Ook 21 jaar later glanst de gouden olympische ploeg van Atlanta

Eigenlijk was er behoorlijk weinig veranderd in die 21 jaar. Iedereen pakte de rol die hem in de gouden olympische finale in Atlanta was toebedeeld. De herhaling van 1996 tegen Spanje werd ook nu gewonnen. In 1996 werd het 3-1. Nu 4-2. Maar dat was bijzaak.

‘Papa. Dit kan beter hoor!’ roept een van de kinderen van de oud-internationals zaterdagmiddag op de velden van Pinoké. Een fijn zonnetje in het Amsterdamse Bos verwarmt de koude, stramme spieren van de topsporters van weleer, die nu allemaal vrolijke veertigers en vijftigers zijn. Vrolijk? Ja, het is een heerlijke reünie van voormalige tophockeyers die in 1996 de eerste Nederlandse gouden hockeymedaille bij de mannen ooit haalden. Elkaar omhelzen is de norm. Afzeiken de manier om met elkaar te communiceren.

Floris Jan Bovelander en Roelant Oltmans

De dynamiek binnen het team is hetzelfde als toen

‘Hey, jij kon toch zo hard slaan?’ wordt er geschreeuwd naar linksbuiten Remco van Wijk. Grappen over blessures doen het vandaag goed. Als Stephan Veen na een uiterste inspanning bijna scoort, komt hij hijgend naar de kant gelopen. ‘Iets gescheurd?’ wordt hem gevraagd. Maar gelukkig blijft iedereen heel vandaag.

Ja, het tempo ligt een stuk lager. De lichamen functioneren niet meer op topsnelheid. De haren zijn soms verloren, maar de streken niet. Iedereen doet ogenschijnlijk wat hij toen ook deed. Coaches Roelant Oltmans en Maurits Hendriks zij aan zij voor de bank. Jacques Brinkman fanatiek als altijd. Remco van Wijk kan nog steeds mooie dribbels maken. In plaats van tien dribbels per uur is de frequentie nu twee keer per helft. Aanvoerder Marc Delissen is met zijn gedrongen lichaam nog steeds balvast. Verdediger en strafcornerkanon Floris Jan Bovelander slaat nog steeds een bal over vijftig meter zonder stuit. En Leo Klein Gebbink domineert nog steeds de linkerkant. En zo kunnen we doorgaan.

‘De dynamiek is hetzelfde als toen. Dat is het grappige. Alleen gaat nu alles in slowmotion’, lacht Bovelander, die eenentwintig jaar geleden in de olympische finale twee keer scoorde. Hét wapen van het hockeyicoon van Bloemendaal was de geslagen strafcorner. Hij heeft twee jaar niet gehockeyd, maar dat was hem tegen de Spanjaarden niet aan te zien. ‘Het is zo leuk dat we bijna helemaal volledig bij elkaar zijn, met de hele begeleiding (alleen Teun de Nooijer en Maurits Crucq konden niet aanwezig zijn, red.). Dat zegt wel iets. We zijn allemaal rond de vijftig. Dat is een mooie leeftijd om weer terug in de tijd te gaan. Weet je wat grappig is: sommige spelers waren een paar jaar geleden toch een stukje dikker. Maar je ziet dat heel veel spelers nu weer wat kilo’s hebben verloren!’

Teams van Nederland en Spanje van de finale in Atlanta 1996 op Pinoké. Foto: Willem Vernes

1996 versus 2017

Bovelander roemt na de wedstrijd de automatismen, die er meer dan twintig jaar nog steeds in zitten. Als Jeroen Delmee – nu coach van Tilburg – ‘knijpen’ roept, lopen drie mannen de goede kant. ‘Dat is toch fantastisch!’ 1996 versus 2017: aan de ene kant lijkt het oude spel niet op dat van het ‘moderne’ hockey, met kunststof sticks in plaats van houten sticks. Met eindeloos doorwisselen. Met lage backhands in plaats van hoge backhands.

Tegenwoordig heeft het Nederlands elftal drie leiders met Mink van der Weerden, Seve van Ass en Billy Bakker die wisselen van aanvoerdersband. Bovelander denkt dat er wat dat betreft eigenlijk weinig is veranderd. ‘Vroeger was Marc Delissen de captain. Dat is misschien de Seve van Ass van nu. Maar wij hadden ook meerdere leiders. Het is maar hoe je het benoemt. Een van de fanatieke leiders was toen Jacques Brinkman. Ik was meer de sociale leider, de ‘Floris Evers’ van het team. Keeper Ronald Jansen was dominant, maar ik kon wel tegen hem op. Je hebt gewoon verschillende types nodig binnen een team, of je ze nou een band geeft of niet. Wat dat betreft is er niets veranderd.’

Jeroen Delmee en Stephan Veen. Rechts Marc Delissen en Wouter van Pelt. Foto: Willem Vernes

‘En, je kruisbanden gescheurd?’

In de rust staat het 0-1 voor Spanje. ‘We gaan de laatste tien minuten gas geven’, lachen de kameraden. En ja hoor, dan volgen in de slotfase de doelpunten: Het hoogtepunt van de wedstrijd: een pass die door Stephan Veen op precies de goede snelheid achterlangs wordt doorgegeven aan Van Wijk.Die slaat de bal voor, waarna Veen de bal rustig in het Spaanse doel schuift. 4-2. Hilariteit is er als Tycho van Meer als enige van de veteranen een lage backhandslag over het doel slaat. Dat deed niemand in 1996.

De mannen van weleer gaan na de wedstrijd en met alle families lekker wat drinken. Bovelander krijgt meteen het gevoel dat ze elkaar vaker moeten zien. Gelukkig gebeurt dat met de Batavieren, de club van oud-internationals. ‘Soms gaan we ook een weekendje met alle kinderen naar Frankrijk. Wij hadden een goede generatie. Een heel diverse groep. Een briljant team.’

Na zijn woorden loopt ‘Floppie’ weer terug naar zijn oude kameraden en verdwijnt hij bij de dug-out in de mêlee van veertigers en vijftigers. Verbonden voor het leven door de gouden olympische medaille van Atlanta, 1996.

Atlanta 1996: Nederland – Spanje 3-1.

Nederland

Ronald JansenBram LomansLeo Klein GebbinkErik JazetTycho van MeerWouter van PeltMarc DelissenJacques BrinkmanMaurits CrucqStephan VeenFloris Jan BovelanderJeroen DelmeeGuus VogelsTeun de NooijerRemco van WijkTaco van den Honert

Spanje

Ramón JufresaOscar BarrenaJoaquín MalgosaJordi ArnauJuantxo García-MauriñoJaime AmatJuan EscarréVictor PujolIgnacio CobosXavier EscudéJavier ArnauRamón SalaJuan DinaresPablo AmatPablo UsozAntonio González.


Wat vind jij? Praat mee...