Jong Oranje als moderne kweekvijver: ‘Nu meer aandacht voor fysiek’

Op het WK U21 in India – dat zaterdag voor Nederland direct begint met de belangrijke poulewedstrijd tegen Engeland – neemt bondscoach Jesse Mahieu na ruim zes jaar afscheid bij Jong Oranje. In die periode is het tophockey steeds sneller en fysieker geworden, wat impact heeft gehad op de manier van opleiden. ‘Als de spelers ons traject hebben doorlopen en bij Oranje binnenkomen, staan ze niet met open mond toe te kijken.’

Het is de één-na-laatste training van Jong Oranje voor het vertrek naar India, halverwege november op het veld van Schaerweijde. De spelers spelen een slopend partijtje. Als aanvaller Casper van der Veen hard op goal vuurt en de bal via de handschoen van keeper Nieki Verbeek over de achterlijn stuitert, sprint verdediger Tim Knapper alweer direct op een bal af, om razendsnel een lange corner te nemen. ‘Nog 45 seconden volle bak!’ roept Mahieu. In deze trainingsvorm, waarbij het aanvallende team met man en macht jaagt op een doelpunt, knokt elke speler zich helemaal leeg.

Zoals bondscoach Jeroen Delmée van het Nederlands elftal vaak zegt: tophockey is een ‘sprinting game’ geworden. Zestig minuten geven beide teams gas, in de allerhoogste versnelling. Temporiseren is uitgestorven. Internationals zijn uitgegroeid tot uit de kluiten gewassen atleten, met longen als paarden. Middenvelders sprinten onophoudelijk van cirkel naar cirkel, aanvallers blijven als bezetenen druk zetten. Door optimaal gebruik te maken van het wisselschema kunnen ze vier, vijf, zes minuten alles eruit persen.

Die fysieke revolutie heeft in het tijdperk Mahieu onmiskenbaar zijn stempel gedrukt op de opleiding van Jong Oranje. Eind 2019 werd hij aangesteld als assistent van Michiel van der Struijk. In 2022 nam hij het stokje van hem over.

Jong Oranje begin november tijdens de laatste oefenwedstrijd voor vertrek naar India, op Breda. Foto: Iris van Doormalen

In de opleiding was minder aandacht voor het fysieke aspect. Daar moest verandering in komen. Jesse Mahieu

‘Het Nederlandse hockey heeft altijd bekend gestaan om aanvallend en frivool hockey’, vertelt Mahieu. ‘In de opleiding was minder aandacht voor het fysieke aspect. Daar moest verandering in komen. Als je veel moet sprinten in een kort aantal minuten, dan moet je daar fysiek wel op berekend zijn. Al zijn we natuurlijk ook trouw gebleven aan onze eigen cultuur.’

De trainingsmethoden moesten met hun tijd mee. Vooral trainen op techniek was niet langer genoeg om de aansluiting te behouden met het Nederlands elftal, dat intussen een fysieke revolutie aan het doormaken was. Jorrit Croon kon in 2016 nog als creatieve, maar tengere zeventienjarige deelnemen aan de Olympische Spelen. Negen jaar later is ook hij een indrukwekkende krachtpatser, die de sportschool haast als zijn tweede thuis beschouwt.

Jesse Mahieu zwaait na het WK U21 in India af als bondscoach van Jong Oranje. Foto: Iris van Doormalen

Sportschool en GPS-meters

In 2019, toen Mahieu begon als assistent, deed de KNHB een belangrijke zet in de voortdurende wapenwedloop tussen de internationale tophockeylanden. Spelers van Jong Oranje – en van Nederlands Onder 18 – werden voor het eerst structureel de sportschool ingestuurd. Sindsdien volgen ze een intensief krachtprogramma, om op te kunnen boksen tegen het moderne powerhockey.

Ook werden de GPS-meters geïntroduceerd. Na elke training en elke wedstrijd van Jong Oranje worden de GPS-units van de spelers uitgelezen, die ze op hun rug dragen. Aan de hand van de verzamelde data kan Mahieu exact zien hoeveel kilometers ze hebben gesprint en welke topsnelheden ze hebben bereikt.

De belangrijkste conclusie na zes jaar: op elk vlak is de intensiteit toegenomen. Tegenwoordig legt een speler van Jong Oranje gemiddeld per interland meer kilometers af dan in 2019. Bovendien tikt hij gemiddeld steeds vaker snelheden van boven de 15, 20 en 25 kilometer per uur aan. ‘Na elk toernooi bleek dat we onze standaarden opnieuw moesten opschroeven’, zegt Mahieu.

Spits Duco Telgenkamp is één van de spelers die de afgelopen jaren doorstroomde van Jong Oranje naar het Nederlands elftal. Foto: WorldSportPics/Will Palmer

Jong Oranje is anno 2025 een moderne kweekvijver voor het Nederlands elftal

Het spel is de afgelopen zes jaar sneller en explosiever geworden. Mahieu: ‘Het draait niet alleen om snelheid en loopvermogen, er wordt ook meer fysiek contact toegestaan. Als speler moet je in vijf minuten niet alleen zoveel mogelijk kunnen sprinten. In die tijd moet je ook de bal kunnen afschermen, onder druk, zonder dat je ondersteboven wordt gelopen.’

Het vraagt tegenwoordig op fysiek vlak dus meer van de spelers van Jong Oranje dan zes jaar geleden, al is de ene natuurlijk fysiek sterker dan de ander. ‘We leiden ze bovendien op om zelfredzaam te zijn. Ze leren zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun ontwikkeling en hun carrière. Zoals dat ze dus echt naar de sportschool gaan. En dat ze hun studie en andere verplichtingen op orde hebben. Bij het Nederlands elftal gaat alles natuurlijk wel op een hoger niveau, zowel op het veld als in de gym. Maar als ze ons traject hebben doorlopen en bij Oranje binnenkomen, staan ze niet met open mond toe te kijken. Ze begrijpen dan precies wat er van hen wordt verwacht.’

De resultaten mogen er zijn. Zeventien spelers die de afgelopen zes jaar met Jong Oranje een EK of WK speelden, hebben sindsdien hun debuut gemaakt in het Nederlands elftal. Voor de meesten bleef het bij wedstrijden in de Pro League. Duco Telgenkamp, Floris Middeldorp en Justen Blok gingen in 2024 mee naar de Olympische Spelen in Parijs.  Olivier Hortensius stond afgelopen zomer op het EK in Mönchengladbach. Talenten als Timo Boers, Luke Dommershuijzen, Pepijn van der Heijden, David Huussen en Guus Jansen zijn opgeroepen voor de Pro League-wedstrijden van december in Argentinië. Anno 2025 is Jong Oranje een moderne kweekvijver voor het Nederlands elftal.

Mahieu: ‘Iedere speler van Jong Oranje die stabiel presteert, kan zomaar een keer worden uitgenodigd voor het Nederlands team. Daar ben ik heel blij mee. Dat laat zien dat we het werk dat we bij Jong Oranje doen, spelers klaarstoomt voor het hoogste niveau.’

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.


1 Reactie

  1. robdux

    Vergeet vooral niet de verenigingen die er met hun (jeugd)kader zoveel energie instoppen. Dat is het baken van succes. Daar wordt de basis gelegd en nog wel meer. Het is niet andersom.


Wat vind jij? Praat mee...