Youngstars: 10 brandende vragen aan Joppe Wolbert (17)

In de rubriek Youngstars geven we talenten van Nederlands O16 en O18 een plek in de schijnwerpers. Wie zijn ze, wat is hun drijfveer en hoe zien zij de toekomst? Deze week Joppe Wolbert (17), middenvelder en verdediger bij Den Bosch JO18-1 en NED O18.

Waarom ben je ooit gaan hockeyen?
Joppe: ‘Ik was een jaar of 5 toen ik ging hockeyen. Mijn ouders hebben vroeger beiden gehockeyd bij Den Bosch. Ik begon zelf eerst met voetballen, maar na een half jaar vond ik dat niet leuk meer. Ik besloot te stoppen en ben meteen op hockey gegaan. Ik begon bij Rosmalen, daar woon ik, dus dat was toen het makkelijkste. Toen ik van de D’tjes naar de C’tjes ging, ben ik naar Den Bosch gegaan. Het ging in die periode best wel goed, dus wilde ik op een hoger niveau gaan spelen.’

Wanneer trok je voor het eerst een oranje-tenue aan?
‘Dat is nog geen jaar geleden geweest. Ik ben later aangesloten, via de naselectie. Mijn oude coach bij Den Bosch heeft me geholpen, Eric Verboom. Ik trainde vaak mee met Heren 1, toen hij nog coach was. Hij heeft gezorgd dat ik aan kon sluiten bij de naselectie. Zorgde dat ik op de lijst kwam. Dat heeft goed uitgepakt. Het vond het heel tof om daar aan mee te doen. Ik wilde het gelijk. Ik had nul twijfels. Ik kon absoluut geen nee zeggen.’

Wat is het grootste verschil tussen Den Bosch JO18-1 en NED O18?
‘Het grootste verschil is het niveau. Bij Den Bosch is de instelling anders. Daar hockey je meer voor je plezier. Bij Nederland O18 is alles net wat uitdagender. Maar als ik zou moeten kiezen tussen die twee teams, zou ik wel voor Den Bosch kiezen. Ik ben namelijk echt een clubmens. De plek waar ook mijn familie rondloopt.’

Wat is je positie in het veld?
‘Dat is een goede vraag, want dat wil nog wel eens verschillen. Bij mijn eigen team speel ik op het middenveld, bij Oranje in de verdediging en bij Heren 1 in de aanval. Ik ben dus eigenlijk overal te vinden. Voorin spelen is heel anders dan achterin. Je krijgt als spits in een wedstrijd soms maar een paar keer de bal, dan ben je best afhankelijk van wat je op dat moment doet. Achterin ga ik geen actie maken en dat doe ik voorin juist weer wel. Ik denk dat ik voorin wel wat bewuster speel dan achterin. Als spits ben je dus veel meer bezig met rendement halen en als verdediger met verdedigen.’

Aan welke overtreding heb je een hekel?
‘Meestal ben ik degene die de overtreding maakt haha. Zelf vind ik het niet heel erg als er een fysieke overtreding wordt gemaakt, alleen een opzettelijke shoot vind ik wel flauw. Als je de bal met je voet wegschopt bijvoorbeeld. Ik ben meestal niet de grootste in het veld en moet daarom soms vechten in een duel voor de bal. En soms gaat dat dan net iets te hard, vinden sommigen.’

Welke techniek zou je nog beter willen beheersen?
‘Ik zou graag de sleeppush beter willen beheersen. Ik doe dit al wel lang, maar als ik dan kijk naar teamgenoten van Den Bosch Heren 1 zou ik dit nog willen verbeteren. Ik train niet meer mee met mijn eigen team mee. Alleen nog met Heren 1. Ik kan de sleeppush natuurlijk leren van andere uit Heren 1 tijdens de trainingen, maar tijdens de wedstrijd ben ik niet degene die de strafcorner neemt.’

Welk moment uit je hockey carrière tot nu toe vergeet je nooit meer?
‘Mijn eerste goal bij Den Bosch Heren 1. De goal zelf was niet heel bijzonder vond ik, maar zoiets vergeet je niet. Het was de vierde wedstrijd die ik meedeed met Heren 1, een uitwedstrijd tegen Bloemendaal. Ik scoorde uiteindelijk nog de 3-3 tegen Bloemendaal. Een week eerder wist ik al dat ik mee mocht spelen en dat die wedstrijd eraan kwam, dus dan ben je daar tijdens trainen ook mee bezig. Alleen ik had nooit verwacht dat ik in een situatie zou komen dat ik ging scoren, zoiets hoop je natuurlijk wel. Ook wist ik niet wat ik van de club Bloemendaal moest verwachten, want ik was er nog nooit geweest. Dus het was allemaal nieuw. De reacties na afloop waren heel positief en dat was erg fijn om te horen.’

Wat doe je naast hockeyen in het weekend nog meer?
‘In sommige weekenden moet ik de zaterdag en de zondag hockeyen, dus dan draait mijn hele weekend om hockey en heb ik geen tijd voor andere dingen. Meestal ga ik wel een vrijdagavond of zaterdagavond met vrienden naar de bioscoop. Dan heb ik een beetje afleiding. We kiezen voor een film omdat je dan toch even gezellig met elkaar bent, even een avondje niksen. Maar we praten dan zeker over hockey, maar plezier staat voorop. Ik moet wel veel laten voor hockey, vrienden gaan bijvoorbeeld sneller naar een feestje. Ik moet zo feestje dan afzeggen, maar dat vind ik niet erg. De dag erna ben ik ook altijd blij dat ik het niet heb gedaan.’

Heb je wel eens een blessure gehad?
‘Ik heb in 2020 mijn kruisband afgescheurd. Dat was tijdens corona, dus ik heb van het seizoen niet veel gemist. Vorig seizoen was mijn eerste hockeyseizoen na de blessure. Ik heb er gelukkig geen last meer van, ik ben er goed van hersteld.’

Waar zien we jou over tien jaar?
‘Over tien jaar ben ik bijna achtentwintig, dus ik hoop dat ik dan in het Nederlands elftal speel. Een Olympische Spelen of een WK spelen lijkt mij super vet. Maar ik hoop vooral dat ik nog in de Hoofdklasse bij Den Bosch speel en mijn debuut in Oranje heb mogen maken. Dit ga ik bereiken door verder te gaan met de manier hoe ik nu bezig ben, dan denk ik dat ik wel een heel eind kom.’


Wat vind jij? Praat mee...