‘Hertz’ via U-bocht naar Tokio: de kroon op een onmogelijke comeback

Met plezier sleept hij nog een paar corners na de ochtendtraining van Oranje in het Wagener Stadion. Jeroen Hertzberger viel in november 2016 af bij het Nederlands elftal, keerde anderhalf jaar later terug en staat straks ‘gewoon weer’ op het EK en op zijn derde Olympische Spelen.

Hij werd er de afgelopen dagen weer wat vaker aan herinnerd. Aan die periode van afwezigheid, die vlak na de vorige Spelen begon. ‘Voor veel mensen is dit het bewijs dat ik helemaal terug ben. Dat de comeback geslaagd is. Mooi teruggeknokt, man. Eerlijk gezegd had ik dat gevoel al toen ik de selectie haalde voor het WK’, zegt de uitpuffende Hertzberger op de tribune van het Wagener Stadion, waar vanaf vrijdag het EK wordt gehouden. ‘Nu ik er zo over nadenk: het is ook wel mooi gelopen.’

‘Hertz’ was vorige week donderdag vrij zeker van zijn zaak. De 35-jarige aanvaller zat erbij, bij die groep voor het EK en de Spelen. Had niet het idee dat hij een van de twijfelgevallen was. Maar ergens was het vanzelfsprekend ook weer spannend. Wachten op de belangrijkste mail van de afgelopen vijf jaar. De mail met de selectie voor de zomer.

Foto: Koen Suyk

Profetische woorden

De uitkomst is bekend, Hertzberger hoort er helemaal bij. Via een U-bocht gaat hij dus toch naar Tokio. Het is de kroon op zijn comeback, op zijn tweede leven als international. Zijn lange interlandloopbaan leek vijf jaar geleden te stranden in Rio de Janeiro.

Inderdaad, leek.

‘Er is één iemand die een paar jaar geleden voorspelde dat het zo zou lopen’, lacht de aanvaller op deze stralende dag in Amstelveen. Timmergeluiden klinken door het stadion, als Hertzberger terugdenkt aan die – achteraf bezien – profetische woorden.

‘Op het huwelijk van mijn vrouw en mij in 2017, sprak een van mijn beste vrienden mij toe. Op dat moment zat ik dus niet bij Oranje. Daar was ook geen zicht op. Ik was niet in beeld, hoorde er niet bij.’

Hij ziet het zo voor zich. Op een van de gelukkigste momenten van zijn privéleven, terwijl hij het sportief zwaar had. Wekelijks het ongelijk wilde bewijzen van bondcoach Max Caldas, door te schitteren bij zijn club Rotterdam. ‘Goed, die speech. Die vriend – geen bekende hockeyer trouwens – zei dat hij mij een doorzetter vond. En dat het hem niets zou verbazen als ik er straks in Tokio weer bij zou zijn. Toen keek ik ‘m aan en dacht: mooie grap, man. Niet alleen hoorde ik toen niet bij de selectie, ook dacht ik dat het na 2018 wel klaar zou zijn met hockey. Dat ik er nu, zelfs met een jaar uitstel, toch bij ben, is wel grappig. Oké. Dat is heel bijzonder.’

Afgelopen najaar tegen Groot-Brittannië, samen met Sander de Wijn. Foto: Koen Suyk

Fitter dan vier jaar geleden

Hertzberger werd tijdens zijn Oranje-absentie twee keer topscorer van de Hoofdklasse en zorgde dat Caldas niet meer om hem heen kon. Daar is hij trots op, uiteraard. ‘En wat ik gaaf vind, is dat ik fysiek nog een stap heb gemaakt, sinds ik terug ben. In de coronaperiode heb ik – vooral samen met Thijs van Dam en Justen Blok – extra gas gegeven. Ik merk nu dat dat zich uitbetaalt. We hebben er bewust voor gekozen om geen break te houden, maar stelden onszelf als doel om de fitsten van de Hoofdklasse te worden.’

