Simon Zijp was dé keeperstrainer van Nederland. Had niet alleen de Oranje-goalies, maar ook meer dan de helft van de Hoofdklasse-keepers onder zijn hoede. En haalde, toen hij zelf onder de lat stond, ook het allerhoogste niveau. De markante doelman overleed maandag plotseling op 61-jarige leeftijd op vakantie in Spanje. ‘Simon kon met iedereen goed opschieten. En iedereen hield van Simon.’
‘Hij was als een tweede vader voor mij. Ik sprak ‘m dagelijks. Eerst als keeperstrainer, later ook als zakenpartner. Hij wist alles van me. We hebben 25 jaar met elkaar opgetrokken. Het is onwerkelijk en heel verdrietig als iemand er niet meer is die je zo goed kent.’
Het woord is aan Pirmin Blaak. De keeper van Braxgata is onderweg naar het vliegveld van Brussel, waar hij naar Barcelona vliegt. Daar speelt hij met zijn team de EHL. Natuurlijk met enorm gemengde gevoelens. Zijp was zijn trainer, maar ze runden ook samen een keepersbedrijf. ‘Ik weet zeker dat Simon had gewild dat ik zou spelen. Hij was niet iemand die van excuusjes hield.’
Blaak kende Zijp al vanaf zijn veertiende. ‘Ik was keeper in de C’tjes van Rotterdam. En Simon was bezig aan zijn eerste jaren als keeperstrainer. Ik kende hem helemaal niet, zijn naam stond ineens in het papieren clubblaadje. Via-via had ik wel wat over hem gehoord. Ik wist dat-ie vroeger goed was. Bij Oranje had gezeten. Dat vind je natuurlijk schitterend als jong mannetje.’
Een piepjonge Blaak (rechts) met Zijp (midden) en voormalige Schaerweijde-goalie Arek Matuszak. Foto: Privéarchief Pirmin Blaak
‘In die periode was hij ook nog timmerman. Dat was zijn eigenlijke beroep’, vertelt Blaak. ‘Hij kwam in die tijd ook altijd met zijn werkbusje naar de club. Als het regende, bracht hij me daarmee weleens naar het station. De zijdeuren waren altijd kapot, je moest via de achterklep naar binnen. Dat busje was niet te missen tussen al die nette auto’s. Het maakte Simon allemaal niet veel uit. Die was zichzelf. Die grote beer in zijn trainingspak. Het kon hem niet veel schelen in wat voor auto hij reed en wat men daarvan dacht. Als we op het veld van Rotterdam stonden, kwamen er weleens privéjets over. Dan zei hij altijd lachend: dat is een timmerman die veel geld heeft verdiend.’
Hij slaagde erin om een warme persoonlijkheid te zijn, iemand die je vertrouwt. Maar hij eiste ook het uiterste van je. Was kritisch en hield ons altijd scherp Pirmin Blaak over Simon Zijp
Blaak en Zijp groeiden samen door bij Rotterdam. Van de jeugd naar de heren. Daarna kwamen ze elkaar weer tegen bij Oranje. ‘In de loop der jaren trainde hij steeds meer keepers. Ik denk dat hij met meer dan de helft van de Hoofdklasse-keepers op het veld stond. Hij scheurde in zijn Citroën C1 – het busje is jaren geleden al weggegaan – het hele land door. Iedereen liep met hem weg. Hij belde na elke wedstrijd. Niet alleen bij mij, maar bij heel veel keepers. Daar was-ie de hele zondagavond druk mee. Hij slaagde erin om een warme persoonlijkheid te zijn, iemand die je vertrouwt. Maar hij eiste ook het uiterste van je. Was kritisch en hield ons altijd scherp.’
‘Ik denk dat Simon maar één keer tegen mij heeft gezegd dat hij trots op mij was. Na de gewonnen olympische finale tegen Duitsland. Op shoot-outs, waar we samen zoveel uren in hadden gestopt. Voor hem was het extra mooi dat de dames ook op die manier wonnen. Daardoor voelde het goud ook als zijn medaille. Zonder hem waren Anne Veenendaal en ik nooit zo goed voorbereid geweest. Tot het laatste moment was hij een van de beste keeperstrainers ter wereld.’
