Wedstrijdrituelen Robbert Kemperman: ‘Geleerd van WK-finale’

In de rubriek ‘Wedstrijdrituelen’ op de OranjeHockey App vertellen spelers en speelsters van Oranje hoe zij topsport beleven en wat de rituelen zijn voor en tijdens en na de wedstrijd waardoor ze een topprestatie kunnen leveren. Middenvelder Robbert Kemperman (26) is na Ellen Hoog en Pirmin Blaak de 3e in de rubriek. ‘Mister Backhand’ – zoals hij ook wordt genoemd vanwege zijn sterkste wapen, de kiezelharde backhand – legt uit dat hij veel geleerd heeft van de verloren WK-finale in 2014 tegen Australië, toen hij te gespannen was. ‘Ik zat teveel in mijn eigen cocon.’ 

‘Hoe verder je in het toernooi komt, hoe spannender het wordt. Dan ga ik toch meer nadenken. Ik merk aan mezelf dat ik dan langer bezig ben met de wedstrijd. Ik vind dat altijd wel lekker. Ik moet alleen niet overspannen raken en teveel stressen en dat is ook weleens gebeurd. We kennen alle teams redelijk goed, dus ik kan meestal inschatten wat voor wedstrijd het gaat worden. Als we bijvoorbeeld tegen Duitsland spelen dan sta ik tegenover Moritz Fürste of Tobias Hauke. Dat zijn wereldspelers. Dan ga ik erover nadenken hoe ik ze kan bestrijden. Dan moet ik tikjes uitdelen en ervoor zorgen dat zij niet beslissend kunnen zijn.’

Adrenaline

‘De avond voor de wedstrijd doen we doen altijd een potje kaarten of kijken we een film. Geen gekke dingen. Ik slaap altijd met Billy Bakker op de kamer. ’s Ochtends zijn de eerste meetings en dan begint het echt te leven. Dan krijg ik zweethandjes. Ik vind dat het lekkerste wat er is: met elkaar die spanning opbouwen. Als ik ooit stop met hockeyen ga ik dat gevoel missen, denk ik. Die spanning voor zo’n wedstrijd. Iets waar je naartoe kunt leven. Die adrenaline. Ik vind het heerlijk. Ik vind dat je op een wedstrijddag zelf moet zorgen dat je lekker in je vel zit. Ik heb niet altijd hetzelfde humeur. Iedere dag is anders. Soms heb ik slecht geslapen en kom ik er moeilijker in en denk ik teveel na. Dat moet ik dan loslaten. De ene teamgenoot heeft behoefte aan een gesprek. Als ik zie dat iemand als Sander (de Wijn) strak staat, geef ik hem een aai over z’n bol en zeg dat-ie lekker moet spelen. Met sommige mensen heb je een bepaalde band. Dan kun je elkaar zeker helpen.’

Balbezit

‘Met Hoffie (Rogier Hofman) speel ik op het veld altijd in, al sinds de Olympische Spelen van Londen. Hij moet meestal een tijdje wachten op me, nadat we het veld op zijn gekomen. Voor de wedstrijd moet ik namelijk altijd nog wat cafeïne nemen voor wat scherpte. Ik moet ook altijd mijn polsen tapen. Ik heb al vier, vijf jaar last van mijn polsen. Ik speel met een vrij zware stick en ik krijg vaker klappen op mijn handen. Er zit hier op mijn pols ook een knobbel die niet weg wil.

Na het inspelen ga ik strafcorners stoppen met Minkie (Mink van der Weerden). Daarna doe ik mee aan het 2e rondje balbezit partijtje. Ik vraag dan aan Aal (Alexander Cox) of Max (Caldas) hoe iedereen erin zit. Als buitenstaander kan ik nog even wat tikken uitdelen, even kijken of iedereen scherp is, als het een beetje slapjes is.’

Janken

‘Dan de line-up. Dat is echt maximaal genieten van het moment. Je staat met je maten op het veld en dat komt ook het volkslied nog. Ik zing zeker mee. Elke keer heb ik kippenvel, vooral bij de WK in Den Haag. Vijftienduizend man die aan het zingen waren. Dat was gewoon janken voor mij. Ook de Olympische Spelen zijn gewoon magisch. Je hoort bij de beste 16 spelers van Nederland. Dat is een exclusieve belevenis. Dat je daar mag staan en het stadion zo vol zit. Tijdens de wedstrijd denk ik niet na. Dan is het gewoon mijn taak uitvoeren. Aan de bal ben ik minder taakgericht dan zonder bal. Aan de bal denk ik helemaal niet na. Zonder bal is het gewoon kwestie van persoonlijke duels spelen en die niet verliezen. Eigenlijk heel simpel.’

Niet verstijven

‘Als ik terugdenk aan de WK-finale (1-6 nederlaag tegen Australië) was ik iets te gefocust. Ik zat teveel in m’n eigen cocon. Ik moet niet verstijven. Dat heeft totaal geen zin. Ik moet een bepaalde ontspanning in mijn spel hebben. Ik ben nu ook 2 jaar ouder. Ik probeer er alles aan te doen om zo goed mogelijk voor mezelf die wedstrijd in te gaan. Hoe relaxter ik ben, hoe meer ik geniet van alles om me heen. Bij de EK vorig jaar merkte ik dat de details klopten. Ik hoefde alleen maar te hockeyen. De finale ging ook lekker met een dikke overwinning tegen Duitsland (6-1), maar dat dwongen we ook gewoon af. Het was gewoon lekker spelen. Dan kom ik in een losheid, in een flow, dan ben ik op m’n best.’

 

 

 


Wat vind jij? Praat mee...