Pien Sanders slaakte een oerkreet als Cristiano Ronaldo

In bed had Pien Sanders vannacht nog steeds het gevoel dat ze in het Wagener Stadion was. In haar hoofd speelde de thriller tegen Engeland zich meermaals af. Vooral het eerste kippenvelmoment van dit toernooi, de uitbarsting van het publiek na het doelpunt van Marloes Keetels, stond op haar netvlies gebrand.

‘In het begin lukte het me niet om te slapen. Ik ging liggen en van alle kanten dreunde het kabaal van de tribune na. Daar kreeg ik adrenaline van. Terwijl ik moest slapen. Het was kwart voor 1. Uiteindelijk viel ik toch redelijk snel in slaap. Dat kwam omdat ik vermoeider was dan na de poulewedstrijden. Ik was echt moe. Ik had zó veel energie gegeven. Gedroomd heb ik niet. Toen ik wakker werd, dacht ik: we staan in de finale.’

Het Wagener Stadion was elektrisch geladen

De ochtend na het titanengevecht zit Sanders in het spelershotel glunderend na te genieten. In de nachtdonkere lucht die een avondwedstrijd met zich meebrengt, was het Wagener Stadion elektrisch geladen. Met de gevreesde shootout-serie in het vooruitzicht had de spanning zich op de tribune opgebouwd tot een kookpunt.

Het moment in de 49ste minuut, toen Keetels de uiteindelijk winnende treffer binnenschoot en het publiek ontplofte, zal Sanders niet snel vergeten. Het was de eerste keer dit EK dat de vernieuwde hockeytempel op een bomvol voetbalstadion leek en het kippenvel op de armen van de toeschouwers stond.

Onder deze prachtige lucht bereikte de spanning in het Wagener Stadion een kookpunt. Foto: KNHB/Willem Vernes

‘Ik stond te juichen als een beest’

Kort voor het doelpunt dacht Sanders dat ze moest wisselen. Ze was er al lang niet uit geweest en langs de lijn stond Ireen van den Assem klaar om in te vallen. Terwijl ze richting de bank sprintte, hoorde ze Van den Assem roepen: ‘Nee, jij hoeft niet.’

Sanders: ‘Ik liep terug en stond ergens in m’n eentje op het veld. Ik zag eigenlijk niet wat er gebeurde. Ik zag alleen dat Marly de bal sloeg en toen hoorde ik dat het publiek ontplofte. Het werd zwart voor m’n ogen. Ik stond te juichen als een beest. Er kwam een oerkreet uit me, niet normaal. Ik deed een soort Cristiano Ronaldo. Caia stond op de middellijn en juichte heel lief. Zo van: woehoe. Ze keek me aan en ik zag haar denken: wat doe jíj nou? Ik werd helemaal gek. Dit had ik van m’n leven nog nooit meegemaakt. Het was één groot gekkenhuis. Het was alsof we Real Madrid – Barcelona speelden, zó veel geluid maakte het publiek.’

Op het laatste fluitsignaal barstte op het veld het feest los. ‘De laatste tien seconden waren spannend. Lidewij ging tijdrekken en in de hoek pielen, zoals ze dat zo goed kan. Op een gegeven moment mochten die Engelsen de bal nog één keer nemen. Toen begon het publiek af te tellen van tien naar nul. Toen wist ik: we hebben gewonnen. Ik was zó blij. Ik vloog iedereen in de armen.’

De dag voor de halve finale waren de speelsters die in Rio de Janeiro van Groot-Brittannië hadden verloren, bij elkaar gaan zitten. Voor sommigen van hen was de pijn van de nederlaag nog altijd voelbaar. Maar het zat ze niet dwars, was hun conclusie. Toch was uiteindelijk aan de ontlading van de speelsters af te lezen dat het wel degelijk een rol had gespeeld.

In haar honderdste interland stond Marloes Keetels op toen het moest. Ze maakte de winnende treffer in de thriller tegen Engeland. Foto: KNHB/Willem Vernes

‘Ze dachten: ein-de-lijk hebben we die Engelsen verslagen’

Sanders: ‘Van tevoren deden de meiden die in Rio waren alsof het een normale wedstrijd was. Maar ik merkte wel dat ze tot op het bot gemotiveerd waren om van Engeland te winnen. Ze hebben twee keer een finale van hen verloren. Ze wilden nu laten zien dat ze wel degelijk van Engeland konden winnen. Dat gevoel kwam er vooral ná de wedstrijd uit. Toen zag ik dat zij dachten: ein-de-lijk hebben we die Engelsen verslagen.’

Het feest was prachtig, maar van korte duur. Zaterdagavond wacht de finale tegen België, een ploeg van wie van tevoren niemand had verwacht dat het de finale zou halen. De Oranje Dames zijn topfavoriet, maar waken voor onderschatting. ‘Tegen wie we ook spelen, een finale is nooit makkelijk. Het is een andere wedstrijd dan een poulewedstrijd of een Rabo Super Serie. Maar als wij ons niveau halen, kunnen we van ze winnen.’


Wat vind jij? Praat mee...