Blaak en Zijp in 2024 met het goud van Parijs. Foto: Willem Vernes
Blaak begon in 2011 met zijn eigen keepersschool. Twee jaar later sloot Zijp aan, als compagnon en hoofd opleidingen. ‘Bij Oranje moest hij mij beoordelen en trainen, daarbuiten werkten we samen. Hij stuurde de keeperstrainers aan, de beste trainde hij zelf. Simon was een vakman, die steeds keek hoe hij met de tijd mee kon gaan. Dan had-ie weer een oefening gezien bij België of Duitsland en dan wilde hij dat ook bij Oranje doen. Zodat we vooral geen achterstand opliepen.’
‘Stond ik op een woensdagochtend op Rotterdam. Had-ie weer iets geks bedacht. Tientallen keren achter elkaar opstaan en duiken. Ik dacht weleens: doe normaal, ik stap de auto weer in. Maar het werkte wel. Met zijn lacrosse-net, zaalbalken en de zachte ballen die hij van veel te dichtbij keihard op doel schoot. Riep-ie lachend: die voel je niet. Haha, dan kwam het stoom uit mijn oren.’
De gouden kamergenoot in Pakistan
Veel eerder, begin jaren negentig, leerde Stephan Veen de goedaardige reus kennen. Ze werden maatjes op het gouden WK van 1990. Daar werd Veen als jong talent de kamergenoot van de ervaren doelman, die reservekeeper was op het toernooi in Pakistan. ‘Het was een gouden gozer met een groot hart, die lekker eigenzinnig kon zijn. Hij had het niet altijd makkelijk met zijn rol als tweede keeper. Maar hij zorgde daar wel voor mij. Daar ben ik hem dankbaar voor. Ik was nog een tiener, kwam net kijken bij Oranje. Ik kon bij hem terecht, hij stond voor mij klaar.’
Oranje voor de WK-finale van 1990. Zijp is de derde van rechts, met nummer 13. Veen is de zevende van links. Foto: KNHB
Het nachtkastje met het flesje
‘Als we na een toernooidag weer op de kamer kwamen, deed Simon zijn nachtkastje open. Daar stond een klein flesje whiskey. Wist natuurlijk niemand van. Kreeg ik als broekie ook een klein slokje en proostten we voor het slapengaan op de dag. Hij was toen al een levensgenieter. Dat is altijd zo gebleven.’
Blaak: ‘Hij was dol op de zon. Het strand, de zee en de natuur. Hij was gek op zijn huisje in Drenthe, dat hij zelf heeft gebouwd. Dat was zijn lust en zijn leven. Simon kon heel hard werken, maar ook heel goed genieten. Een gezelschapsdier.’
Het nieuws over het overlijden van Zijp werd dinsdag gedeeld in de groepsapp van de Batavieren, de vereniging van oud-internationals. Veen: ‘Dat sloeg in als een bom, zeker omdat Simon nog zo’n prominente rol speelde in de hockeywereld. Je kwam hem overal tegen. Hij was een imposante man, al in zijn jonge jaren. Een grote, sterke kerel. Onze knuffelbeer. Op z’n veertiende had-ie al een baard, begreep ik. Met zijn lange postuur deed hij het ook al snel goed bij de meiden.’
Zijp met koning Willem-Alexander op de Spelen van Parijs. Foto: Willem Vernes
‘Jaws’, die ook strafballen kon nemen
Veen: ‘Hij was een mannetje, in de goede zin van het woord. Type ruwe bolster, blanke pit. Jaws, noemden we hem. De grote haai, die je opvrat als je in het veld bij hem in de buurt kwam. Iemand die zich niet verstopte. Ik kan me herinneren dat we met Oranje in een warm land waren in aanloop naar het WK. In Kenia, volgens mij. Ging hij met eerste keeper Frank Leistra soms een potje boksen na de training. Shirt uit, twee van die grote lijven tegenover elkaar. Allebei bloedfanatiek. Even afreageren. Niet om elkaar pijn te doen, wel om tot het uiterste te gaan. Dat ging altijd net goed.’
Uit alle oude anekdotes kwam ook een bijzonder specialisme van Zijp naar voren. ‘In 1982 speelde hij met Jong Oranje het jeugd-WK in Maleisië. Daar nam hij de strafballen voor het team. Ik weet niet meer precies hoeveel het er zijn geweest, maar dat toernooi heeft hij er meerdere gemaakt. Hij kon heel hard en goed pushen. Had enorm veel kracht in zijn polsen. Schitterend toch?’
‘Het is ongekend welk gat Simon achterlaat’, zucht Blaak. ‘Hij was bij zoveel keepers betrokken, zelfs als dat concurrenten van elkaar waren. Heb je al die posts op Instagram gezien? Simon kon met iedereen goed opschieten. En iedereen hield van Simon.’
Foto: Willem Vernes
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.