Waar eindigt de opmars van de Red Panthers?

Ze staan sinds vorige week zevende op de wereldranglijst. Hun hoogste positie ooit. De Belgische vrouwenploeg, vanavond in de Pro League de tegenstander van Oranje, timmert stevig aan de weg. Kunnen zij net als hun mannen een aanval doen op de mondiale top?

‘Ze zijn in ieder geval op de goede weg’, stelt Valerie Magis. De Nederlandse oud-international speelt sinds 2019 in de Belgische competitie, bij Dragons, de huidige koploper.

‘De afgelopen jaren is de hockeycultuur enorm veranderd en verbeterd’, vertelt de oud-speelster van Oranje-Rood. ‘De Belgische vrouwen volgen daarin de mannen. Ze worden steeds professioneler, doen meer krachttraining en hebben meer faciliteiten tot hun beschikking. In Antwerpen is een Papendal-achtig trainingscomplex gebouwd, speciaal voor de nationale ploegen. Daar trainen ze zich de ballen uit de broek. Dat is weleens anders geweest.’

Het mislopen van de laatste Olympische Spelen is een eyeopener geweest. Belgische sportjournalist Floris Geerts over de Red Panthers

Magis ziet het niveau in de Belgische Eredivisie ieder jaar groeien. ‘Er spelen hier goede buitenlanders, zoals een aantal Argentijnse speelsters. Zij zorgen ervoor dat het gemiddelde niveau omhoog gaat. De Belgische internationals spelen bijna allemaal in hun eigen land. Zij krijgen ieder jaar meer weerstand. Het is geen Hoofdklasse, maar vooral individueel lopen er een heleboel goede, technische speelsters rond.’

Ook onze landgenoot Martin van de Rakt ziet als coach van Eredivisionist Royal Victory wekelijks de Belgische crème de la crème aan zich voorbijtrekken. ‘De top en de onderkant liggen verder uit elkaar dan in Nederland. Maar het niveau ligt, zeker in de top, hoog. Het zou mij niets verbazen als de komende jaren meer Belgische speelsters naar Nederland trekken. Neem Charlotte Englebert – die een geweldige techniek heeft -, Hélène Brasseur – waanzinnige verdediger – of Louise Versavel, die er al zo’n vijftien heeft gemaakt dit seizoen. Die zouden het prima doen in de Hoofdklasse.’

Charlotte Englebert, een van de aanstormende Belgische talenten. Foto: Willem Vernes

‘Ik zie ze niet binnen vijf jaar de nummer één van de wereld worden. Maar ik denk wel dat ze in die periode minstens zo goed kunnen worden als Engeland’, stelt de Belgische sportjournalist Floris Geerts. ‘Het mislopen van de laatste Olympische Spelen, nadat ze er ook in Rio al niet bij waren, is een eyeopener geweest. Want zij hadden daar ook prima kunnen staan, in de kwartfinales. Er moest dus nog wat gebeuren om een volgende stap te zetten.’

Eind 2019, nadat België naast een ticket voor Tokio greep, werd er doorgeselecteerd bij de Red Panthers. Routiniers Jill Boon en Emilie Sinia werden niet meer opgeroepen. ‘Een beslissing die niet zonder slag of stoot verliep. Deze speelsters speelden al jaren in de nationale ploeg en waren in de competitie ook vaak nog de uitblinkers’, zegt Geerts.

De generatie van driehonderd caps

‘Maar het was wel nodig om nieuwe meiden ruimte te geven. Deze generatie heeft veel jonge speelsters met veel ervaring. Precies zoals de gouden generatie van de mannen ooit ook begonnen, met John-John Dohmen en Felix Denayer. In deze ploeg gaan meiden de driehonderd caps halen. Er zit ook een hele goede lichting achter. Ze kunnen met dit team richting de medailles gaan op een WK of Olympische Spelen. Ik zeg niet dat ze het podium bereiken, waar ze kunnen zeker competitief zijn. Als ze zich plaatsen, natuurlijk.’

