Van Driel (NL Meisjes A): ‘Gigantische progressie gemaakt’

Zonder nederlaag en enkel één tegendoelpunt won Nederlands Meisjes A met overmacht de Eurohockey U18 Championships in het Spaanse Santander. Bondscoach Erik van Driel kijkt tevreden terug, zag groei bij zijn ploeg en keerde uiteindelijk met een Europese titel huiswaarts.

‘Ik vind dat de meiden het supergoed gedaan hebben’, begint hij zijn lofzang. ‘Ik zei na afloop van de paasstages dat deze leeftijdscategorie een hoog lerend vermogen heeft. De groep had nu ongeveer zeven andere speelsters vergeleken met de selectie toen, maar dat lerend vermogen was er nog steeds. Ze pikten alles zo goed op tijdens het toernooi, elke dag wisten zij bijvoorbeeld wat beter te wisselen tussen mandekking en zonedekking. Je bespreekt het kort en ze passen het daarna zo snel toe.’ Een bezoek aan een handbalveldje was daarbij een handige manier om de verschillende soorten dekking uit te leggen aan zijn selectie, en met succes.

In de poulefase was het soms nog zoeken voor de ploeg, maar in elke wedstrijd waren er momenten dat zij de kansen wisten te creëren en af te maken. Kijk maar naar de eerste helft tegen Spanje of juist de tweede helft tegen Frankrijk. Het doelsaldo na vijf wedstrijden gaf de effectiviteit van de meiden goed weer: 25 voor, 1 tegen. Van Driel: ‘Het aantal minuten dat we goed speelden werd met de wedstrijd meer. Aan het einde van het toernooi gaven we bijna niks weg. In de halve finale tegen Engeland kregen we die ene goal tegen en in de finale tegen België gaven we geen kans weg.’

‘Van tevoren zei ik nog dat de concurrentie groot was’, vervolgt de bondscoach. ‘Toen was ik gewoon reëel. In aanloop naar het toernooi waren de verschillen met bijvoorbeeld België en Duitsland klein. De nederlaag van Duitsland in de halve finale werd ingeleid door een matig begin, waardoor ze op achterstand kwamen en uiteindelijk verloren. Dat liet zien hoe dicht het bij elkaar zag: een mindere dag kon fataal zijn.’ Voor hem zit een van de weinige verbeterpunten bij de meiden bij het uitspreken voor zichzelf, op het moment dat het iets minder gaat. ‘Op deze leeftijd moeten ze dat leren’, vertelt Van Driel. ‘Uiteindelijk ben je zelf als begeleider mee, maar zij moeten zich ook kunnen uitspreken. Als je bijvoorbeeld een tegendoelpunt krijgt, omdat iemand de ruimtes open laat. Dan moet je er gewoon wat van kunnen zeggen. Misschien is dat nog moeilijk met de leeftijd en groepscultuur, maar uiteindelijk is het voordelig voor later.’

Bron: Worldsportpics/Frank Uijlenbroek

De grootste progressie zag Van Driel voorin, met aanvallers Noor Omrani, Sosha Benninga, Bente van der Veldt en Tessa Beetsma. ‘In principe waren het allemaal spitsen die de eerste bal liepen en voor hun eigen succes wilden gaan’, verklaart hij. ‘In de laatste wedstrijden was er zo constant een goede cirkelbezetting en rust in de eindpassing. Ze zijn er gigantisch mee aan de slag gegaan, ook met de wisseling van wat statische positionering naar het constant wisselen van positie. De press pakten ze daarnaast snel en goed op. Daar zijn vaste lijnen, maar ook daar moeten ze zich aanpassen aan de situatie. Uit de press scoorden we tijdens het toernooi een aantal doelpunten, omdat we de tegenstander wisten te krijgen waar we ze wilden hebben.’

Na dit toernooi gaat Van Driel weer aan de slag met een (voor het grootste deel) nieuwe groep talenten, maar terugkijkend op de afgelopen periode is hij zeer positief over de speelsters waarmee hij werkte. Hij ziet voor velen een grote toekomst, als ze hun progressie voortzetten. ‘Het team gedijde goed door de leiderschap van Rosa Fernig en Noor de Baat, zij hebben dat samen goed gedaan. Het zijn kwaliteitsspelers, met de juiste uitstraling. Noor is als cement tussen de stenen, terwijl Rosa wat meer de lijnen uit kon zetten met haar stem en haar imponerende uitstraling. Dat maakte het ook wat makkelijker voor mij.’

‘Middenvelder Kiki Rozemeijer en Josephine Murray waren het hele toernooi goed en weten wat voor lerend vermogen er nodig voor zulke wedstrijden’, vervolgt hij zijn lofzang. ‘Hetzelfde geldt voor Sosha Benninga, in de press is zij zo goed en maakt ook twee prachtige goals. Tessa Beetsma is dienend naar anderen, maar ook heel dynamisch. Bente van der Veldt was dreigend met haar snelheid. En Noor Omrani is een beest op het veld, heel onvoorspelbaar. Voor de rest hebben de centrale verdedigers Danique van der Veerdonk, Floor de Haan en Rosa het goed gedaan. Één video was soms genoeg om iets goed op te pakken. Daarnaast waren de keepsters Sarah Sinck en Zoë van den Barselaar goed in het doel, ondanks het feit dat ze niet veel te doen kregen. Uiteindelijk hebben ze ieder een aantal goede reddingen kunnen maken. Maar over het algemeen was er niet alleen progressie op het gebied van techniek en inschatting, maar ook uitstraling. Daar ben ik trots op.’


Wat vind jij? Praat mee...