Ze vonden een atletiekbaan in Rotterdam. ‘Die was eigenlijk dicht. Dus klommen we over een hek. En dan rennen met z’n drieën. Billy Bakker deed ook een paar keer mee. We wisten dat we winst konden boeken. Mede daardoor ben ik fitter dan vier jaar geleden. Dat wijzen de testen ook uit. Mijn uithoudingsvermogen is beter dan toen. Mooi toch? Dat mij zoiets is gelukt, op mijn oude leeftijd.’

Ik zit minder in mijn eigen wereld. Jeroen Hertzberger

 

Er zijn meer verschillen tussen de Hertzberger voor en na zijn Oranje-break. ‘Ik zit minder in mijn eigen wereld. Ben toegankelijker en meer bewust van hoe belangrijk het is, dat je in contact staat met je teamgenoten. Als je samen wil presteren, hoef je geen beste vrienden te zijn. Maar je moet van elkaar wel weten hoe elkaars klokje tikt. Je moet snappen hoe die ander in elkaar zit. Wat motiveert jou? Wat vind je lastig? Het gaat niet om de forehandjes, backhandjes, zonedekking of mandekking-crap. Het gaat om zestien gasten, met compleet uiteenlopende karakters. Maar ze willen wel allemaal hetzelfde. Winnen.’

Misschien kwam het omdat hij even afstand nam en als comeback-kid weer z’n plekkie moest vinden. Of gewoon door volwassenheid. Hij was immers niet meer de topsporter met oogkleppen op, maar inmiddels ook vader van een gezin. Een sporter die ging nadenken over zijn eigen jongste jaren bij het Nederlands elftal.

‘Ik heb ook in de situatie gezeten bij Oranje dat de oudere spelers niet echt met mij spraken en weinig kennis deelden. Achteraf vind ik dat best jammer’, erkent Hertzberger. ‘Daar had ik een hoop aan kunnen hebben. Ik hoop dat ik dat wel aan de jonge jongens van nu kan geven. Dat ze zich veilig en goed voelen om op hun best te zijn. We hebben een groep die over een paar jaar het wereldhockey kan domineren. Daar ben ik heilig van overtuigd.’

Foto: Koen Suyk

Genieten van de turbulentie in de topsport

Het gaat dan bijvoorbeeld over trainingsethiek, zoals Hertzberger dat noemt. ‘Kijk, 95 procent van de tijd train je. Je kunt dan denken: ik ga trainen en ga keurig van oefening naar oefening en draai prima mee. Of je hebt vooraf de instelling om uit elke bal het maximale te halen. Dat vraagt focus, maar dan maak je ook stappen. Als je echt wil, kan je daar al zoveel winst boeken. Er zijn technisch gezien vast betere hockeyers dan dat er in Oranje zitten. Maar die halen het niet omdat ze die ethiek niet snappen of het er niet voor over hebben. Zulke dingen probeer ik door te geven.’

Hij geniet zichtbaar. Van zijn rol. Van de immer aanwezige turbulentie in de topsport. De constant veranderende emoties. Hertzberger weet nog helemaal niet of hij dit wel wil missen na de zomer. ‘Sowieso loopt mijn contract bij Rotterdam nog door. En zal ik met Jeroen Delmee (de nieuwe bondscoach, red.) moeten praten. Misschien wil hij mij wel niet. Maar ik weet nog niet of ik na Tokio stop.’

Een strakke, gedreven blik. De woorden komen uit zijn tenen. ‘Als ik het gevoel heb, dat ik bij de beste van Nederland hoor, hoef ik niet per se te stoppen. Waarom? Omdat het einde van een cyclus is? Omdat ik een bepaalde leeftijd heb? Topsport gaat niet alleen om toernooien. Het is een lifestyle. Je moet het ook oké vinden dat je acht keer per week traint.’

‘Ik snap de gedachtegang van spelers die stoppen na de Spelen. Na een hoogtepunt. Maar als dit leven je bevalt, is er anderhalf jaar later ook weer een WK. Er is altijd wel een nieuwe last-dance-motivatie te vinden. Ik heb nog geen idee hoe ik er in september over denk. Als het stopt, komt het niet meer terug hè?’

Hij beseft meteen dat hij zelf de uitzondering is geweest op deze regel.

‘Nou…eh meestal niet, in ieder geval.’


Wat vind jij? Praat mee...