Croon en Brinkman toveren Bloemendaal langs blauwe machine

In een strijd tussen giganten, van counter- en spierballenhockey, waren de twee slankste mannetjes van het veld de baas op De Klapperboom van Kampong. De techniek zegevierde woensdagavond. Jorrit Croon toverde, Thierry Brinkman gaf een masterclass spits zijn.

Op social media had Jorrit Croon (20) het woensdag voor zijn eerste NK-finale ooit al aangekondigd. Op Instagram werd een foto van hemzelf met wat branie voorzien van de hashtag ‘speeltuin’.

Het bleek geen branie. Het bleek woensdag een jongensboek, waarin alleen een sprookjesachtige speler als Jorrit Croon de hoofdrol kon spelen. In de zesde minuut van de finale legde de jongste hockeyolympiër ooit de bal op zijn stick en passeerde hij Sander de Wijn, de misschien wel beste verdediger van de Hoofdklasse. Al jonglerend, al tikkend in de lucht liet hij zien hoe je de stroeve verdediging van de landskampioen het beste kan aanvallen. Niet over de grond, waar al die lange sticks liggen, maar al balancerend door de mooie Utrechtse lentelucht liet hij de tijd even stilstaan, speelde hij met de zwaartekracht en tikte hij de bal met zijn backhand wonderbaarlijk langs de Ierse keeper David Harte.

De goal van de straathockeyer uit Leiderdorp was zo ongelofelijk, dat Kampong meteen de videoreferral gebruikte, omdat ze zeker leken te weten dat Croon met zijn lichaam had aangeraakt. Maar De Klapperboom was woensdagavond op een kolkend Kampong met vierduizend toeschouwers het domein van Jorrit Croon. ‘Als die bal in de lucht is, heeft Jorrit denk ik meer controle dan dat de bal op de grond is’, kon de uiteindelijke matchwinner Thierry Brinkman alleen maar lachen om het stukje magie van zijn teamgenoot. ‘Dit is symbolisch voor Jorrit. Dat hij zo frivool kan spelen in de finale. Hij was fantastisch. Deze finale zat zo dichtbij elkaar. Maar als wij de kansen maken, scoren we vijf keer.’

Maurits Visser en Jorrit Croon net na de zege op Kampong. Foto: Willem Vernes

‘Voor hem is het hockeyveld een speeltuin’

De uitblinkende jonge keeper Maurits Visser wordt elke dag beter, door de aanwezigheid op Bloemendaal van spelers als Jorrit Croon. ‘Bij hem weet je nooit wat hij gaat doen. Die jongen is zo vindingrijk en zo technisch. Hij kan alles’, zei Visser, die zelf rustig bleef in zijn eerste NK-finale ooit. ‘Dan denk je dat Jorrit met de forehand iets doet, legt hij de bal in zijn krul en loopt-ie om je heen. Dat maakt het ook leuk om met hem op het veld te staan. Je moet blijven wachten bij hem. Voor hem is het hockeyveld een speeltuin.’

Kampong-Bloemendaal was als wedstrijd de verwachte confrontatie tussen de twee beste ploegen van de Hoofdklasse, die hun verdediging altijd op orde houden. Waar elk kwart het momentum door het kleine krachtverschil weer iets leek te kantelen. Het begon met Croon die Bloemendaal in vuur en vlam zette. Daarna werd het oranje vuurtje toch vakkundig gedoofd door de blauwe vechtmachine Kampong, die bijna al hun geblesseerden had opgelapt. Alleen international Robbert Kemperman kon nauwelijks minuten maken. Bloemendaal miste hun belangrijke international Roel Bovendeert.

Kampong nam het initiatief over in het tweede kwart, maar trof een Maurits Visser in bloedvorm. De jonge keeper redde bekwaam op inzetten van schutter Jip Janssen, tikte nog net het schot van Bjorn Kellerman aan en reageerde ook adequaat op de inzet van Boet Phijffer. Hij leek onpasseerbaar. Slechts één keer leek hij te moeten capituleren en toen was het Jip Janssen die van dichtbij op ongelofelijk wijze de bal snoeihard naast wist te flatsen.

Bloemendaal viert de late goal. Foto: Willem Vernes

Maurits Visser stond rustig in zijn goal, in zijn eerste NK-finale

Visser stond van jongs af aan altijd langs de lijn op ’t Kopje, om te kijken naar finalewedstrijden van Bloemendaal. Nu mocht hij eindelijk zelf in de finale staan, en niet zijn grote voorbeeld Jaap Stockmann. Sommige mensen zeggen dat keepen een ervaringsvak is, dat keepen pas vanaf je dertigste écht begint. Visser toonde dat hij op z’n 23ste fantastisch kon debuteren in de finale. Zijn geheim? Genieten. ‘Voor de wedstrijd nam ik echt de sfeer in me op. Geen enkele andere hoofdklassepot is zoals dit. Zo mooi dit soort wedstrijden’, analyseerde hij rustig in de catacomben van het clubhuis in Utrecht, waar hij waarschuwde dat Bloemendaal er nog lang niet is.

