De dag van de ontmoeting tussen oude vedettes in de Eerste Klasse

Ze zijn allebei oud-international en hebben samen zo’n 25 jaar ervaring in de Hoofdklasse. Zondag stonden ze tegenover elkaar. Niet meer op het hoogste niveau, maar in de Eerste Klasse: Bob de Voogd (Helmond) versus Arjen Lodewijks (Goirle). ‘Heel mooi om ook deze kant van het hockey te beleven.’

Zondagmiddag, iets na half vijf. Het interviewtje met De Voogd (inmiddels 34 jaar) over zijn terugkeer bij zijn oude liefde Helmond loopt op z’n eind. De 146-voudig international heeft zojuist thuis met 6-1 van Goirle gewonnen. Brak met een weergaloze goal (solo langs vier man en een snoeiharde backhand) de ban voor zijn team. Hij heeft zijn dochter Olivia van 2,5 jaar op zijn arm. 

En dan komen opeens de tranen.

‘Die gasten staan hier allemaal voor de lol. Ze gaan hier drie keer per week volle bak, om op zondag te winnen. Dat vind ik echt zo ontzettend mooi. Ja, daar moet ik echt van janken. Voor hen ren ik door een muur. Dat ik dit met deze jongens, waarvan ik sommigen al heel lang ken, mag meemaken op mijn clubje…dat is geniaal.’ 

Bob de Voogd geniet bij Helmond. Foto: Rogier Balk

Het leven na een topcarrière

Het zijn woorden, die recht uit het hart komen van een liefhebber. Eentje die vorig seizoen nog bij Braxgata in de Belgische top speelde. Daarvoor was-ie jarenlang actief voor OR/OZ en Den Bosch. ‘Dat ik nu dit shirt aan heb, heeft te maken met de focus op het ‘volgende leven’. Wat er komt na tophockey. Een gezin, een volledige baan. Dan wil je iets anders dan anderhalf uur op-en-neer rijden naar België.’

‘Ik heb gesprekken gevoerd met clubs in de Hoofd- en Promotieklasse. Maar dat commitment wilde ik niet meer geven. Fysiek vraagt dat ook meer. Hier kan ik op de fiets naar toe.’ Hij wijst naar het bos naast de club. ‘Daar ga je doorheen en dan is het nog twee minuten naar mijn huis. En het hockeyen kan ik hier ook goed onderhouden.’

Bij de Helmondse tegenstander van zondag is er iemand die zich in dit verhaal precies herkent. Inderdaad, Arjen Lodewijks (32). Arie voor intimi. De laatbloeier, die via Tilburg en Den Bosch het Nederlands elftal (5 caps) haalde, kwam vorig seizoen terug op het oude nest van Goirle. ‘Ik wilde na mijn jaren bij Den Bosch niet om tien of vijf uur gaan spelen. Of voor drie man en een paardenkop op het veld staan. Dat gat vond ik te groot. Dus koos ik voor Goirle, waar ik nu ook woon.’

Lodewijks aan het woord in het kringetje van Goirle. Foto: Rogier Balk

Geen meneer of u meer

Dat was toen nog in de Tweede Klasse. ‘Ik heb het verschil wel onderschat’, geeft Lodewijks eerlijk toe. ‘Het voelde voor mij als een jongensboek, maar ik miste vorig seizoen de connectie met de groep. Begrijp me goed, ik ben heel blij dat ik hier hockey. Maar iedereen was jonger, ik had soms het idee dat ik wat alleen stond. Daar hebben we over gepraat, waardoor de wisselwerking beter werd.’ Lachend: ‘Ik blijf wat langer hangen op vrijdag. Zij zeggen geen meneer of u meer tegen mij.’

‘Ha, dat laatste is echt gebeurd hoor. Ik ben leraar en er zaten twee oude mentorleerlingen van mij in het team. Gelukkig hielden ze snel op met dat ge-u. Nu kunnen ze mij ook sarren als ik een waardeloze training heb gehad. Zo hoort het ook. Nu sta ik veel meer in de groep.’

In het veld speelden ze zondag zoals het grote publiek ze kent vanuit de Hoofdklasse. Lodewijks hardwerkend, sleurend en sturend. Geen pass is onzuiver, geen tackleback wordt overslagen. ‘Hij is wel fit hè’, vond ook De Voogd na afloop. De Helmonder valt op zijn beurt op door z’n rushes. Ook op zijn 34ste heeft-ie nog een enorme turbo, waarmee hij tegenstanders die meer dan tien jaar jonger zijn wegblaast. Tijdens zijn loopacties trekt het mouwtje van zijn rechterarm soms omhoog, waardoor zijn tattoo met de olympische ringen zichtbaar is. Een eeuwige herinnering aan een afgesloten tijdperk. Hij heeft een vrije rol. Laat zich af en toe naar achteren zakken en duikt dan plots een gat in. Explosief en doelgericht. Ook in de Eerste Klasse. 

