespeeld, met een scheidsrechter, een keeper en met de gewone hockeyregels. Een afgeleide daarvan is Hockey7 (ook wel Sevens genoemd), waarbij op een half veld zeven tegen zeven wordt gehockeyd, zonder scheidsrechter, zonder keeper en met aangepaste regels.

Zowel bij trimhockey als Hockey7 wordt nu officieel onder de vlag van de KNHB competitie gespeeld. Al zijn er ook nog regio’s waar clubs onderling een eigen competitie spelen. De KNHB-competitie wordt inmiddels gespeeld door tientallen teams, die het jaar afsluiten met een heus NK.

Trimhockey heeft aan status gewonnen

Mens constateert dat trimhockey de laatste jaren aan status heeft gewonnen: ‘De tijd dat er bij clubs werd gezegd: oh ja, we hebben die trimhockeyers ook nog, is wel voorbij. Trimhockey en Hockey7 maken bij steeds meer clubs nu integraal onderdeel uit van het beleid. Ik vind dat je als hockeyvereniging ook niet meer anders kunt dan deze onderdelen serieus nemen, je ze net zoveel aandacht moet geven als bijvoorbeeld de veteranen. Als je met de penningmeester gaat praten, denk ik dat de opbrengst per vierkantemeter bij trimhockeyers het grootst is. Ze maken zeer beperkt gebruik van de velden, staan er bij een training met 35 man tegelijk op. Ze zijn veelal zelf supporting, dus je hebt er geen werk aan, maar ze betalen wel contributie.’

Als je met de penningmeester gaat praten, denk ik dat de opbrengst per vierkantemeter bij trimhockeyers het grootst is. Daniël Mens

Dat moet veel penningmeesters in deze voor verenigingen financieel zware coronatijden als muziek in de oren klinken. Volgens Mens is het daarom zaak dat verenigingen serieus het gesprek met potentiële trimhockeyers aangaan. ‘Ik hoor van clubs dat ze bij jeugdwedstrijden flyers aan ouders uitdelen. Maar daar red je het niet mee. Het gaat om de persoonlijke benadering. Bij Schaerweijde hebben we een ‘Maak kennis met hockey’-project opgezet. We zijn bij jeugdwedstrijden langs de ouders gegaan en hebben ze persoonlijk uitgenodigd een paar keer mee te trainen. Dat leverde tientallen nieuwe aanmeldingen op.’

Trimhockey en Hockey7 goed alternatief

De aanwas van trimhockey en Hockey7 komt nu hoofdzakelijk vanuit nieuwe hockeyers (zoals ouders van jeugdleden) en oud-hockeyers. Mens zou graag zien dat ook de muur met het veteranen-hockey wordt geslecht. ‘Ik vind dat nog te veel in hokjes wordt gedacht. De veteranen denken toch: het is competitie op zondag of niet. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat voor veteranen die nu stoppen trimhockey of Hockey7 een goed alternatief kan zijn. Je zit niet vast aan een hele competitie, speelt niet op zondag en het niveau waarop wordt gespeeld, wordt beter. Er zijn inmiddels zoveel teams en spelers dat we ook op niveau kunnen indelen. Al blijft de insteek dat plezier voorop staat.’

‘Andersom’, zo vervolgt Mens, ‘zien we ook mensen instromen bij het trimhockey en daarna doorstromen naar de veteranen. Veel heeft te maken met onwetendheid. Daar hebben we de komende jaren nog wel een slag te slaan. Ik zou zeggen tegen al die clubs: kom uit je stoel en ga aan de slag. Als we dat doen, zie ik geen reden waarom we die groei van 70 procent de komende jaren niet kunnen vasthouden.’