Emoties bij De Wijn: ‘Droom nog over Parijs’

Hij heeft al zoveel meegemaakt in zijn carrière. Een olympische eindstrijd, een WK-finale, gewonnen EK’s en natuurlijk al die blessures. Toch deed ook dit moment hem veel. Voor het eerst dit jaar stond Sander de Wijn weer op het veld, tijdens het gelijkspel (1-1) van zijn Kampong tegen Oranje-Rood. Dat kwam even binnen.

Op het veld, na afloop, kwam dat momentje. Het besef, de ontlading. Niemand in de buurt. Het shirt omhoog richting z’n ogen. Even wegpoetsen. De tranen wegdrukken in het blauwe shirt, dat-ie alweer veertien jaar draagt. 

‘Ik was even helemaal op’, zegt De Wijn een paar minuten later. ‘Dan komen de emoties los.’

Emoties die meerdere redenen hadden. Uiteraard zijn zoveelste fysieke tegenslag. Een voetblessure ditmaal, die langer duurde dan verwacht. ‘Wéér een revalidatie’, verzucht de verdediger. ‘Ik had twee ontstoken pezen, waardoor ik niet kon draaien en starten. Man, ik heb pas anderhalve training achter de rug. Heb best wel een risico genomen om te spelen.’

Aan de andere kant was hij ook niet tegen te houden. ‘Ik ben zo eager. Dat is ook mijn valkuil. Maar goed, ik heb lekker gespeeld en hoop dat mijn aanwezigheid het team wat brengt.’ 

De Wijn tussen zijn teamgenoten van Kampong. Foto: Koen Suyk

De misère bij Kampong

Ook de slechte resultaten van Kampong maakten indruk op De Wijn, die zondag zijn team een paar keer ouderwets bij de hand nam. Opstoomde, een paar prachtige passjes gaf en een corner versierde. Zijn club won na de winter in de competitie alleen van de drie onderste ploegen. De kampioenskandidaat moet alle zeilen bijzetten om de play-offs te halen. Een situatie die zich jaren niet heeft voorgedaan aan de Laan van Maarschalkerweerd. 

‘Ja, dat doet wel wat met je’, geeft De Wijn toe. ‘Ik zie ook hoe het de afgelopen maanden met het team ging. We hebben zo’n fantastische ploeg, maar we hebben niet de resultaten gehaald die we voor ogen hadden. We doen zo hard ons best om ‘het momentum’ weer onze kant op te krijgen. Maar het gaat héél langzaam en héél moeizaam. We zijn heel hard aan het volhouden.’

Hij wijst naar het doel, waar Jip Janssen tegen OR een strafbal tegen de paal pushte. ‘We missen soms ook wat geluk. Balletjes die voor de goal komen, waar nu net-niets uitkomt. We waren beter dan Oranje-Rood. Dan moet je winnen, toch? We moeten meer rendement halen in de cirkel. Halen relatief weinig corners. Missen daarin stootkracht, kunnen niet altijd een vuist maken.’

De Wijn tegenover Thibeau Stockbroekx van Oranje-Rood. Foto: Koen Suyk

‘Vol voor Oranje’

En dan was er nog iets dat in zijn hoofd meespeelde toen hij het eventjes te kwaad kreeg. ‘Ik zit zelf ook in een onzekere fase’, zegt De Wijn heel eerlijk. Woorden met een lading, een diepere betekenis. ‘In de winterstop heb ik besloten dat ik nog vol voor het Nederlands elftal wil gaan. Daar wil ik alles voor doen. Ik heb gemerkt dat ik nog niet klaar ben, voor mijn gevoel. Dat het vuurtje nog brandt.’

Korte stilte. ‘En een week later kreeg ik die peesproblemen.’

‘Ik moet daardoor nu eerst een trainingsachterstand wegwerken, vind ik’, stelt De Wijn. ‘De afgelopen weken was het ook niet realistisch om hier met Jeroen (bondscoach Delmée, red.) over te praten. Eerst die blessure oplossen, dan verder kijken. Zo stond ik erin. Nu ik weer mee heb gedaan, hoop ik dat we elkaar snel spreken. Ik wil heel graag. Maar het is niet alleen aan mij. Het enige wat ik kan doen, is zorgen dat ik weer voor een langere tijd fit ben en goed speel.’

Foto: Koen Suyk

Als het aan hem ligt, is de verloren kwartfinale tegen Australië op de Spelen niet z’n laatste interland geweest. De 161-voudig international, die volgende week 32 jaar wordt, stelt zich bescheiden op. Hij weet dat-ie fysiek momenteel een achterstand heeft. Maar ondertussen heeft hij ook dromen. Sportieve en persoonlijke dromen. Over hemzelf en zijn vriendin (en international) Renée van Laarhoven. 

‘Stel nou hè, dat we samen naar de Spelen van Parijs zouden gaan. Hoe mooi zou dat zijn?’, klinkt het mijmerend.

Terug op aarde: ‘Maar eerst doen wat ik moet doen. Fit blijven en mezelf laten zien dat ik ‘daar’ weer thuishoor.’


Wat vind jij? Praat mee...