Noor de Baat wil groei Oranje bekroond zien met goud

De Oranje Dames Zaal staan vanmiddag om 15.35 uur voor de elfde keer in de historie in de EK-finale. Met gastland Duitsland als tegenstander wacht Nederland een pittige, maar geen onmogelijke klus. Oranje’s alleskunner Noor de Baat is vastberaden: ‘Ik heb nog geen hoofdprijs met het zaalteam. Daar moet verandering in komen.’

De Baat staat met een brede lach langs het bijna verlaten speelveld in de Sporthalle Hamburg. Het is vrijdagavond, een minuut of twintig na de monsterzege van 12-1 op Oekraïne, de op één na grootste EK-zege ooit van de Oranje zaalhockeysters. De 22-jarige aanvaller kan niet anders dan concluderen dat Oranje is gegroeid in het toernooi.

Tegen Oekraïne – en eerder op de dag ondanks de nederlaag (2-4) ook tegen Duitsland – liet het Nederlands zaalteam zien waartoe ze in staat is: het spelen van verbindingshockey met creativiteit, power, snelheid en spelplezier.

‘Alles kwam eruit tegen Oekraïne’, glundert De Baat, in dat duel goed voor twee treffers en een assist. ‘We móesten ook wel, want er stond een plek in de finale op het spel. We wilden niet dat het ook maar even spannend zou worden. Na onze eerste goals gingen we snel op jacht naar de 4-0 en 5-0. Mooi dat dat lukte.’

Waanzinnig sterk

Na de poulewedstrijden tegen de superdefensieve Tsjechen (3-0 zege) en de teruggetrokken Turken (3-2 zege) speelde Oranje tegen Duitsland en Oekraïne veel meer een open wedstrijd. Meteen kwamen de kwaliteiten van dit Oranje daardoor bovendrijven.

De Baat: ‘Eerst was het meer zoeken, nu is er meer verbinding. Als die onderlinge connectie er is, dan loopt het bij ons vanzelf wel. Dan kunnen we dus waanzinnig sterk spelen. Tegen Duitsland speelden we ook goed, maar kwamen we net tekort in de afronding en waren we minder alert bij de counters. Dat deden we tegen Oekraïne veel beter.’

Blijdschap bij Noor de Baat, Elin van Erk en Pam Imhof na het doelpunt van Van Erk tegen Oekraïne tijdens het EK Zaal in Hamburg. Foto: Willem Vernes

Goals, assists, reddingen

De Baat is bezig aan haar derde zaaltoernooi met Oranje, na het WK 2018 in Berlijn en het EK 2020 in Minsk. Dit toernooi heeft ze al een persoonlijk hoogtepuntje te pakken. Met vijf doelpunten is ze samen met Lieke van Wijk voorlopig topscorer van het team. Tegen Duitsland viel ze ook weer op door haar defensieve kwaliteiten, toen ze bij een strafcorner een snoeiharde sleeppush uit de lucht haalde.

‘Mijn eigen toernooi loopt goed. Ik kan lekker mijn ding doen’, reageert ze. ‘Ik heb door de korte voorbereiding ook moeten groeien in het toernooi. Elke dag dat je in die hal staat, word je beter. In de eerste wedstrijd waren er nog best wat technische foutjes, nu vallen kaatsballetjes beter en zijn de balaannames wél in één keer goed. Het loopt allemaal beter.’

Eindelijk goud winnen

Terwijl haar teamgenoten zich al richting de busjes begeven om terug naar het hotel te gaan, kauwt De Baat nog even op de vraag hoe Oranje morgen Duitsland kan verslaan. Niet veel later komt het antwoord.

‘Als we het tempo in balbezit hooghouden en weer verbinding hebben, dan kunnen we erdoorheen komen. We moeten waken voor hun snelle balomschakeling. Dat betekent meteen klaarstaan en meteen pressen. Dat is een grote kwaliteit van ons, in één keer naar rechts pressen en de ballen aan hun linkerkant afpakken.’

En dan, vastberaden: ‘Ik heb met het zaalteam nu twee finales gespeeld, maar nog nooit gewonnen. Daar moet verandering in komen. Iedereen in het team wil goud. Morgen moet het gebeuren.’

Noor de Baat legt aan voor een strafcorner in het duel met Oekraïne. Foto: Willem Vernes


Wat vind jij? Praat mee...