De ontgoocheling na een winst was zelden zo groot als tegen Zuid-Afrika

In de laatste weken van 2021 blikken we terug op een bewogen hockeyjaar. Deze keer een terugblik op één van de meest bizarre wedstrijden van de Olympische Spelen in Tokio: Nederland-Zuid-Afrika (5-3). De vroege 0-3 achterstand sloeg bij Oranje in als een bom.

Zondagavond 25 juli, Tokio. Met het stoom uit zijn oren beent doelman Pirmin Blaak door de mixed zone, na afloop van het schouwspel tegen Zuid-Afrika. Al stampvoetend draait hij zijn hoofd naar rechts, naar een groepje journalisten. Geen van hen heeft een interview met hem aangevraagd, maar toch briest de keeper van het Nederlands elftal iets in hun richting. Iets dat uit zijn tenen komt.

‘Hadden we bijna naar huis gekund!’

Feitelijk gezien klopt dat niet helemaal. Zelfs al hád Nederland verloren, dan hadden ze nog helemaal niet naar huis gehoeven. Dit was geen knock-out-wedstrijd, maar pas de tweede van de vijf poulewedstrijden. Dat hij het desondanks toch roept, gefrustreerd tot op het bot, zegt alles over hoe Blaak zich voelt. Hoe hij zich schaamt.

En hij niet alleen. Als verdediger Lars Balk door de interviewzone loopt, krijgt hij een felicitatie toegeworpen, die hij hoofdschuddend beantwoordt met een schampere lach. Andere internationals slenteren zwijgend en met hun ogen naar de grond gericht door de mixed zone, bang om oogcontact te maken. Op het veld houdt verdediger Mink van der Weerden minutenlang een crisisberaad met assistent-bondscoach Rick Mathijssen. Wie niet beter weet, denkt dat Nederland al is uitgeschakeld.

Nederland komt even drie punten ophalen, is het gevoel in het stadion

Twee uur daarvoor houdt niemand voor mogelijk dat dit de wedstrijd wordt die symbool komt te staan voor de matig verlopen Olympische Spelen van het Nederlands elftal. Dat Oranje een dag eerder de openingswedstrijd tegen wereldkampioen België verloren heeft en daarin bovendien hemeltergend hockeyde, wordt nog niet meteen als alarmerend gezien. Zeker niet omdat Oranje een dosis zelfvertrouwen heeft getankt met het winnen van het Europees kampioenschap in het eigen Wagener Stadion.

Bij praktisch iedereen op het olympisch hockeycomplex, van journalisten tot vrijwilligers en van internationals tot stafleden van welk land dan ook, overheerst na het verlies tegen de Red Lions de overtuiging dat Nederland de kater wel even wegspoelt. Zeker omdat Zuid-Afrika de tegenstander is, de laagst geplaatste ploeg op deze Spelen in Tokio, van wie de spelers nota bene een crowdfundingsactie moesten opzetten om de reis naar Japan überhaupt te kunnen bekostigen. Niets voor niets wordt deze wedstrijd niet gespeeld in het hoofdstadion, maar op het zogenoemde B-veld, voor veel kleinere tribunes. Nederland komt even drie punten ophalen, is het gevoel, voordat de krakers tegen Groot-Brittannië en Duitsland op het programma staan.

Na het eerste kwart kijkt Nederland tegen een 0-2 achterstand aan. Foto: Koen Suyk

‘Wat gebéúrt er toch met het Nederlands team?’

Maar onverwacht groeit Nederland-Zuid-Afrika uit tot de meest bizarre wedstrijd van het olympisch hockeytoernooi. Als na één minuut en twee seconden Mustaphaa Cassiem de bal langs Pirmin Blaak in het lege doel lift, houdt iedereen nog rekening mee met een toevalstreffer. Maar bij de 0-2 schieten de wenkbrauwen van de weinige aanwezigen in het lege stadion centimeters de lucht in.

Vanachter zijn perstafeltje stijgt het stemmetje van NOS-commentator Philip Kooke een octaaf. ‘Hoe is het mógelijk? Wat gebéúrt er toch met het Nederlands team? Dit kán toch niet waar zijn?’

Na de 0-3 staren spelers van Oranje beduusd voor zich uit

Als even later ook de 0-3 nog valt, is ook op het veld de ontgoocheling compleet. Aanvoerder Billy Bakker roept de spelers bij elkaar, maar de enige die de boel probeert op te peppen, is de 23-jarige Jonas de Geus. Mannen als Jeroen Hertzberger, Sander de Wijn, Billy Bakker, Robbert Kemperman en Mink van der Weerden: allemaal maken ze een uitgebluste indruk en staren ze beduusd voor zich uit.

Zes lange minuten – tot de 1-3 – staan de pijnlijke cijfers op het scorebord. Een deken van ongeloof hangt in het stadion. Achter hun tafeltje op de tribune kijken de gezichten van assistent-bondscoach Rick Mathijssen en video-analisten Ronald Brouwer en Robbert-Jan de Vos steeds somberder. Eén van hen doorbreekt opeens de ijzingwekkende stilte die na de 0-3 in het stadion hangt. Hard roept hij richting de spelers: ‘Sluit nou eens aan!’

De onmacht spat er vanaf.

Sombere gezichten na de 0-3 van Zuid-Afrika. Foto: Koen Suyk

De afloop is bekend: de Olympische Spelen draaien voor Oranje uit op een ramp, maar de wedstrijd tegen Zuid-Afrika kantelt en wordt gewonnen (5-3). Zo voelt het alleen niet, wanneer de spelers compleet teneurslagen het veld afstrompelen.

Als in de interviewzone de eerste vraag aan Mink van der Weerden luidt wat er deze wedstrijd met Nederland aan de hand was, slaakt hij een diepe zucht en staart hij secondelang voor zich uit, nadenkend over een antwoord. Nog steeds kan hij niet bevatten wat er is gebeurd. Zelden in de hockeygeschiedenis zal de ontgoocheling na een winst zo groot zijn geweest als nu.


Wat vind jij? Praat mee...