Jip Janssen over zijn corner: ‘Heb één slechte dag gehad’

Alle Oranje-minnende hockeyfans leefden vrijdag tegen Spanje met hem mee. Met Jip Janssen en zijn corner. Hij had pech, sleepte naast, raakte de paal. Maar eindelijk, vlak voor tijd, vloog-ie toch binnen. En kwam er een einde aan die reeks, waar maar geen einde aan leek te komen.

Daar was-ie weer. In die fijne, verlossende 53ste minuut. Eindelijk vond Janssen een gaatje, rechts naast de prima Spaanse doelman Luis Calzado. Na die heerlijke ‘plok’ tegen de plank, vloog Janssen weg. Als een vliegtuig, dat vrij snel een draai maakt naar links. Na het keren een sprong. Een blije maai in het niets. Beelden die we al honderden keren gezien hebben. Bij Oranje en bij zijn club Kampong, die hij in de play-offs in de slotseconde naar de titel schoot.

Maar het waren ook taferelen die we deze Olympische Spelen nog niet veel gezien hebben. Janssen die juicht na een corner. De specialist, een van de allerbesten van de wereld, maakte er tot vrijdag maar eentje vanaf de kop. Op de eerste dag tegen Zuid-Afrika. Tegen Frankrijk ploften er voor rust nog twee rebounds in. Daarna kwam de cornerklad erin. Kwamen 22 pogingen, zonder dat het scorebord in beweging werd gebracht. Zo leek het ook tegen Spanje te gaan. Tot dat ene, grandioze moment, waarin Janssen zichzelf en Oranje een enorme dienst bewees.

‘Het klinkt misschien heel afgezaagd’, neemt Janssen een aanloopje. ‘Maar ik deed gewoon wat ik altijd doe. Zat in mijn eigen wereldje. Lette op mijn ademhaling. Keek even. En wist waar ik wilde pushen. Tuurlijk gaan er tijdens de wedstrijd gedachten door mijn hoofd. Dat we net pech hadden. Een balletje op de paal. Op de keeper. Was het net-niet. Net-niet scherp genoeg. Dat kan je geluk noemen. Maar ik geloof ook dat je dat afdwingt.’ 

Twijfels en de mindere dag tegen Frankrijk

Hij vertelt het ontspannen. Relaxed hangend met zijn grote lijf over het hekje van de mixed zone, waar alle pers staat voor de interviews. ‘Ik merk dat mensen meeleven. Dat voel je in het stadion. Dat ze hopen dat er weer een corner ingaat. Dat vind ik eerder lief, dan dat het voor druk zorgt. Natuurlijk twijfel ik ook weleens. Ben ik niet zo koeltjes. Maak ik de goede keuze? Dat gaat door je hoofd. Maar dat is niet als het moet gebeuren.’

Corner 1 voelde in de afgelopen reeks dus hetzelfde als corner 22 voor Janssen. ‘Ja, als ik op de kop sta wel. Dan speelt dat niet. Is het gewoon een corner. Ik vind het fijn dat iedereen vertrouwen in mij heeft en houdt. Dat ik ze ook mag blijven gooien als niet alles meteen raak is. Het zou ook raar zijn als dat heel snel anders was. Maar op een gegeven moment kan het ook handiger zijn om een variant te spelen.’

De afgelopen wedstrijden waren daarin af en toe een worsteling voor Janssen. Hij struggelde soms zichtbaar met zijn wapen. Het vizier miste geregeld richting. Corners werden ook knap gekeerd en goed uitgelopen. Frankrijk stuurde zelfs twee cornerkrakers op Janssen af, die in dat duel – waarin hij elf keer aanlegde – geregeld werd gesandwicht. ‘In die wedstrijd liet ik het niet zien. Daar mag men kritisch op zijn. Had het beter en scherper gemoeten.’ 

Foto: Willem Vernes

Etaleren

Typerend was dat Janssen zelfs ná het eindsignaal nog een video-referral wilde aanvragen om nog een corner mee te krijgen. Zo graag wilde hij zich etaleren. Van waarde zijn, ook bij een wedstrijd waarin Oranje al met 4-0 had gewonnen. Een paar dagen later kan hij wel lachen om dat fanatisme. ’Honderd procent. Ik ga me daar niet bij neerleggen. Als je denkt: het is best, ik ga douchen, ben je geen echte cornerman. Ik ben megagretig. Doe het met alles wat ik heb. Laat er een hoop voor. Een spits heeft zulke trekjes ook. Je wil het laten zien.’ 

‘Die wedstrijd tegen de Fransen heeft het gemiddelde een beetje verpest. Dat was een slechte dag. Balen, daar heb ik niet geleverd wat ik wil. Maar de knop moet ook weer om. Tegen GB en Duitsland hebben we een paar andere keuzes gemaakt, wat goed was. Vandaag valt-ie uiteindelijk nog. Dus kan ik er niet wakker van liggen. Voor mij is het veel belangrijker dat de eerste er hier in zat, op de eerste dag. Dat telt. Een rake strafbal helpt niet als de corners niet lopen. Dat voelt heel anders.’

Foto: Willem Vernes

De enige cornerman

Janssen is voor het tweede toernooi op rij de enige echte cornerman bij Oranje. Op het WK ging Teun Beins nog mee, maar de Brabander viel af voor het EK en de Spelen. ‘Ik ben eraan gewend om de enige te zijn. Gelukkig kan ik heel goed sparren met Jeroen [Delmée], die tot in de puntjes meekijkt. Als je alleen bent, moet je extra scherp zijn om constant je voorbereidingen goed te doen. Je techniek aanpassen, om verrassend te blijven.’

Alle plussen en minnen bij elkaar opgeteld gaat Janssen met een goed gevoel richting de eindfase van het toernooi, de knock-outs. ‘Ik heb er vertrouwen in. Juist omdat we bijvoorbeeld vandaag lieten zien dat we een wedstrijd kunnen omdraaien. Dat we dan een schepje erbovenop kunnen doen. Kunnen vechten. In het verleden was dat weleens anders. Kregen we het, bijvoorbeeld op de vorige Olympische Spelen, na een tegenslag niet meer aan de praat.’


Wat vind jij? Praat mee...