Deel jeugdleden deze week terug op het veld met bal en stick

Een deel van de 155.000 jeugdleden tot en met achttien jaar die vanaf vandaag (woensdag) weer mogen hockeyen, staat deze week daadwerkelijk weer met bal en stick op het veld. Diverse clubs wachten nog op toestemming van hun gemeente, andere verenigingen hebben meer tijd nodig om de trainingen met coronamaatregelen te organiseren.

Sinds het kabinet vorige week dinsdag bekend maakte dat de jeugd vanaf 29 april weer mag sporten, wordt er bij alle hockeyclubs achter de schermen hard gewerkt om die trainingen te kunnen faciliteren. Die voorbereidingen zijn sinds afgelopen vrijdag in een stroomversnelling gekomen nadat NOC*NSF het sportprotocol en de KNHB het aanvullende hockeyprotocol bekend hebben gemaakt. Daarin staan de regels waaraan de verenigingen, coaches en kinderen zich moeten houden om weer te kunnen hockeyen.

Voor de clubs daadwerkelijk hun poorten voor de jeugd kunnen openen, hebben ze toestemming nodig van hun lokale gemeente. Het verschilt per gemeente hoe hiermee wordt omgegaan. Sommige clubs kregen vorige week al toestemming. ‘Wij wachten nog op uitsluitsel van de gemeente, die daar 29 april over vergadert’, zegt Naarden-voorzitter Marc van Wijk. ‘Wij zitten met de extra complexiteit dat we onderdeel zijn van een groot sportpark met ook tennis, voetbal en rugby. Wij hebben een uitgebreid plan van aanpak ingeleverd en hopen vanaf maandag 4 mei weer te kunnen starten.’

Bij diverse hockeyclubs gaat de ketting weer van het hek. Foto: Willem Vernes

De hockeyclubs uit het Amsterdamse Bos, waaronder Pinoké, zaten lang in spanning of ze woensdag konden beginnen. Pas dinsdag in de loop van de middag zetten de gemeenten Amsterdam en Amstelveen het licht op groen. Voorzitter Astrid Ventevogel van Pinoké: ‘We hebben het hele weekend doorgewerkt. Looproutes gemaakt, plasmomenten ingelast. Wij hebben alles uitgezocht en alles ingediend bij beide gemeenten. Daarna was het afwachten.’

Volgens Ventevogel kijken de clubs reikhalzend uit naar het moment dat de gemeente het slot van het sportpark verwijdert. ‘We zijn heel blij dat we iets mogen doen. Ik proef die opwinding ook bij andere clubs. Iedereen staat te trappelen.’

Kiss and Ride-stroken

De lijst met maatregelen die de verenigingen moeten nemen, bezorgt veel clubs hoofdbrekens. Omdat ouders geen toestemming hebben de sportparken te betreden, hebben met name de grote hockeyclubs een fikse logistieke uitdaging bij het reguleren van de stroom ouders. Bij diverse clubs zijn heuse Kiss and Ride-stroken ingericht, zoals ook gewoon bij grote publieksevenementen.
‘De logistieke operatie is de grootste uitdaging die er ligt’, vertelt Diederik Chevalier, voorzitter van Rotterdam, dat zeventienhonderd jeugdleden heeft. ‘Trainers hebben we genoeg. Maar we hebben heel veel vrijwilligers nodig, die de logistiek regelen. Het is een eerste stap naar een nieuwe wereld.’

Ook bij Den Bosch is de logistiek op het sportpark aan de Oosterplas flink onder handen genomen. ‘We hebben op het terrein vaste looproutes ingesteld voor de trainende teams en we hebben de bewegwijzering aangepast’, zegt Anneke van den Broek van de Brabantse club. ‘Het clubhuis blijft gesloten en ouders zijn niet welkom bij de trainingen. We hebben posters laten drukken met daarop de regels en afspraken die in deze tijd gelden. Die hangen overal rond de velden, zodat iedereen ze altijd kan checken. Die regels en afspraken zijn ook tijdens de trainingen te lezen op het grote scherm bij veld 1.’

Om ouders en kinderen in te lichten over alle coronamaatregelen heeft het Beverwijkse Overbos een heuse instructievideo op haar site gepubliceerd met de voorzitter in de hoofdrol (zie hieronder).

Ook binnen de lijnen hebben clubs een fikse uitdaging, vooral bij de trainingen van de jeugd van 13 tot en met 18 jaar (C-, B-, A-jeugd). Die jongeren moeten de 1,5 meter afstand ook op de trainingen in acht nemen, waar die restrictie er bij de jongste jeugd niet is.

Veel clubs kiezen er daarom voor deze week alleen met de kinderen tot en met twaalf jaar (tot en met de D-Jeugd) te starten. Dat geldt niet alleen voor grote clubs als Rotterdam en Den Bosch, maar ook voor de zeshonderd leden tellende vereniging De Mezen uit Harderwijk. Voorzitter Kasper Doesborg: ‘We beginnen met de jeugd tot en met 12 jaar. De eerste week hebben we wel pilots voor oudere jeugd en het G-jeugdhockey. Die pilots evalueren we en op basis van de uitkomsten gaan we volledig open voor de jeugd.’

‘We moeten erg creatief zijn en echt op ieder detail letten’

Ondanks het harde werken achter de schermen slagen lang niet alle verenigingen erin om deze week al trainingen te kunnen verzorgen. ‘We beginnen volgende week met de trainingen, het is te kort dag om alles in gereed te krijgen voor deze week’, zegt Roel Wagemakers, jeugdcoördinator van het Nijmeegse QZ. ‘Daar is binnen de club veel begrip voor, iedereen snapt dat het een lastige situatie is. We moeten erg creatief zijn en echt op ieder detail letten. Hoeveel mensen kunnen er tegelijkertijd op het complex zijn? Gaan we met het hele team trainen of splitsen we de teams op? Hoe vaak in de week laten we de teams trainen?’

Foto: Koen Suyk

Hoewel ze niet de 1,5 meter in acht hoeven te nemen, ziet Wagemakers bij de jongste jeugd toch veel uitdagingen. ‘De clubhuizen mogen niet open, wat te doen wanneer iemand een bal op z’n knie krijgt? Alleen de trainer mag materialen aanraken en het clubhuis is dicht. Dat betekent dat ik zelf ijs moet halen, want dit mag een ander kind niet uit het clubhuis pakken. Of nemen we koelboxen met ijs mee vanuit huis?’

Wagemakers heeft nog wel een tip voor ouders: geef je kind een volle bidon mee, want bijvullen kan niet in verband met een gesloten clubhuis. ‘Een vergeten bidon is nu dus extra zuur.’


Wat vind jij? Praat mee...