Volwassen Kemperman vertelt over 11 jaar Oranje en 200 interlands

Zeventien jaar oud was Robbert Kemperman, toen hij als supertalent debuteerde bij Oranje, als jongste ooit. Elf jaar later is hij 28, een belangrijke routinier en speelt hij zijn derde WK. Maar de blijdschap om zijn treffer, de 5-0 tegen Maleisië, was er zaterdag in India niet minder om.

De armen gingen breeduit, de lach was ontwapenend, na zijn doelpunt in zijn 200ste interland. ‘Het vertrouwen is bij ons groot. Dit smaakt naar meer’, zei de jubilaris na afloop van de eclatante 7-0 zege.

In de eerste helft van het duel tegen Maleisië was Kemperman al dichtbij zijn 47ste doelpunt in Nederlandse dienst. Hij liftte de bal op, nam hem in de lucht knap mee naar rechts, waardoor hij de Maleisische verdediger kwijt was. De actie opende een vrije doortocht naar de cirkel. Maar zijn harde schot werd net gestuit op de legguards van de Maleisische keeper Kumar Subramiam.

Het was een korte samenvatting van enkele van de kwaliteiten van de hockeyer, die voor de wedstrijd altijd zijn beide polsen intapet: inzicht, een technisch surplus en een verwoestend schot. Eerder was het wel zijn specialiteit die beslissend bleek. Zijn backhand bracht hij vanaf rechts hard en laag in de Maleisische cirkel, waarna Jeroen Hertzberger de 1-0 kon aantekenen.

Mister Backhand

‘Mister Backhand’ scoorde in de 42ste minuut van zijn jubileuminterland alsnog. Het was de 5-0, van dichtbij, een intikker met zijn forehand. Terwijl Kemperman toch vooral bekend staat om zijn keiharde schoten van beide kanten. Wie herinnert zich niet de kanonskogel uit de hemel, waarmee hij vorig jaar in de EK-finale tegen België bij een 0-2 achterstand de comeback inluidde van Oranje, die de Europese titel prolongeerde.

Kemperman noemde dat toernooi in Amsterdam na de wedstrijd tegen Maleisië hét moment dat als eerste in hem opkwam bij die 200 interlands. ‘Het EK in Amsterdam heeft veel goede dingen gedaan voor het team en voor mezelf. Winnen in eigen land is het mooiste dat er is. Je wilt het voor eigen publiek waar maken.’

Robbert Kemperman tijdens de Olympische Spelen van Londen, na zijn goal tegen Nieuw-Zeeland. Gefeliciteerd door Bob de Voogd. Op de achtergrond Billy Bakker. Foto: Koen Suyk

‘De tijd is voorbij gevlogen’

Elf jaar in het Nederlands elftal: Kemperman vertelde in het Kalinga Stadium dat het besef van 200 interlands een paar dagen voor zijn jubileum pas tot hem doordrong, terwijl hij in het zwembad van het spelershotel in Bhubaneswar lag. Toen kwam het gevoel. Dat hij al heel lang in het Nederlands elftal speelt. Dat het zijn derde WK is, na brons in Delhi 2010 en zilver in Den Haag in 2014.

‘Ik dacht: shit, ik ga m’n 200ste spelen. Dat is toch een hele hoop. Het is iets waar ik wel trots op ben. Ik zat te denken waar ik allemaal ben geweest. Ik heb bijna de hele wereld gezien met Oranje. Bizar. De tijd is voorbij gevlogen.’

Kemperman praatte na de wedstrijd vooral over het team en wilde minder lang stilstaan bij zijn eigen jubileum. Het geeft misschien ook de positie in de groep aan die de middenvelder nu bekleedt. Hij is na Hertzberger (214) qua interlands de meest ervaren speler, die de talenten bij de hand moet nemen. Hij spaarde zichzelf niet over de eerste tien minuten en kent als geen ander het belang van een goede opening van het WK. ‘Ik was in die fase zelf ook soms nog even in dromenland. Het eerste kwart moest de schroom er nog af bij ons. Dat is logisch, want sommige jongens spelen hun eerste WK. Zo’n openingswedstrijd is sowieso belangrijk. Je hoeft niet je beste wedstrijd te spelen, maar ik ben tevreden over vandaag. We hebben het goed gedaan, tegen een team dat we niet zo goed kennen.’

Ik dacht: shit, ik ga m’n 200ste spelen. Dat is toch een hele hoop. Het is iets waar ik wel trots op ben Robbert Kemperman

Wat het Nederlands elftal zich had voorgenomen voor de wedstrijd tegen Maleisië, was uitgekomen. Het team, met al hun WK-debutanten, kon zelfvertrouwen tanken. ‘We hadden vooraf gezegd dat we elkaar in stelling moesten brengen. Dat betekent elkaar fijne ballen geven, elkaar in je kracht zetten. Zodat we in het toernooi kunnen groeien. Dat is wat we wilden.’

Dat was goed gelukt. Eén goede poulewedstrijd zorgt niet voor euforie bij in het Nederlandse kamp, maar geeft wel aan dat het team op het goede spoor zit. ‘Ik denk dat we een goede kern hebben nu, met veel jongens rond de dertig. Ik heb een groot vertrouwen dat we dit WK goed gaan spelen. Hoewel je nooit weet wat het uiteindelijk oplevert.’

Mink van der Weerden, Mirco Pruyser en Valentin Verga klappen voor de 200 interlands van Robbert Kemperman. Foto: Philippe de Putter/Orange Pictures

Imago wat soms aan Kemperman kleeft, klopt volgens Verga helemaal niet

Kemperman heeft een stijl van hockeyen die je als nonchalant zou kunnen omschrijven. Hij combineert de power van zijn schoten met de losheid van een frêle middenvelder, die het allemaal maar lijkt aan te komen waaien. Dat is volgens zijn teamgenoot en goede vriend Valentin Verga een grote misvatting.

‘Mensen denken dat hij er soms met de pet naar gooit. Dat imago heeft hij af en toe. Maar ik kan zeggen dat hij ontzettend hard werkt. Hij geeft heel veel en is voor het team heel belangrijk. Hij is iemand die er altijd voor het team staat. Hij is zo’n ontzettend goede jongen’, zei de middenvelder over zijn teamgenoot, die voor de 200 interlands van Kemperman zijn mooiste herinnering ophaalde aan de speler waarmee hij het WK van 2010 en 2014 speelde. ‘Er is zo’n televisieshot van de NOS uit 2012, van de Olympische Spelen in Londen. Na de 9-2 tegen Engeland, waar Billy (Bakker), Kemp en ik elkaar knuffelen. Dat was een van de mooiste momenten ooit uit onze carrière. Wij zijn vanaf kleins af aan erbij met Oranje.’ 

Kemperman moest zelf aan een ander moment denken met Verga, die zelf ook alweer zijn 181ste interland speelde. ‘Het waren er heel veel met Vali. Maar ik moet vooral denken aan de winst op het EK in Londen 2015. We zeiden vooraf, dat we deze keer de prijs echt moesten pakken. Na de wedstrijd (6-1 zege op Duitsland in de finale, red.) zochten we elkaar weer op en omhelsden we elkaar. Het was ons gewoon gelukt.’


Wat vind jij? Praat mee...