Maartje Paumen: ‘Balen van zilver, maar trots op het team’

Na een huldiging in de ridderzaal en een ontmoeting met de minister-president, sloten de Oranje Dames woensdag een lange dag af in Scheveningen, waar zij samen met familie en vrienden nog 1 keer de zilveren medaille vierden. Bondscoach Alyson Annan, KNHB-voorzitter Erik Cornelissen en aanvoerder Maartje Paumen spraken mooie woorden. Het woord ’trots’ viel vaak.

Natuurlijk, een zilveren medaille op de Olympische Spelen is prachtig, maar wie Paumen een beetje kent weet dat zij voor niks minder dan goud naar Rio de Janeiro afreisde. Hoe snel maakte bij haar de teleurstelling plaats voor de trots waar zo vaak over gesproken werd? ‘Het hangt een beetje samen’, reageert de verdedigster. ‘Ik baal van zilver, maar tegelijk ben ik trots op het team.’

Paumen legt verder uit: ‘Ik wil alleen maar winnen en kan slecht verliezen. In Rio wilde ik maar 1 ding en dat was goud winnen met het team. De teleurstelling dat dat niet gelukt is, is megagroot.’

Toch lukt het de speelster van Den Bosch om na 2 gouden medailles in Peking en Londen, ook iets positiefs in de zilveren medaille te zien. ‘We zijn van best ver gekomen in een jaar, maar het plezier straalt weer van de groep, iedereen is happy in het veld. In de finale speelden wij als team de wedstrijd van ons leven. Ik denk dat als we niet zo goed waren geweest, ik het moeilijker had gevonden te accepteren.’ Ook bij het verwerken van de teleurstelling kon de ploeg elkaar helpen. ‘Jong, oud, iedereen steunde elkaar direct. In de bus naar het HHH keken we elkaar aan en werd er zowel gehuild als gelachen. Toen besefte ik weer hoe blij ik ben onderdeel uit te maken van dit team. Deze ploeg zit in mijn hart.’

Dubbele gevoelens dus bij Paumen. Trots op de manier waarop haar team zich manifesteerde op en na de Spelen, maar het eindresultaat knaagt aan haar. ‘Het verlies van de finale laat zien dat sport heel hard is. Dat soms niet de beste ploeg het toernooi wint en dat wij genoegen moeten nemen met zilver. Dat doet me pijn en dat zal mijn hele leven nog wel zo blijven. Wij hadden goud moeten en kunnen winnen, we waren gewoon beter dan Groot-Brittannië.’

 


Wat vind jij? Praat mee...