Hij won afgelopen zomer goud op zijn tweede Olympische Spelen. Is pas 24 jaar. Al goed voor 75 interlands. Een wereldtopper en leider bij zijn club Rotterdam. Maar boven die zonnige hockeybelevenissen van Justen Blok hing een donkere sluier. En dat was precies de reden waarom hij na de Spelen zijn interlandcarrière pauzeerde.
Blok heeft even gewacht met het toelichten van zijn break bij het Nederlands elftal, die begin oktober wereldkundig werd. Tegelijk met de afwezigheid van Jorrit Croon, Lars Balk en Jonas de Geus. Zij namen even afstand door een blessure (Croon) of vanwege hun baan (Balk en De Geus). Blok liet destijds weten dat hij door privéomstandigheden ontbrak. ‘Maar ik merkte dat steeds meer mensen daar zelf een invulling aan gingen geven. Dat ik vast drukker zou zijn met mijn studie. Of dat ik mij maatschappelijk aan het oriënteren was. Maar zo zit het niet. Daarom vind ik het goed om te vertellen hoe het precies zit. Om onduidelijkheid te voorkomen en omdat anderen er misschien wat aan hebben. Want het is ook als topsporter prima om te zeggen dat het niet zo goed gaat. Ik ben keihard tegen een muur opgelopen. En ik hoop dat anderen dat kunnen voorkomen.’
Hij vertelt het rustig. Bijna stoïcijns. Zoals-ie ook hockeyt. Betrouwbaar en kalm. Blok neemt de tijd voor zijn verhaal, in een koffietentje in zijn woonplaats Rotterdam. Vaak de plek waar zijn teamgenoten samenkomen op een wedstrijddag. ‘Eigenlijk begint dit verhaal al twee jaar geleden’, haalt Blok terug. ‘Op het WK in India. De eerste keer dat ik daar een toernooi speelde. Ik hockeyde lekker, we deden het als team ook goed met een derde plek. Toch merkte ik dat ik er niet veel plezier aan beleefde. Het had een hoogtepunt moeten zijn, maar ik kon er niet echt van genieten. Voor de eerste keer in mijn carrière dacht ik: zijn het alle uren waard die ik hierin steek?’
‘Ik brandde langzaam op’
Blok begon te piekeren. Bleef in de maanden daarna met dat vreemde gevoel in zijn maag rondlopen. ‘Ik kon het niet plaatsen. Ik leefde toch mijn droom? Waarom miste ik dan die voldoening op zo’n supermooi moment als het WK? Ik ben altijd heel streng en perfectionistisch naar mezelf toe geweest. Gaf mezelf weinig vrijheid. Je kan het bijna bezetenheid noemen. Ik ging ’s avonds liever niet eten bij vrienden, als ik de dag daarna training had. Dan controleerde ik liever zelf wat ik at, zodat het wel gezond genoeg was. Ik mocht van mezelf ook niet studeren op een wedstrijddag, omdat ik dan dacht dat ik minder goed zou spelen. Zulke beperkingen legde ik mezelf op. Hockey bepaalde elk uur van de dag. Zo’n focus kan heel fijn zijn, maar niet jaar in, jaar uit. Het zorgde er ook voor dat ik in een tunneltje belandde, waarin ik weinig Justen meer was naast die topsporter. Dat leverde mooie momenten op, maar het was niet duurzaam wat ik deed. Ik brandde langzaam op.’
In de winter van 2023 ging hij met Oranje naar Zuid-Afrika en Argentinië. ‘Achteraf gezien was dat de moeilijkste periode. Ik was blij dat ik daar was, al voelde ik me niet best. Ik was tussen het hockeyen en slapen door alleen maar aan het huilen. In die tijd heb ik ook met de selectie gedeeld dat ik niet lekker in mijn vel zat. Er was geen ontkomen meer aan. De jongens reageerden heel mooi, steunden me. Zorgden dat ik op mijn benen bleef staan en geen ticket naar huis boekte. Dat ga ik nooit vergeten.’
