Tegenstanders én teamgenoten waren bang voor Fieke Boekhorst

In de rubriek Oranje Franje belichten we opvallende en niet-alledaagse zaken rond de vele interlands van de beide Oranje-teams. In de dertiende aflevering nemen we de onwerkelijke kanonskogels van Fieke Boekhorst onder de loep, die tegenstanders én ploeggenoten angst inboezemden.

Bekijk de eeuwige ranglijst met doelpuntenmakers van de Oranje Dames en er valt meteen iets op aan de cijfers van Fieke Boekhorst, de trotse nummer twee achter koploper Maartje Paumen. Als enige speelster van allure in de Oranje-historie maakte de Helmondse verdedigingsleider in Oranje gemiddeld meer dan één doelpunt per wedstrijd. Na 116 interlands tussen 1978 en 1985 finishte ze op 127 doelpunten, een imposant moyenne van 1,09.

Voordat een oplettende lezer meteen aan de bel trekt: het is ons bekend dat Gerda Stocker-Barrels vijf keer scoorde in drie interlands en dat Wally van Bueren het vóór de Tweede Wereldoorlog nóg bonter maakte met achttien goals in dertien interlands. Toch valt dat allemaal in het niet bij de stats van Boekhorst. En dat heeft met name te maken met het feit dat ze na meer dan honderd Oranje-optredens nog steeds meer goals maakte dan wedstrijden speelde.

Zwiepend zwaard

Boekhorst dankt dat geweldige aantal doelpunten aan haar dodelijke wapen: de strafcorner. In een periode dat de Oranje Dames gestaag de hockeywereld veroverden, deelde de Helmondse ongelooflijk veel rake klappen uit met haar stick. Herhaaldelijk lees je in krantenverslagen van toen over de kanonskogels van Boekhorst en hoe de stick van de verdediger voor tegenstanders vaak voelde als de dreiging van een zwiepend zwaard.

Illustratief voor die beeldspraak was de wedstrijd tussen Nederland en Engeland van 18 juni 1981. Dit duel – onderdeel van een vriendschappelijk toernooi in net Wagener Stadion met verder Duitsland en de Verenigde Staten als tegenstanders – vertelt misschien wel het hele verhaal van Fieke Boekhorst als strafcornergigant. De Oranje Dames stapten die dag met een 9-2 overwinning van het veld en dat was bijna volledig te danken aan de productie van Boekhorst: ze timmerde zeven strafcorners tegen de plank en vestigde daarmee een Oranje-record dat nog altijd in de boeken staat.

Daags na de klinkende zege constateerde De Telegraaf in het wedstrijdverslag dat ‘de Engelse meisjes ineenkrompen als er weer een strafcorner werd toegekend aan Oranje’. Met een jaloerse blik keken de speelsters die betrokken waren bij de verdedigende corner dan naar hun overige teamgenoten die zich veilig achter de middenlijn konden opstellen. Zij hoefden zich – tot grote opluchting – niet bloot te stellen aan het verwoestende schot van de toen 23-jarige Brabantse.

Bijna veertig jaar later kan Fieke Boekhorst er nog met een lach aan terugdenken. ‘Tegenstanders wisten natuurlijk dat onze strafcorner een gevaarlijk wapen was en deden er in wedstrijden altijd alles aan om maar geen corners tegen te krijgen. In Amerika zijn zelfs studies gemaakt van mijn corner. Niet alleen om ze te kunnen kopiëren, maar ook om te ontdekken hoe je je ertegen kunt wapenen. Soms kwam de coach van een tegenstander vóór de wedstrijd naar me toe met de mededeling dat ie precies wist hoe ze mijn corner moesten stoppen. Als ik dan toch gescoord had, riep ik na afloop: het is niet helemaal gelukt hé? Dat soort spelletjes, dat vond ik wel mooi.’

Het blauwe been van Gorbatkova

De enkele keer dat het wél lukte om een pegel van Boekhorst onschadelijk te maken, zorgde vaak voor een euforisch gevoel bij tegenstanders. Neem de Sovjet-international Nelly Gorbatkova. Die voorkwam in de halve finale van het WK in 1981 als uitloper een zekere treffer van Boekhorst. Niet dat het veel hielp, want Oranje plaatste zich dankzij vijf goals van Boekhorst en een 7-3 zege voor de eindstrijd, waarin het na strafballen uiteindelijk moest buigen voor Duitsland.

‘Gorbatkova kreeg de bal vol op haar bovenbeen’, herinnert Boekhorst zich. ‘Ze had zoveel pijn, dat ze de rest van de wedstrijd niet meer kon meedoen. Na afloop kwam ze met een triomfantelijke blik naar me toe: ze was echt trots dat ze me op dat moment van een doelpunt had weerhouden. Veel medelijden met haar slachtoffer had Boekhorst overigens niet. ‘Ik ramde altijd gewoon door. Het was niet míjn probleem als een tegenstander ervoor koos in de baan van het schot te lopen.’

Fieke Boekhorst haalt genadeloos uit in een interland tegen Engeland.