‘Ik voelde me rustig. Ik sta hier op het veld en denk nergens aan. Ik had helemaal geen zenuwen, om eerlijk te zijn. Ik sta hier helemaal niet met zware benen. Ik dacht alleen maar aan de bal. Dat voelde goed.’ Terwijl Visser zijn werk gedaan leek te hebben, kreeg Bloemendaal in de slotfase alle kans om het duel in het slot te gooien. Kampong lag op de grond te spartelen, maar de Mussen leken vergeten in de finale hoe ze een nekschot moesten geven. Achtereenvolgens Jasper Brinkman, Sander ’t Hart, Thierry Brinkman en Glenn Schuurman misten levensgrote kansen.

En Philip Meulenbroek vond daar wat van. Die stond erbij, keek naar al die gemiste kansen en wist dat zijn momentje nog moest komen. Terwijl het al 0-3 had kunnen staan, schoot Bjorn Kellerman maar weer op de goal. Hij raakte de bal niet goed, dus was daar goaltjesdief Meulenbroek die drie minuten voor tijd weer miraculeus net weer de bal zo raakte, dat hij achter Visser belandde. Het was, zoals wel vaker de afgelopen maanden, een typische Meulenbroek-goal. Sluwheid, gecombineerd met fenomenale stickhandling en timing.

Thierry Brinkman na zijn 1-2. Foto: Willem Vernes

Thierry Brinkman besliste de wedstrijd

Kampong had met die gelijkmaker precies wat het wilde, verkeerde even in dromenland, en leek op weg naar een shootout-serie, die ze de afgelopen jaren met hun keeper Harte nooit hadden verloren. Maar Bloemendaal leek absoluut geen shoot-outs te willen spelen, en gaf ondanks de mentale mokerslag nog een keer extra gas. Het zou de beslissing betekenen. Keeper Visser: ‘Tegen Kampong ben je er nooit. Maar toen die bal van Meulenbroek erin ging, zijn we niet achteruit gaan hangen. We zijn gewoon blijven gaan. Dat was de reactie van onze ploeg.’

Dus gaf de Belgische uitblinker Arthur van Doren, soeverein heersend met zijn overzicht en rust, zijn zoveelste goede pass van de avond. Deze keer was zijn Belgische teamgenoot Manu Stockbroekx de ontvanger en maakte Sander de Wijn een van zijn zeldzame foutjes. Zijn typische ‘casinoverdedigen’, waar hij vol voor de bal gaat, pakte deze keer verkeerd uit. Daardoor kon Stockbroekx nog met zijn backhand voorgeven, waar Thierry Brinkman op hele knappe wijze met zijn backhand een snoeiharde kegel tot bedaren kon krijgen met zijn stick, en wat knokkels van zijn hand. Door zijn stick met twee handen zo stevig neer te planten bij de tweede paal, rolde de bal via de stick van Brinkman tergend langzaam over de Utrechtse doellijn.

Het leek – net als bij Croon – zo ongelofelijk dat de kleine Brinkman volledig reglementair de bal over de doellijn had gewerkt, dat de arbitrage zelf een videoreferral aanvroeg, omdat er wel iets mis moest zijn met deze actie. Maar het onmogelijke bleek weer mogelijk bij de tweede wondergoal van Bloemendaal. Het was gewoon een fenomenale reflex van Brinkman, die met zijn goal zijn oude club pijn deed. Hij liet een paar minuten na de wedstrijd zijn vinger zien die was aangetast door de kogel van Stockbroekx. De vinger was wat wit, en had continu ijs nodig.

Maurits Visser en Thierry Brinkman net na de wedstrijd. Foto: Willem Vernes

Brinkman: ‘Ik heb die bal nooit gezien. Ik legde mijn stick op intuïtie daar neer. Je ziet vaak bij aanvallers dat hij daar voorlangs schiet. Met een deel van mijn knokkels en mijn stick maakte ik die goal. Na die 1-1 dacht ik dat het shoot-outs zouden worden. Het zegt genoeg dat we nog de 1-2 maken. We zijn heel dichtbij elkaar gebleven. Dat betaalde zich uit.’

Na het laatste fluitsignaal, kwam de geblesseerde Roel Bovendeert al balancerend op zijn krukken, naar Brinkman springen, terwijl de lucht boven Kampong oranje kleurde. Ze knuffelden. Deel één van de missie van de finale is voor de Mussen is geslaagd.


1 Reactie

  1. rudi wortmann

    Denk je echt dat na zo veel verloren tijd Kampong in dromenland verkeerde? "verkeerde even in dromenland”. Volgens mij, dat is dan mijn mening, hapte Kampong naar wat adem: Ze waren opgelucht.


Wat vind jij? Praat mee...