De voetbalroots van Noa Muller: ‘Ik wilde het rugnummer van Cruijff’

Haar opa was aanvoerder van het Nederlands voetbalelftal. Haar vader was jeugdinternational en speelde bij Ajax en FC Barcelona. Dat Noa Muller ook een topsporter is geworden, stond in de sterren geschreven. De lessen van haar familie heeft ze meegenomen naar het WK onder 21 jaar in Chili. ‘Vroeg naar bed gaan, zei mijn opa altijd.’

14.

Wie Muller heeft zien spelen, kan het niet zijn ontgaan. Bij Jong Oranje en bij haar club Amsterdam draagt ze nummer 14. ‘Dat heeft inderdaad een reden. Het is het nummer van Johan Cruijff. Hij speelde jaren samen met mijn opa bij Ajax. Mijn vader ging met hem mee naar FC Barcelona. Dus je kan wel zeggen dat het nummer iets betekent voor mijn familie. Als het kon, wilde ik 14 hebben. Ook in de jeugd al. Een mooier nummer bestaat er niet. Dat is mij met de paplepel ingegoten.’

Ook bij Amsterdam heeft dat nummer een bijzondere lading. ‘Bij Dames 1 krijg je dat nummer niet zomaar. Dan moet je eerst een brief schrijven aan degene die het daarvoor droeg. Daarin moet je uitleggen waarom je juist dat nummer graag wil. Zo moest ik dat vragen aan Ilse Kappelle. Zij had hetzelfde gedaan voor Jacky Schoenaker – haar vader speelde vroeger trouwens ook bij Ajax – die daarvoor 14 droeg. Het is het enige nummer waar die traditie aan vastzit. Mooi toch?’

Na een klein beetje nadenken: ‘Ik speelde trouwens eerst met 6. Dat was het oude nummer van mijn opa. Dus ook daar zat wel een verhaal achter.’

Noa Muller met haar vader Danny na het vorige, gewonnen WK-21.

In de kleedkamer bij oude helden van Ajax

Cruijff. Ajax. Voetbal. Muller is er groot mee geworden. Haar inmiddels overleden opa Bennie speelde ruim vierhonderd wedstrijden voor Ajax en droeg in de jaren zestig 43 keer het shirt van Oranje. Haar vader Danny kwam dus uit voor Ajax en FC Barcelona, maar speelde zijn meeste wedstrijden voor RKC Waalwijk en AZ. Dat maakte Noa Muller allemaal niet live mee. Vier jaar voor haar geboorte stopte haar vader vervroegd, door aanhoudend blessureleed.

‘Ik denk dat ik eerder een voetbal dan een hockeybal kreeg’, grinnikt de 21-jarige Muller. ‘Al zal mijn moeder dat niet leuk vinden. Zij heeft lang bij Amsterdam gehockeyd.’ Ze houdt even in. ‘Wel in de lagere teams. Dames 6 ofzo. Haha, sorry mama…’

Bij de Mullers ging het vaak over voetbal. Da’s logisch. ‘Mijn oudere zus Sarah en ik deden altijd met de jongens mee als er werd gevoetbald. Ik ging vaak met mijn vader mee naar Ajax. Ook als hij wedstrijden moest spelen met Lucky Ajax, het team van oud-Ajacieden. Kwam ik als klein meisje in de kleedkamer bij spelers als Richard Witschge, Frank de Boer en Aron Winter, die vroeger vaak voor het Nederlands elftal hebben gespeeld.’

Muller bikkelend tegen Maleisië. Foto: Worldsportpics/Rodrigo Jaramillo

Met een lach: ‘Dat vond ik heel normaal. Dat waren de vrienden van mijn vader. Maar ik merkte dat juist andere mensen dat bijzonder vonden. Aan de andere kant: ik vind het wel heel cool dat er een foto van mijn opa in de ArenA hangt.’ 

Ze heeft nooit serieus overwogen om voor voetbal te kiezen. Muller brak met de familietraditie van haar vaders kant en ging hockeyen. Omdat haar zus, haar grote voorbeeld, dat ook deed. ‘Er waren toen wat minder mogelijkheden voor meiden om te voetballen, maar ook dan was mijn keuze niet anders geweest. Ik hoorde thuis op het hockeyveld en dat ging al snel goed. Al denk ik dat mijn vader ook heel graag een jongetje had gehad. Die was sowieso op voetbal gegaan. Geen twijfel over mogelijk.’

