Het volgende hoofdstuk in het sprookje van KZ

Ze kwamen vier seizoenen geleden terug op het oude nest met een missie. Govert Soeters en Steven van Rhede van der Kloot wilden hun Klein Zwitserland vanuit de Eerste Klasse terugbrengen in de Hoofdklasse. En dat lukte. Stapje voor stapje sluipt de achtvoudig kampioen omhoog. De volgende gewenste tussenstop? De middenmoot.

En precies daar staat Klein Zwitserland momenteel. Op een zevende plek, met evenveel zeges (twee) als nederlagen.

‘Mijn gevoel zegt dat we weer een stapje gemaakt hebben dit jaar’, vertelt Soeters, die terugkwam bij KZ na een avontuur in Barcelona. ‘We kijken niet meer alleen naar de onderste drie clubs, maar ook of er wat te halen valt bij de ploegen die daarboven staan. Het is een andere instelling, al vanaf de eerste minuut.’

Van Rhede van der Kloot is het daar roerend mee eens. ‘Eerst was het vooral bezig zijn met Hurley, Almere en Tilburg en hopen dat we erin zouden blijven. Nu kijken we verder. Je zag het zondag tegen Amsterdam (2-1 nederlaag, red.), maar ook in de eerste seizoenshelft: eigenlijk kunnen we van iedereen winnen. Al steken Bloemendaal en Kampong er wel echt bovenuit. Het is een stuk leuker hockeyen, dan wanneer je speelt om zo min mogelijk goals tegen te krijgen.’

Een peinzende Soeters (midden) tijdens het oefenduel van zondag met Amsterdam. Foto: Bart Scheulderman

Kleinste jongetje van de klas

De mindset is dus anders bij de ploeg die de laatste twee seizoenen als elfde en tiende eindigde. ‘We zijn vanuit de Eerste Klasse twee jaar achter elkaar gepromoveerd naar de Hoofdklasse’, vervolgt de aanvoerder. ‘Dan kom je als het kleinste jongetje van de klas binnen. Ja, ondanks de historie van de club. Want dat heeft ons team nooit direct meegemaakt. Behalve de Silver Cup hebben wij geen enkele prijs gewonnen. Dus in het begin denk je: wow, de Hoofdklasse. Kunnen we dat wel aan? Maar dat hebben we inmiddels laten zien.’

Er was dus tijd nodig om dat zelfvertrouwen te krijgen. ‘We degradeerden ook niet voor niets uit de Overgangsklasse’, haalt Soeters aan. ‘En dan maak je in twee jaar enorme sprongen. Het is een wereld van verschil. Ik kan wel verhalen gaan ophangen hoe dat bij Rotterdam was (waar Soeters tussen 2013 en 2016 speelde, red.). Maar ja. Je hebt er veel meer aan als je dat niveau zelf ervaart.’

Van Rhede van der Kloot met tegenstander Valentin Verga (Amsterdam). Foto: Bart Scheulderman

Lef, bravoure, intensiteit

Coach Omar Schlingemann riep het voor het seizoen bij zijn aanstelling al. Hij wilde met lef, bravoure en intensiteit hockeyen bij KZ.  ‘Ik merk dat intense bijvoorbeeld op trainingen’, zegt Van Rhede van der Kloot. ‘Het gaat harder en sneller. We hoeven niet meer drie uur op het veld te staan. Het is twee uur knallen. Kort en krachtig. En tijdens wedstrijden graven we ons minder in, hockeyen we zelf veel meer mee. Ook dat is een stap.’

Soeters: ‘Omar bleef maar herhalen en herhalen dat we verder kunnen komen dan de onderste plekken. Op een gegeven moment gaat het team dat overnemen. Dat je tegen een ploeg als Rotterdam speelt en durft te denken: we gaan misschien wel winnen vandaag.’

Tussenstand

Die plek in de middenmoot is een mooie tussenstand voor KZ. Maar dat één zwaluw geen zomer maakt, beseffen beide cultuurdragers maar al te goed. De ambities mogen er zijn, maar ondertussen is het gat met nummer tien Hurley niet meer dan drie punten.

‘We moeten blijven vechten voor ieder punt’, weet Soeters. ‘Ik denk dat we kwalitatief net wat beter zijn dan Hurley en Almere, maar als we tegen hen niet goed zijn, kunnen we ook verliezen. Dat gebeurde ook tegen Hurley in de eerste competitiehelft. Dat moeten we niet vergeten. Dat lag toen – als ik me het goed herinner – vooral aan de inzet. Daarnaast hadden we in dat duel niet de individuele kwaliteit om vaak gevaarlijk te worden.’

Soeters met Amsterdam-spits Mirco Pruyser. Foto: Bart Scheulderman

Slechts negen goals

Daar stipt Soeters een belangrijk punt aan. KZ is namelijk – met Hurley en Tilburg – de minst scorende ploeg van de Hoofdklasse. De teller staat na zeven duels op slechts negen goals. ‘We komen er wel, maar krijgen te weinig uitgespeelde kansen. Dan worden het toch vaak lange ballen en moeten de spitsen het alleen doen.’

Van Rhede van der Kloot: ‘Het aanvallend rendement is een aandachtspunt. En ook de hoeveelheid corners die we op een knullige manier tegenkrijgen, is te hoog.’

Soeters: ‘Zoals mij dat gebeurde zondag tegen Amsterdam bijvoorbeeld. Ik wilde een bal op mijn backhand meenemen, maar hij kwam op m’n bolle kant. Dat soort onnodige fouten moet echt omlaag.’

Gekke competitie

De herstart van KZ mag er zijn. De Steenbokken beginnen de competitie met duels tegen Pinoké, HGC en Bloemendaal. Kortom: allemaal teams uit de huidige top vijf. ‘Mooi toch?’, lacht Van Rhede van der Kloot.

‘Ik ben al blij dat we weer mogen. En tegen wie, ach…zoveel maakt dat niet uit. Pinoké is weer zo’n wedstrijd waarin we niet vooraf voor een gelijkspel hoeven te gaan. Waar er misschien wel meer inzit.’ Soeters: ‘Het wordt sowieso een gekke competitie. Iedereen is er lang uit geweest. En sommige jongens zijn met hun hoofd al bij de Olympische Spelen, hebben een druk programma.’

KZ luistert naar assistent-coach Marijn Petermeijer. Foto: Bart Scheulderman

Nieuwe hoofdstukken aan sprookje

Ze kwamen, met hun inmiddels gestopte maatje Wouter Rens, terug op een dieptepunt van het bestaan van het roemrijke KZ. Na twee promoties dromen ze verder dan ze vijf jaar geleden hadden verwacht. Hun zelfgeschreven sprookje wordt telkens voorzien van nieuwe hoofdstukken.

‘Als je naar laatste jaren erbij pakt, zou je zeggen dat we het goed doen als we geen play-outs spelen’, zegt Soeters. ‘Maar als ik nu naar het team kijk, denk ik dat we hoger mogen kijken dan dat doel.’

Van Rhede van der Kloot: ‘Het gaat ook om gevoel. Dat we altijd potten spelen, waarin we denken dat we kunnen winnen. Ik heb liever dat we met dát gevoel achtste worden, dan dat we met een slecht gevoel hoger eindigen. En eigenlijk is het al te gek dat we hier zijn gekomen in die korte tijd.’

Soeters: ‘Had jij dit verwacht toen we terugkwamen? Ik niet, hoor.’


Wat vind jij? Praat mee...