Hij ziet zich zo weer zitten, tijdens die donkere dagen aan het eind van vorig jaar. ‘Na die winter wist ik: dit kan zo niet langer. Ik zat echt tegen het depressieve aan. Ik ging langs bij een psycholoog. Samen kwamen we erachter dat ik mijn emoties continu wegstopte. Niet besprak, maar vooral doorging. Er kwam iets bijzonders naar boven. Het bleek dat ik de dood van mijn vader nooit goed heb verwerkt. Hij overleed aan kanker toen ik drieënhalf was. Ik heb amper herinneringen aan hem.’
Het gemis dat onbewust nog heel diep zat
Hij neemt even een slok van zijn koffie. ‘Ik ben ook nooit bewust met dat verdriet bezig geweest. Mijn vader was er niet meer. Dat was een feit. Met mijn moeder en twee broers had ik het thuis heel fijn. Natuurlijk hadden we het weleens over hem. Maar onbewust zat dat gemis nog heel diep. Die emoties heb ik twintig jaar weggeduwd. Ik ben daar meer over gaan praten. Dat is heel fijn, merkte ik. Ik luister sinds kort ook een podcast van een dj van Q-Music die ook zijn vader vroeg heeft verloren. Ik merk dat het niet gek is om na al die jaren nog steeds verdriet over te hebben. Dat die pijn er mag zijn en ik daar ruimte voor mag nemen.’
Op sommige momenten wordt Blok plots overvallen met dat gemis. ‘We verloren met Rotterdam de finale van de play-offs tegen Kampong. Direct na afloop werd ‘Simply the Best’ gedraaid. Die woorden staan ook op het graf van mijn vader. Het was zijn lievelingsnummer. Op het veld heb ik, samen met mijn broer Jochem, flink staan janken. Al dachten de meeste mensen dat het ‘gewoon’ kwam omdat we geen kampioen waren geworden. Natuurlijk kwam op de Olympische Spelen het gemis ook weer duidelijk naar voren. Juist zo’n hoogtepunt is heel confronterend. Een examenuitreiking zegt mij niet zo veel. Maar dit wil je met iedereen beleven. Iedereen was er. Veel vrienden. Mijn broers, mijn moeder. En één iemand was er dus niet.’
Omdat dit ook invloed had op zijn hockeyplezier, was het inmiddels meer dan duidelijk dat Blok ruimte nodig had. Ruimte om weer helemaal van het hockey te genieten. En dus om dat weggestopte familieleed een plek te geven. ‘Voor de Spelen voelde ik al aan dat een pauze nodig was. Ongeacht het resultaat was dit hét moment. Het gaat dan niet eens om de trainingsmomenten die ik nu niet heb. Vooral om het constant bezig zijn met Oranje. Ik vind het heel speciaal dat ik een topsporter mag zijn. Het is het mooiste wat er is, maar dan wel op een gezonde manier. Het is ook wel heel fijn om mij in deze periode alleen op de club te richten. Ik heb meer tijd voor de mensen om me heen. Ik voel me prettiger. Die donkere dagen zijn wel voorbij, al schijnt de zon nog steeds niet elke dag.’
‘Ik kies vaker bewust voor mezelf. Zo ben ik een paar keer naar de Veluwe gegaan voor drie, vier dagen. Dan zit ik daar op een hutje op de hei. Zonder telefoon of internet. Gewoon in de natuur. Racefiets en golftas mee en niets aan mijn hoofd. Wandelen. Puzzels maken. Uitchecken. Dat werkt blijkbaar voor mij. Ik kom zorgelozer terug. Had ik vroeger echt niet aan moeten denken. Of kunnen denken. Dat paste niet in mijn schema.’
Hij wil graag terugkomen bij het Nederlands elftal. Ergens in de winter. Misschien vlak daarna. ‘Natuurlijk weet ik dat ik dan niet zomaar drie dagen er tussenuit kan. Maar ik heb ook geleerd dat ik mijzelf ruimte moet gunnen. Als ik aansluit, doe ik dat op een manier die bij Oranje past. Die voldoet aan de standaarden. Dat verdient de ploeg ook. Maar wel op een manier die voor mijzelf ook duurzaam is, zodat ik hopelijk nog heel wat mooie jaren als international voor de boeg heb.’
2 Reacties
thomjanssen89
Prachtig stuk!
hufokke
Zeer begrijpelijk hoor