Ehren coacht de Red Panthers op het EK in Amstelveen, waar België brons won. Foto: Koen Suyk

‘Als je beseft dat van de huidige groep er acht nog ‘onder-21-leeftijd’ hebben, dan zit het met de toekomst wel goed’, stelt Van de Rakt, die naast zijn club ook assistent is van ‘België Meisjes A’, de onder-achttienploeg dus. ‘Bij onze lichting zitten ook zeker een paar goede meiden. Maar niet zo’n grote groep als de groep die nu doorkomt. Dat is bijzonder en het biedt perspectief.’

Magis: ‘Ze hebben al laten zien dat ze soms kunnen winnen van Duitsland of Engeland. Nu moeten ze dat nog structureler gaan doen. En als de mannen dat kunnen, waarom de vrouwen dan niet? Ze hebben nu met Raoul Ehren een bondscoach die kan helpen om een volgende stap te zetten en vast aan te haken bij de wereldtop.’

Profspeelsters

‘Ze worden fysiek en conditioneel beter’, stelt Geerts. ‘Als je bij de fitste teams hoort, kan je in het vrouwenhockey al een heel eind komen. Kijk naar Australië, maar ook bijvoorbeeld naar Amerika op het WK van 2014. Of ook weer Groot-Brittannië, op de Spelen. Technisch misschien wat minder, maar wel veel power. Als ik heel eerlijk ben, mochten we die groei ook wel verwachten. Het zijn profspeelsters, die volledig voor het hockey gaan. Dan moet je ook beter worden.’

Het Belgische toptalent Hélène Brasseur (rechts) met routinier Barbara Nelen. Foto: Willem Vernes

‘Zo’n tegenslag van het mislopen van de Spelen, maakt de huidige groep alleen nog maar gedrevener’, denkt Van de Rakt. ‘Raoul zet de verjonging door, die al was ingezet. De ploeg is echt gevaarlijk geworden in de omschakeling. Dat hebben ze als wapen ontwikkeld. Wanneer ze zo doorgaan kunnen ze op termijn Duitsland, Engeland en Argentinië voorbijgaan. Het belangrijkste is dat de groep meters blijft maken. Topduels speelt en op hoog niveau traint. Dan gaan ze echt een mooie toekomst tegemoet.’

Wat België nog niet in huis heeft, is een corner van wereldklasse. ‘Maar daar wordt aan gewerkt’, weet Geerts. ‘Daar is een heel goede cornertrainer mee bezig. Met succes, dat zie je al in de competitie. Het is trouwens een bekende van jullie. Ja, natuurlijk. Toon Siepman.’


2 Reacties

  1. robvisser

    Mooi om te zien. Ze maken zeker progressie. De schroom is eraf, al moeten ze wel oppassen dat het niet doorschiet naar ongefundeerde arrogantie. Ook Raoul Ehren. Het is nog niet zo eenvoudig om je zomaar in de top van de wereld te werken. Wedstrijden in de Pro League zijn ook weer anders dan die op de grote toernooien, waar de teams echt op hun sterkst zijn. De Red Panthers hebben natuurlijk zelfvertrouwen gekregen van de Pro League wedstrijden tegen Duitsland en (wellicht) tegen Nederland, maar daar waar de Belgische dames zelf met hun allersterkste selectie speelden, was dat niet zo bij hun tegenstanders. Zo speelde Duitsland met een jonge onervaren ploeg die weinig tot niks van doen had met de ploeg waarmee ze in Tokyo speelden. Ook Annan is aan het experimenteren. Maar het is alleen maar goed voor het mondiale hockey dat ploegen als India en België meer aansluiting hebben gevonden.

  2. rudi-wortmann

    Ik denk dat een pro-league vooral goed is om zaken uit te proberen. Voor elk land geld weer een andere insteek. Dat wil niet zeggen dat omdat Belgie tegen een ‘minder’ ander elftal speelt nu weinig uithaalt. Juist voor hun is het prima om tegen een land te spelen die misschien niet hun beste speelsters hebben opgesteld. Dit soort wedstrijden moet je vooral naar jezelf kijken, JOUW ontwikkeling. Niet naar de tegenstander of de eindstand. Dit medium gebruiken om zelf beter te worden. Ervaring opdoen tegen goede (en mischien niet de beste) speelster. En om te zeggen dat Raoul wellicht een ongefundeerde arrogantie gaat ten toon spreiden...mmm


Wat vind jij? Praat mee...