118 kilometer per uur

Het klinkt wellicht overdreven dat Gorbatkova de strijd moest staken na een botsing met de kanonskogel van Boekhorst, maar het vormt hét bewijs hoe sterk het wapen van Oranje was. Boekhorst deed ooit op uitnodiging van journalist Jan Boerop mee aan een test om de snelheid van haar strafcorner te meten. Ties Kruize en Paul Litjens, destijds de strafcornergiganten van de Oranje Heren, waren ook van de partij. Wat bleek? De corner van Boekhorst deed qua snelheid nauwelijks onder aan die van Kruize en Litjens.

‘Ik geloof dat mijn hardste schot op 118 kilometer per uur uitkwam’, zegt Boekhorst nuchter. ‘Ties en Paul schoten een paar keer net boven de 120 kilometer per uur. Eerst kwam de slag bij de strafcorner uit mijn schouders. Bondscoach Gijs van Heumen heeft me geleerd mijn hele lichaam te gebruiken. Dat was ook nodig, aangezien de ballen uit strafcorners op een gegeven moment alleen nog maar tegen de plank mochten komen. Ik heb me toen het bananenschot aangeleerd, zodat je de bal met een boogje over de liggende keeper kon schieten.’

Nachtmerries voor De Beus

Niet alleen tegenstanders vreesden het ballenkanon Boekhorst. Ook keeper Det de Beus, lange tijd ploeggenoot van Boekhorst in Oranje én bij EMHC in Eindhoven, had soms nachtmerries van de wereldberoemde corner. De Beus piekerde er niet over om op trainingen uit haar doel te komen en zich horizontaal in de baan van het schot van Boekhorst te werpen.

‘Ik gruwel daarvan’, liet De Beus ooit optekenen. ‘Ik realiseer me best dat het heel effectief kan zijn, maar ik blijf liever staan. Tijdens de training heb ik het wel een paar keer gedaan en ik moet eerlijk zeggen dat ik toen echt bang was. Ik voel me er bepaald niet flinker door worden.’ De Beus droeg zelfs een soort extra slipper onder haar klompen om de klappen van Boekhorst beter op te vangen.

Fieke Boekhorst  bereidt zich voor op een training van de Oranje Dames. Foto: Jeroen van Bergen.

‘Pauline Litjens’

Cijfermatig was de zomer van 1981 er eentje om niet snel te vergeten. In één week tijd scoorde Boekhorst in vier interlands het waanzinnige aantal van zeventien doelpunten, een productie waar veel Oranje-internationals niet eens in hun hele interlandcarrière aan komen. Ze schoot achtereenvolgens vier keer raak tegen de Verenigde Staten (8-0), zeven keer tegen Engeland (9-2), weer vier keer tegen de VS (5-3) en twee keer tegen Duitsland (2-2). Het is die geweldige reeks die Boekhorst de vleiende bijnaam Pauline Litjens opleverde, als het vrouwelijke evenbeeld van topschutter Paul Litjens, nog altijd topscorer aller tijden bij de Oranje Heren.

Boekhorst vond het een hele eer om met Litjens vergeleken te worden, maar bleef altijd nuchter en bescheiden onder de talloze loftuitingen. ‘Ik ben nooit met records bezig geweest en voelde me nooit belangrijker dan wie dan ook’, zegt ze. ‘Iedereen kon het verschil maken. Een strafcorner benutten is ook gewoon een teameffort, want de aangever en stopper waren net zo belangrijk als ik. Ik ben opgevoed met de gedachte doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Doe je best en benut de mogelijkheden die je krijgt en doe dat met overgave en plezier. Het is nergens goed voor om te gaan zweven, toen niet en nu niet. Uiteindelijk sta ik ’s avonds ook gewoon de aardappels te schillen.’


6 Reacties

  1. Nvanas012

    Wat zou het leuk zijn geweest als er nog beelden van waren.. niks lekkerders dan een droge knal tegen de plank.

  2. piadewolf

    Fieke was de trainster bij Nederlands A en ook zij wilde dat wij als keepers de liggende corner onder de knie zouden krijgen. Even voor de duidelijkheid: we hebben het over 1986/1987 ongeveer, dus de bescherming voor de keepers lag nog wel iets anders dan op het heden het geval is. Bij de derde klap op goal van onze trainster Fieke kwam de bal voor op m'n middelvinger...toen ik m'n handschoen uitdeed was de gehele vinger uit elkaar gespat. Helaas einde carrière als international, toen mijn vinger genezen was, waren de selecties voor jong oranje al voorbij.

    1. Ramon Min

      Wow, wat een verhaal Pia. Het waren dus inderdaad kanonskogels...

    2. net niet....

      klinkt niet heel intelligent...eerlijk gezegd...

    3. net niet....

      hoe slim ben je als trainer..

  3. rustaaagh

    Als volwassene ga je niet vol en ook niet 80% beuken op een junior, ook niet op een A-jeugd international! Msc als je weet dat ze meer bescherming hebben, maar niet zo. Ik herinner me dat onze keeper van tijd tot tijd gekneusde en zelfs gebroken vingers opliep met het liggen bij de cornertraining. Vaak stond hij er gewoon weer op zondag, de koning! Uiteindelijk gebruikte hij slippers en tuinslangen voor extra bescherming.


Wat vind jij? Praat mee...