Sjaak Swart was de bestie van mijn opa, hij is als een tweede vader voor mijn vader Noa Muller

Haar opa overleed begin vorig jaar. ‘Hij stond vaak bij mij langs de lijn. Net als mijn andere opa trouwens, die er helaas ook niet meer is. Als opa Bennie er stond, dan had je dat altijd wel door, haha. Geregeld nam hij dan Sjaak Swart mee. Die zullen veel mensen wel kennen, Sjaak loopt al zo lang bij Ajax rond. Hij was de bestie van mijn opa. Is nog steeds als een tweede vader voor mijn vader. Hij komt nog steeds weleens kijken bij mij. En ik ga soms met hem naar Ajax.’

 

Noa Muller op Den Bosch met rechts haar opa Bennie Muller en links Sjaak Swart.

‘Geen strafbal maar penalty’

Ze ziet het zo weer voor zich, de twee oude voetbaltoppers langs het hockeyveld. ‘Opa en Sjaak kenden de regels niet helemaal goed, maar vonden overal wel wat van. Vooral de scheidsrechter kreeg er dan weleens van langs. Wel altijd met humor, hoor. En vaak wilde de scheids na afloop met ze op de foto, haha. Als het belangrijk was, gingen ze ook samen naar uitwedstrijden. Zelfs toen ik nog in de jeugd speelde.’

In de hockeywereld wordt Muller amper aangesproken op haar in de voetbalwereld zo bekende achternaam. ‘Soms als ik een wat oude trainer of coach had, ging het erover. Dan begonnen ze vooral over mijn opa. Dat-ie vroeger zo goed was. Dat ze met zoveel plezier naar Ajax keken, waar hij met Sjaak en meneer Cruijff speelde. Heel bijzonder om te horen. Zoiets raakte me altijd wel.’

De oudere Mullers gaven vaak tips en advies. ‘Mijn opa had altijd zijn wijsheden klaar. Dan was-ie bij ons op bezoek en wist hij dat ik de volgende dag moest spelen. Dan wist je dat hij ergens op de avond zou zeggen: ‘Moet jij niet naar boven? Niet te laat naar bed, hè.’ Mijn vader is meer van de tactische analyses. Dat ik meer moet aansluiten soms. Sneller moet handelen. Dat ziet vaak hij heel goed, hij heeft vaak gelijk. Maar soms heeft hij ook echt van die voetbaldingetjes. Hij heeft een strafbal jarenlang penalty genoemd.’

Muller rent met een stralende lach het veld op, met haar nummer 14. Foto: Worldsportpics/Rodrigo Jaramillo

Dezelfde bouw, met kleine beentjes

Ze schiet vol in de lach: ‘Mijn vader heeft een paar jaar mijn zus gecoacht. Die speelde ook bij Amsterdam, maar niet in de eerste teams. Dan zei hij tijdens zo’n bespreking bijvoorbeeld ‘dat ze het kaas van hun brood lieten eten.’ Daar moesten mijn zus en ik dan achteraf om lachen. Dat is zo’n ontzettend voetbalcliché, haha.’

Muller is vooral trots op haar roots. ‘Ik heb mijn talent aan mijn vader en opa te danken. Daar ben ik ze heel dankbaar voor. Ik ken alle filmpjes op YouTube die er van hen zijn. Mensen die mij zien spelen en mijn familie kennen, vinden dat ik op mijn vader en opa lijk. Sterke bovenbenen, behoorlijk technisch. We hebben balgevoel en snelheid. Zijn aanvallend ingesteld, draaien op dezelfde manier weg. En papa is net als ik niet zo heel groot. We hebben dezelfde bouw, met die kleine beentjes.’

Voor Muller, die twee jaar geleden er ook al bij was in Chili, is het haar laatste toernooi in Jong Oranje. Voor het aankomende EK – in de zomer, in Spanje – is zij te oud. Natuurlijk hoopt ze vroeg of laat door te stromen naar het grote Nederlands elftal. Het is immers lang geleden dat er een Muller in Oranje speelde. ‘Haha, dat zei Sjaak ook al. Hij vindt dat ik ‘nog wel even’ naar het Nederlands elftal toe moet. Is natuurlijk heel lief. Ik doe mijn best om dat waar te maken.’ 


Wat vind jij? Praat mee...