Jubilaris Van Dam: van Salou-groep tot echte topsporter

Sinds zaterdag behoort hij tot de ‘Club van 100’. Een illuster rijtje met internationals die meer dan honderd wedstrijden voor Oranje speelden. Thijs van Dam is trots op de stappen die hij heeft doorlopen. ‘Maar het mooiste moet nog komen.’

Traditioneel worden spelers van het Nederlands elftal vlak na hun mijlpaal door hun team in het zonnetje gezet. Zo ook Van Dam, zaterdagavond in het spelershotel in Venlo waar de Oranjeteams tijdens dit EK verblijven. Onderdeel van de ceremonie was een speech van de jubilaris himself. ‘Meestal noem je dan wat hoogtepunten op en vertel je een paar mooie anekdotes. Maar ik heb het iets anders gedaan. Ik heb gezegd dat ik vooral naar voren wilde kijken. Ik heb het gevoel dat we met deze groep aan het afdwingen zijn dat het de komende jaren onze kant op gaat vallen. Daar geloof ik echt in.’

Op het terras van het onderkomen van het Nederlands elftal vertelt Van Dam trots over zijn kersverse mijlpaal, die hij bereikte in de 6-0 zege op Frankrijk. ‘Natuurlijk heb ik in aanloop naar de wedstrijd vaak teruggedacht aan de afgelopen jaren’, aldus de aanvaller, die in 2017 debuteerde. ‘Op een gegeven moment scrollde ik door de foto’s op mijn telefoon. Zag ik mijn debuut in Zuid-Afrika. Het WK 2018, waarin we zo ontzettend dicht bij een gouden medaille waren. Het beste toernooi in onze tijd onder Max Caldas. Voor mijzelf het moment waarop ik mij internationaal op de kaart zette.’

‘Op papier is het vorige EK ook een uitschieter, omdat we wonnen. In eigen land, ook dat nog. Dat was dus eigenlijk heel speciaal. Maar in dezelfde zomer waren de Olympische Spelen, waarin we al na de kwartfinale naar huis moesten. Daarom zit er toch een nare nasmaak aan dat toernooi.’

Thijs van Dam krijgt een knuffel van Jorrit Croon. Foto: Willem Vernes

Als vakantieganger op z’n eerste teamtrip

Hij werd zaterdag ook nog onderworpen aan een toespraak van captain Thierry Brinkman. ‘Hij vertelde heel mooi over de ontwikkeling die ik heb doorgemaakt.’ Van Dams ogen beginnen een beetje te twinkelen. ‘Kijk, ik sta nu bekend als een echte sportman. Een professional die er alles voor over heeft om steeds beter te worden. Zo was ik in het begin niet.’

‘Thierry was niet vergeten hoe mijn eerste teamtrip was. In Zuid-Afrika, waartegen ik dus ook mijn eerste interland speelde. Ik was nieuw. Terrance Pieters, Jonas de Geus en Jip Janssen ook. Allemaal maakten we zo’n trip voor het eerst mee. We zaten in Stellenbosch en genoten er met volle teugen van. Het was eigenlijk een grote vakantie voor ons. Tussen de trainingen door lagen we constant bij het zwembad, gingen naar zee, deden spelletjes. We vonden alle randzaken zo geweldig, waardoor we ons niet als topsporters gedroegen. Haha, het was een grote kermis.’

Van Dam kan er nu wel om lachen, maar toen had hij het even benauwd. ‘Op een gegeven moment kwam Max [Caldas] naar ons toe. We kregen op onze donder. Als het zo doorgaat, stuur ik jullie naar huis. Dan hebben jullie hier niets te zoeken. Dat zei hij. Wij waren ons nergens van bewust, maar ik hoorde later dat de oudere spelers dachten: wat zijn dit voor clowns? Die gasten gaan het nooit redden. We kregen met z’n vieren een bijnaam, de Salou-groep. Genoemd naar de bekende vakantieplaats.’

 

Dit bericht op Instagram bekijken

 

Een bericht gedeeld door Jeroen Delmee (@jeroendelmee)

 

De video van vriend Hoedemakers

‘Maar het mooiste is dat we er alle vier nog steeds bijzitten. We zijn veranderd. Topsporters geworden. We leven voor het hockey, niet voor de bijzaken. We hebben elkaar beter gemaakt. Gemotiveerd. En zijn samen gegroeid. Hopelijk gaan we samen nog veel mooiere dingen beleven.’

Naast die lach was er zaterdagavond ook een moment dat Van Dam raakte. Eentje die binnenkwam. Een videoboodschap van Tjep Hoedemakers, wiens EK-droom vorige week vervloog door een hamstringblessure. ‘We spelen niet alleen bij Oranje en Rotterdam samen, maar Tjep is ook mijn huisgenoot geweest. Het gaf mij kippenvel om zijn woorden te horen en hem gisteren te zien. Hij had het zo verdiend om hier te staan. Ongelooflijk dat een van onze fitste spelers vlak voor het toernooi uitvalt. Dat verzin je toch niet?’

Van Dam in de tuin van z’n hotel in Venlo. Foto: Willem Vernes

Duitsland-uit, nummer 101

Op dezelfde dag dat Van Dam de honderd aantikte, speelde Duitsland in de ‘Nederlandse poule’ verrassend gelijk tegen Wales (3-3). Het ongetwijfeld getergde thuisland is maandag de volgende tegenstander van Oranje. ‘Dat wordt nu nog meer een wedstrijd op het scherpst van de snede. We weten dat we hun EK-kansen echt een knauw kunnen geven. Dan staan ze op een punt uit twee wedstrijden. Maar laten we vooral naar onze eigen doelen kijken. Wij willen naar de halve finale. Dat staat voorop.’

Van Dam staat te popelen. ‘Weet je dat ik in al die 99 interlands nog nooit eerder in Mönchengladbach heb gespeeld? Dat verbaasde mijzelf ook. Ik hoop dat we hier nog vaak staan. Die kuil, die steile tribunes. Imponerend, hoor. Het zal vol zitten morgen.’

Kortom, op naar 101. ‘Ik kan niet wachten.’ 


Wat vind jij? Praat mee...