De mission impossible van Xenios: ‘Niet kijken naar de stand’

Dat Xenios een uitdagend seizoen in de Promotieklasse te wachten stond, is geen verrassing. Maar de uitdaging is voor de promovendus een mission impossible geworden. Met nog negen wedstrijden te gaan, staat degradatie eigenlijk nu al vast. Een goed resultaat in het duel met een andere laagvlieger, Gooische, had afgelopen zondag nog wat hoop moeten bieden. Maar na het kansloze 3-0 verlies blijkt zelfs die hoop ijdel.

De ene speler schopte woedend een wisselhesje weg. De ander smeet met volle kracht water uit zijn bidon. Een derde vloekte er lustig op los. Nog vóór de wedstrijd op en tegen Gooische voorbij was, kwam de frustratie er bij de mannen van Xenios eruit. Wéér een verliespot. Wéér geen punten. Zelfs niet tegen Gooische. De ploeg waartegen op papier misschien wel een puntje of meer te pakken was. De Bussummers stonden immers elfde voorafgaand aan de kelderkraker.

Maar van een echte concurrentiestrijd was van begin af aan geen sprake. Gooische domineerde vanaf de eerste minuut. Slordige fouten leidden tot een snelle 2-0 achterstand. Eentje die de Amsterdammers niet meer te boven kwamen. Zeker niet nadat Gooische, na een handvol kansen, halverwege de tweede helft de 3-0 maakten.

Jip Dassen maakt de 2-0 voor Gooische. Foto: Jorge Schafraad

Groot contrast

Terwijl de spelers van Gooische al lang en breed in de kleedkamer zaten, stonden spelers en staf van Xenios na afloop van de zoveelste nederlaag nog minutenlang in een kringetje na te praten. Met één punt uit dertien wedstrijden en een achterstand van tien punten op de nieuwe nummer elf Almere is het ontlopen van degradatie een utopie. Maar daar ging het gesprek niet eens over, volgens Xenios-aanvoerder Tim van Oosterom.

‘Ook niet over feit dat we van een concurrent verloren. Natuurlijk weten we wat de stand is, maar die druk hebben we onszelf niet opgelegd. Juist ons spel was reden voor discussie. We hebben te veel kansen nodig om in de wedstrijd te komen. Speelden te wisselvallig en de organisatie viel te vaak uit elkaar. Gooische heeft daar goed gebruik van gemaakt.’

Xenios-coach Basten Pels baalt. Foto: Jorge Schafraad

Het contrast met vorig seizoen is groot. Toen werd Xenios kampioen en promoveerde het voor het eerst in de clubhistorie naar de Promotieklasse.

Van Oosterom: ‘Het is niet te vergelijken. Afgelopen jaar waren we veel aan de bal en hadden we vaak overwicht. Het is wennen dat het dit seizoen anders is. We wisten dat het kwalitatief gezien een moeilijk seizoen ging worden, omdat we er bewust voor gekozen hadden weinig versterkingen van buiten te halen. We wilden het met de groep doen waarmee we waren gepromoveerd. Maar dat we zo weinig punten halen, hadden we vooraf ook weer niet gedacht.’

De sticks bleven thuis

Tijdens hun teamweekend in Napels deze winter liet Xenios de sticks thuis. Team bonding was het sleutelwoord. ‘Mentaal gezien was de eerste seizoenshelft best zwaar. Daarom was het lekker om even niet te hockeyen. We zijn naar Pompeï geweest. Deden zoals ieder jaar een soort Wie is de Mol? dat als een rode draad door het weekend heenliep. En daarnaast hadden we teamsessies om de neuzen dezelfde kant op te krijgen.’

Realistisch vervolgde de aanvoerder: ‘De kans dat we degraderen is heel groot. De uitkomst van de sessies was daarom ook niet dat we nog voor play-outs of handhaving willen gaan. De ranking laten we los, daar kijken we niet naar. De focus gaat volledig naar onszelf. Iedere week kijken waar we beter in kunnen worden om in ieder geval zo goed mogelijk het seizoen af te sluiten. Dat staat centraal. En als we steeds beter worden, heb ik er alle vertrouwen in dat we in ieder geval nog een aantal punten pakken.’

Xenios-aanvoerder Tim van Oosterom verwacht dat zijn ploeg nog wel wat punten pakt. Foto: Jorge Schafraad

Ondanks de teleurstellende resultaten en frustraties heerst er volgens Van Oosterom geen grafstemming op het veld en in de kleedkamer.

‘We genieten nog steeds van elkaar en trainen hard. Het grootste deel van de groep speelt al zo’n negen jaar samen. We kennen elkaar zo goed dat we niet zo snel uit elkaar vallen. Ook niet met zoveel tegenslagen. Natuurlijk balen we flink als het niet lekker loopt. We zijn niet voor niets Heren 1. Willen altijd het beste van onszelf laten zien. Soms worden we echt weggespeeld. Maar er zitten ook goede, spannende potten tussen. Dat geeft een voldaan gevoel, ook al stappen we niet met drie punten van het veld. Hopelijk kunnen we nog een aantal van die wedstrijden spelen.’


Wat vind jij? Praat mee...