De Voogd helpt de scheidsrechter een handje. Foto: Rogier Balk

Arjen Robben-scenario en De Voogd-virus

‘Het is voor ons fanatisch dat Bob hier wil hockeyen’, zegt Paul Houthooft, tophockeybestuurslid van Helmond. ‘Iedereen op de club kent ‘m. We hebben jaren geleden – ik meen na de Olympische Spelen van Londen – een oefenveldje naar hem vernoemd. Waar-ie ook speelde, Bob liep hier nog steeds rond. In de zomer kwam hij hier vaak ook nog een balletje slaan. Dan vroeg ik weleens of-ie mijn zoon wilde meenemen, om de backhand te leren, haha.’

Houthooft moet grijnzen om een vergelijking met Arjen Robben, die in zijn nadagen terugkeerde bij FC Groningen. ‘Ik hoop dat Bob zijn comeback langer duurt. Maar het is waar: beter kun je je niet wensen. Het is mooi voor de club en voor sportend Helmond dat iemand van die status terug wil komen. We hebben meer publiek en het motiveert jonge spelers om langer te blijven, omdat ze van hem willen leren. Dat is heel fijn, zeker als je altijd grote clubs als Oranje-Rood of Tilburg om de hoek hebt zitten.’

Je zou met een knipoog kunnen zeggen dat er de afgelopen maanden op Helmond sprake was van een ‘De Voogd-virus’. Houthooft: ‘We moesten hem wel een beetje in bescherming nemen tegen wildgroei. Daarmee bedoel ik dat iedereen ‘een beetje gebruik wilde maken’ van Bob. Gasttrainingen bijvoorbeeld. Bob z’n personal assistent? Haha, dat is wat te veel gezegd. Maar die aanvragen lopen nu wel via mij.’

Het oefenveld op Helmond, dat zo’n tien jaar geleden naar De Voogd is vernoemd. Foto: Rogier Balk

Handtekeningenjacht op Goirle

Bij Goirle zijn ze minstens zo blij met Lodewijks, vertelt coach Rein van Iersel. Hij kent zijn sterspeler en goede vriend als geen ander. ‘We hebben samen in Heren 1 gezeten en ik heb Arie in de jeugd ook een paar jaar gecoacht. Hij brengt de ploeg veel, ook buiten het veld. Bijvoorbeeld qua bewustwording. Wat doe en laat je voor je sport? Maar hij is ook een voorbeeld wat je kan bereiken. Hoe je omgaat met tegenslagen. Daar praat hij over met andere jongens.’

Net als De Voogd is Lodewijks geen aanvoerder. ‘Hij is dat van nature al. Daar hoeft-ie geen bandje voor om’, stelt Van Iersel. ‘Bovendien gaat er al genoeg aandacht naar hem uit. Laatst stond er een verhaal in het Brabants Dagblad. Nu zijn jullie hier. Voor ons clubje is het heel mooi dat we dankzij hem zo mooi in het nieuws komen. Het geeft Goirle exposure, meer uitstraling.’ 

Ook op Goirle zelf zorgt het voor extra trots op hun eerste herenteam. Van Iersel: ‘Toen Arie bij ons kwam spelen, vroegen kinderen opeens handtekeningen. Niet alleen aan hem, maar ook aan de andere spelers. Dat gebeurde daarvoor echt niet.’

Arjen Lodewijks sturend en sleurend, ook bij Goirle. Foto: Rogier Balk

In een roze shirtje door het clubhuis

Lodewijks geniet op zijn beurt van zijn medespelers. ‘Niet om mezelf op te hemelen, maar ik vind het mooi als ik andere jongens vertrouwen kan geven. Zoals ik dat bij Den Bosch kreeg van medespelers als Jelle Galema of mijn coach Eric Verboom. Dat zij daarvan beter worden, is prachtig om te zien. Daar krijg ik heel veel energie van. Dat vind ik nog belangrijker dan winnen of verliezen. Daar maak ik me tegenwoordig ietsjes minder druk om.’

‘Ik vind het heel mooi om ook deze kant van het hockey te beleven’, zegt De Voogd, terwijl een teamgenoot het veld oversteekt met een biertje in zijn hand. ‘Dit heb ik gemist de afgelopen jaren. Hockeyen met vrienden, die je wekelijks kan zien. Het leven op de club, waar ook bekenden in lagere teams spelen. Wist je dat we in de Eerste Klasse als tegenstanders ook altijd applaudisseren als een ander team een ereronde maakt? Is toch prachtig? Had ik nog nooit meegemaakt.’

‘En verder is het hockeyen op een lager niveau soms…onvoorspelbaar. Je hebt soms geen idee wat je tegenkomt. Van passes van medespelers, tot scheidsrechters en tegenstanders. Ik heb er een paar weken voor nodig gehad om dat los te laten. Nu dat lukt, sta ik met een glimlach op het veld.’

Die smile neemt De Voogd mee naar het clubhuis. ‘Er is hier zo een feestje. Staan we allemaal in een roze shirtje. Mooi toch om dat ook mee te maken? En dan morgen weer naar kantoor.’ 


Wat vind jij? Praat mee...