Thijs de Greeff (40): ‘Gevoel weer topsporter te zijn, is gaaf’

Zeventien jaar geleden debuteerde hij in het Nederlands elftal en schopte het tot zes interlands. Als speler van Kampong, Klein Zwitserland en later Rotterdam speelde hij jarenlang in de Hoofdklasse. Geworstel met zijn geaardheid en een avontuur in Nieuw-Zeeland luidden een hockeybreak in. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus draait Thijs de Greeff (40) sinds vorig seizoen als vanouds op hoog niveau mee in de Nederlandse hockeycompetitie, bij promotieklasser Almere.

De afgelopen tien jaar bewandelde De Greeff een bumpy road. ‘In Nederland was ik gestopt met tophockey, omdat ik uit de kast wilde komen. Binnen de topsport voelde ik daar toen niet de ruimte voor. Na een jaar wonen en hockeyen in Nieuw-Zeeland bleef ik wel hockeyen, maar op een lager niveau: eerst in de Overgangsklasse bij Klein Zwitserland en daarna in het tweede van Pinoké. Tegelijkertijd beleefde ik mijn tweede, of eigenlijk pas mijn eerste echte puberteit in Amsterdam. Al was ik toen al dertig. Mijn ontwikkeling had echt stilgestaan op dat vlak, dus ik had heel wat in te halen en genoot daar met volle teugen van.’

Thijs de Greeff in zijn hoofdklassetijd bij Klein Zwitserland

Terwijl De Greeff zijn spreekwoordelijke wilde haren verloor, groeide ook het verlangen zich weer onder te dompelen in een topsportomgeving. ‘Heren 2 was een hecht team, maar de gedrevenheid ontbrak regelmatig. Te laat komen op een training was bijvoorbeeld eerder regel dan uitzondering. In Nieuw-Zeeland had ik kennisgemaakt met rugby: bij uitstek een sport waar discipline hoog in het vaandel staat, ook op amateurniveau. Verzaken is daar echt not done. Bij het inlopen een meter afsnijden, betekent twintig burpees doen voor het hele team. Daar voelde ik mij toe aangetrokken.’

Zo meldde De Greeff zich bij een rugbyclub aan. ‘Ik vond het fantastisch. De cultuur, het leren van een nieuwe sport, het rugby zelf.’

Niet een paar weken, maar een paar jaar herstel

Maar na een half jaar ging het grondig mis. Tijdens een wedstrijd kreeg hij een knie van een tegenstander in zijn gezicht bij het maken van een tackle. ‘Ik bleek een hersenschudding te hebben. In eerste instantie dacht ik dat het wel meeviel en dat ik er na een paar weken rust wel weer bovenop zou zijn. Die paar weken werden twee jaren. Zelfs na een supermarkt gaan, was al te veel.’

Eenmaal hersteld, trok zijn oude liefde – hockey – weer. ‘Het beeld bestaat dat als je over de 35 jaar bent, je eigenlijk uitgerangeerd bent voor hockey op hoog niveau. Doorslaggevend om toch de draad weer op te pakken, was een gesprek met Ronald Brouwer. Hij was toen eind dertig en is zelf pas onlangs gestopt met tophockey. ‘Waarom zou je het niet doen als je het zo leuk vindt?, vroeg hij. ‘Als je maar topfit bent.’ Het was het laatste zetje dat ik nodig had.’

Bij Huizen Heren 1 kende ik de coach. Daar kon ik rustig aan fit worden en op niveau komen. Tegelijkertijd begon het te kriebelen, net als in mijn tijd bij Pinoké. Zou ik nog in staat zijn om deel uit te maken van een echte topsportomgeving? Bij Huizen in de Overgangsklasse miste ik die. Mijn coach wuifde mijn gedachte weg. Hoofdklasse halen, zou nooit meer lukken, zei hij.’

‘Sterker dan ooit’

Almere polste intussen voorzichtig of De Greeff te porren was voor een overstap naar de, op dat moment nog, hoofdklasser. ‘Bart van der Wolf was daar toen hoofdcoach. Ik heb nog met hem samengespeeld in de jeugd van Kampong. Ik was toen nog wat huiverig om terug te keren in de Hoofdklasse, zo kort na mijn herstel. Daar heb ik nu eigenlijk wel spijt van.’

Een jaar later, toen Almere inmiddels (na seizoen 2020-2021) was gedegradeerd naar de Promotieklasse, hapte hij alsnog toe. En dus staat De Greef als inmiddels veertiger tussen teamgenoten die soms meer dan twee keer zo jong zijn. ‘Ze moesten vast even opkijken toen er ineens zo’n oude vent binnenliep. Tegelijkertijd voel ik mij fitter dan ooit. Naast het hockey doe ik één keer per week atletiektraining. De eerste keer dat de trainer mij zag rennen, merkte hij op dat dat pijn deed aan zijn ogen. Nu heb ik een veel betere techniek en loop ik sneller dan toen ik twintig was. Bovendien doen we veel core-oefeningen en daar heb ik ook profijt van in het veld, bijvoorbeeld met scoopen. Uit het rugby neem ik ook dingen mee, zoals het beter geven van rugdekking en respectvol zijn naar de scheidsrechter. Ik schoot nogal eens uit mijn slof tegen de arbitrage. Nu maak ik vooraf een praatje en dat helpt mij om in het veld rustiger te zijn. Ik mag dan wel een jaartje ouder zijn: in veel opzichten voel ik mij een sterkere hockeyer dan ooit.’

Thijs de Greeff voor Almere in duel met TIlburg-speler Jip Krens. Foto: Jeroen Meuwsen/Orange Pictures

De andere kant van de medaille

Met sinds dit seizoen Alex Verga aan het roer bij Almere is de topsportbehoefte van De Greeff bovendien bijna volledig vervuld. ‘Vorig seizoen pakten we het al fanatiek aan, maar dit jaar doen we dat nog driedubbel zo serieus. De lat ligt hoog. Wat goed gaat, is vanzelfsprekend. De focus ligt vooral op wat er beter moet. Dat is altijd wel iets. Ik herken het uit mijn hoofdklassetijd. Het is de andere kant van de medaille van topsport. Je wordt continu uitgedaagd en dat is mentaal soms zwaar. Het is nodig om beter te worden, maar niet altijd leuk.’

‘Gelukkig brengt Alex ook vaak humor in de besprekingen’, vervolgde de verdediger. ‘Bovendien gaat onze band lang terug. Toen ik zes of zeven was mocht ik op de bank zitten bij het team van mijn broer [Titus] bij Laren D1. Alex was daar toen coach. Dat hij ruim dertig jaar later mijn coach is, is denk ik best uniek.’

Ondanks de mentale en fysieke offers die De Greeff brengt bij Almere klinkt hij opgewekt. ‘Mijn topsportdroom zou echt uitkomen als ik nog in de Hoofdklasse mag spelen. Maar ik ben volgens mij een van de weinigen van het team die hoopt dat we dit jaar promoveren. Een groot deel heeft zoveel wedstrijden verloren in de Hoofdklasse dat het voor hen prettig is om nu regelmatig met drie punten van het veld te stappen.’


1 Reactie

  1. peter-de-ruiter

    Wat een koning! Succes Thijs.


Wat vind jij? Praat mee...