De monoloog van Floris Wortelboer: fitter en bewuster dan ooit

Hij overwon van alle Oranje-spelers de meeste fysieke tegenslagen. Reeg de schouderblessures aaneen en speelt daardoor in Bhubaneswar pas zijn eerste mondiale toernooi. Een monoloog van Floris Wortelboer, van pechvogel tot halvefinalist op het WK.

‘Natuurlijk spookte het weleens door mijn hoofd voor het begin van het toernooi. Dacht ik terug aan het moment voor het vorige WK. Toen had ik de selectie gehaald, maar ging het vlak daarvoor mis met mijn schouder. Op het moment dat de groep voor dit WK bekend was, hadden we nog vier Pro League-wedstrijden en zo’n twintig trainingen te gaan. Je bent niet bang, maar bent er soms wel mee bezig. Laat het dit keer wel lukken. Niet dat ik bang was voor mijn schouders. Daar heb ik nu alle vertrouwen in. Maar er waren nog veel momenten waarop iets kon gebeuren.’

‘Voor een topsporter is het missen van toernooien het moeilijkste wat er is. Elke keer opnieuw een tegenslag, dat was zwaar. Zeker toen na mijn operatie aan mijn linkerschouder, ook mijn rechterschouder uit de kom ging. Die klap was het hardst. Gaan we weer. Weer opnieuw beginnen. Ik kan ook relativeren. Weet dat er ergere dingen zijn in het leven. Wanneer je in je eentje aan het terugknokken bent, ga je het spelletje nog meer waarderen. Dan pas besef je dat het allemaal niet vanzelfsprekend is om ‘gewoon’ met je vrienden op het veld te staan.’ 

‘Ik heb een paar jaar gesukkeld met die schouder. Daardoor kon ik nooit echt doorgroeien naar een bepaald niveau. Ik was veel meer bezig met revalideren dan fit en beter te worden. Pas sinds ik hersteld ben van mijn laatste blessure ben ik echt weer naar boven aan het werken. Dat is dan vanaf 2021. Sindsdien ben ik constant beter aan het worden. Ik ben fitter dan ooit, ook omdat ik bewuster bezig ben met mijn sport. Met het leven als een topsporter. Wil niets meer aan het toeval overlaten. Let beter op mijn voeding en mijn rust. Vroeger dacht ik wel eens: het zal wel. Leunde ik iets meer op talent. Nu ga ik voor die extra procentjes. Die winst heb ik geboekt. Nu moet het nog zijn vruchten afwerpen.’ 

Wortel zet de turbo aan tegen Chili. Foto: Willem Vernes

‘Stapje erbij, Wortel’

‘Door die blessures besef ik nog meer dat de tijd vliegt. Ik wilde niet nog twee jaar aanmodderen en sukkelen. Dit is het moment om te pieken. De jaren om successen te boeken. Ik ben een completere hockeyer geworden. Vooral verdedigend ben ik gegroeid. Daar is onder Jeroen Delmée ook op een goede manier enorm op gehamerd. Thierry Brinkman zegt het ook weleens tegen mij, als hij denkt dat ik nog meer eruit kan halen. Doe een stapje erbij, Wortel. Hij kan mij raken, staat als goede vriend dichtbij mij. Ik woon met Thierry, Maurits Visser en Jasper Brinkman in huis. Als er zo’n opmerking wordt gemaakt, is dat op een grappige manier. Maar er zit wel een kern van waarheid in.’

‘Ik heb veel gehad aan de warme, fijne mensen om mij heen. Ben opgevangen in mijn vriendenkring en familie. Ik vind het ook supermooi dat mijn ouders, broer en zus hier in India zijn. Ook zij weten wat ik heb gedaan om hier te staan. Het is ook hun succes. Als je uit een diep dal komt, is het extra mooi hier te staan. Dan weet je wat je hebt gemist.’

Met Lars Balk na een training. Foto: Willem Vernes

Serious business

‘Toen de eerste trainingsgroep van Jeroen bekend werd gemaakt, moest ik eerst fitter worden. Ik wilde er zo snel mogelijk bijkomen om niets meer te missen. Een WK, in een fantastisch land als India met deze groep. Hoe dit team met elkaar omgaat, is wel bijzonder. Ik begreep dat het – voordat ik bij Oranje kwam – soms lastig was om je plek te vinden in de selectie. Ik weet zeker dat iedereen daar bij ons in geslaagd is en vanaf de eerste seconde wordt gewaardeerd om wie hij is en wat-ie kan. Dat typeert deze groep.’

‘Nu is het serious business. We hebben alle vertrouwen in de volgende wedstrijden. We zijn een beetje de underdog tegen België. Zij zijn op basis van de afgelopen jaren de favoriet. Maar als je kijkt naar wat wij hier hebben laten zien en het afgelopen jaar, hoeven we niet voor hen onder te doen. Als we sterk zijn, maken we een heel goede kans.’


Wat vind jij? Praat mee...