Max Caldas: ‘Eerste helft sloom. Daarna sneller gehandeld’

Bondscoach Max Caldas kon tevreden zijn met winst op Schotland (3-0), maar zag dat zijn ploeg in de eerste twee kwarten te traag handelde. Daardoor bleef het lang 1-0. ‘Ik ben blij dat we de tweede helft veel meer dynamiek in ons spel hadden.’

Het was 32 graden. De zon brandde fel op het kunstgras van het Lee Valley Hockey and Tennis Centre. Loom weer. Zo begon het Nederlands Elftal ook aan de tweede poulewedstrijd op de Hockey World League in Londen. Loom. Dat zag ook bondscoach Max Caldas, die na de wedstrijd naar een verklaring zocht.

‘Het was een sloom tempo dat we speelden. Het was aannemen. Dan kijken. En dan pas passen. Het was de eerste helft te weinig’, zei Caldas. ‘Het kan de hitte zijn. Het kunnen andere factoren zijn. Maar het duurde een helft voordat we in de goede versnelling zaten. Het zal beter moeten om te winnen van Canada. Dat wordt de volgende zoektocht. Hoe kunnen we beter starten en dat volhouden?’

De sterk spelende Jonas de Geus in een duel tijdens de wedstrijd tegen Schotland. Foto: Frank Uijlenbroek

‘Schotten leken stug, maar dat kwam ook door onze manier van spelen’

Na twee kwarten kon Caldas zijn team in de kleedkamer aansporen om een veel sneller tempo te spelen en de bal meer het werk te laten doen. Dat lukte. In het derde en vierde kwart ging het een stuk soepeler bij Oranje en kon het team uitlopen naar 3-0 en zelfs 4-0 als de strafbal in de laatste minuut niet was teruggefloten. ‘Ik heb gezegd dat ze sneller moesten handelen. Twee keer raken. Toen zag je in het derde en vierde kwart dat de kansen vanzelf kwamen. Die Schotten leken stug, maar dat kwam ook door onze manier van spelen. Je zag dat we dat in de tweede helft veel beter doen en de wedstrijd makkelijk uitspelen.’

De halve finaleronde van de Hockey World League in Londen is het eerste toernooi voor Oranje sinds de Olympische Spelen van Rio vorig jaar. Caldas vertelde dat het door de rommelige voorbereiding met spelers die op verschillende momenten aansloten, de eerste paar dagen nog niet als een toernooi voelde. ‘We hadden het daar gisteren toevallig met elkaar over. Het is lang geleden dat we echt een potje met elkaar voor de punten hebben gespeeld. Dat is genieten, maar in het begin hadden we toch even het gevoel: is dit wel een toernooi? Normaal leef je er naartoe. Emotioneel. Communicatief. Nu stonden we opeens op Schiphol. Maar langzaam komt dat gevoel steeds meer.’


Wat vind jij? Praat mee...