Van Veenendaal moedigt Veenendaal aan: ‘Ze doen het goed, denk ik’

Voetbalkeepster Sari van Veenendaal, die het doel van de Oranje Leeuwinnen verdedigt, nam het in de winter op tegen hockeykeepster Anne Veenendaal in een serie battles. Sindsdien hebben de beide keepsters contact gehouden en gisteren kwam Sari naar de eerste WK-wedstrijd van de Oranje Dames kijken. ‘Veel dingen zijn wel te vergelijken met voetbal, zoals lijnen dichtlopen en druk zetten.’ 

‘Is dit normaal?’, vraagt Van Veenendaal in de rust, wanneer de Oranje Dames met 7-0 voor staan tegen Zuid-Korea. Het is haar eerste tophockeywedstrijd ooit waar ze bij aanwezig is. ‘Ik zie het op tv wel natuurlijk, maar nog nooit in een stadion. Nu zag ik ergens dat het in Londen was, en ik dacht: leuk! Ik heb Anne even geappt dat ik er zou zijn.’ Van Veenendaal woont op een klein uurtje afstand van het Lee Valley Hockey Stadion. Ze voetbalt bij Arsenal. 

Dingen als de lijnen dichtlopen en hoe de speelsters van Oranje druk zetten, dat is volgens haar goed te vergelijken met voetbal. Maar bij hockey gaat het ook anders, blijkt. Want doen de speelsters bijvoorbeeld geen warming-up, vroeg ze zich verbaasd af. Jawel natuurlijk, maar op een ander veld. ‘Zij trapt echt vol na’, vervolgt ze even later tijdens de wedstrijd. ‘Of ja: met haar stick.’ 

‘Veenendaal, mag ik je shirt?’

Aan haar oranje schoenen valt af te leiden dat ze niet voor Zuid-Korea, maar voor Nederland naar het stadion is gekomen. Een oranje shirt heeft Van Veenendaal echter niet aan. Lachend: ‘Ik heb nog wel gekeken, maar ik heb dus geen oranje shirt. Ik dacht nog: eigenlijk had ik zo’n bordje moeten maken met de tekst: ‘Veenendaal, mag ik je shirt?’. Die zie je bij ons in het publiek altijd veel.’ 

Vanaf de hoge tribune – voor het WK is er bovenop één van de tribunes een extra tribune gebouwd – kon de voetbalkeepster het spel goed volgen. ‘Ik heb mooi uitzicht hier hoor. Ze doen het heel goed, althans, dat denk ik. Al denk ik ook dat ze nog niet het beste hoeven te laten zien tegen deze tegenstander.’ 


Wat vind jij? Praat mee...