Jeroen Hertzberger schrijft hockeygeschiedenis: ‘Ben nog niet klaar’

Minder dan een minuut te spelen. De stand tussen Rotterdam en HDM is 3-0. Die tussen Jeroen Hertzberger en Roderick Weusthof is 346-346. Steijn van Heijningen onderschept de bal. De stadionklok tikt: 20, 19, 18, … De international sprint de cirkel in. Nog 10 seconden. Hij slaat een backhand. Die dreigt naast te gaan. Maar dan is daar Hertzberger. De man om wie het vanavond allemaal draait. Hij glijdt, drukt zijn stick vooruit en vliegt bijna met bal en al in het doel. De vierde voor zijn Rotterdam, nummer  347 in de Tulp Hoofdklasse voor de superspits. 

Op de tribunes van het stadion aan de Hazelaarweg gaan de honderden verkleumde supporters staan. Ze klappen, ze juichen. Op het veld wordt Hertzberger bedolven onder de felicitaties van zijn ploeggenoten. Het is zover. De 37-jarige aanvaller is de all time topscorer van de Hoofdklasse.

347 treffers.

Laat dat aantal eens rustig bezinken.

Hoeveel heb je er zelf gemaakt? Tel daar de doelpunten in de partijtjes tijdens de training eens bij op. Kom je dan in de buurt?

De lekkerste

Hertzberger heeft dat aantal doelpunten op het hoogste niveau gemaakt. 19 jaar speelt hij al in de Hoofdklasse (18,5 jaar eigenlijk, als je het voortijdig beëindigde coronajaar goed beschouwt). En elk jaar doet hij het weer. Vanaf de kop van de cirkel, bij de eerste paal, bij de tweede paal en vanaf de strafbalstip. Boem, boem, boem.

Een velddoelpunt. Droog tegen de plank of hard in het touwen, dat zijn de lekkerste, zo vertelt hij na afloop. Fris gedoucht en met dochter Hertzberger op zijn arm. Om daaraan toe te voegen: ‘Aan de andere kant is een strafcorner hoog in de kruising ook geil.’

Ach, eigenlijk zijn alle doelpunten lekker. Hertzberger houdt ervan. Hij viert ze ook altijd. Allemaal. Natuurlijk: hoe belangrijker, hoe uitbundiger.

De vuist van Hertz. Foto: Willem Vernes

Doelpunten maken, draait niet om het scoren, doceert Hertzberger in de catacomben van zijn stadion als hem wordt gevraagd wat het geheim van doelpunten maken is. ‘Positie kiezen, is belangrijker dan scoren. Alle topspitsen die je ziet, hebben een ding gemeen. Of dat nou Mirco Pruijser (oud-international van Amsterdam, red.) of Haaland (voetbalspits van Manchester City, red.) is. Ze hebben gevoel voor positie. Stap een is namelijk op de plek zijn. De manier waarop ze scoren, is niet het moeilijkste. Het zijn geen afstandsschoten. Altijd er zijn, zoals bij mijn tweede goal vandaag, is acht keer niet krijgen van de tien en twee wel. Het is een percentage game.

Het zijn Cruijffiaanse uitspraken uit de mond van de spits, die deze zaterdagavond geschiedenis schrijft. Over twintig, dertig jaar gaat zijn naam nog steeds rond in de hockeywereld. Zoals dat decennialang gold voor voormalige Kampong-spits Roderick Weusthof. De Knoest gaat langzaam verdwijnen in de vergetelheid. The winner takes it all. Dat is Hertzberger nu. Hij zegt na afloop trots te zijn op zijn prestatie, maar herkent de eeuwigheidswaarde ervan misschien nog niet helemaal. Dat komt later wel.

Hertzberger is namelijk nog niet klaar. ‘In de winterstop ga ik bij de kerstboom eens goed over nadenken over mijn toekomst.’ Hij is 37 jaar, maar nog topfit.

Geen stickbreedte

Dat bewijst hij in het duel tegen HDM, dat vooraf heeft laten weten niet mee te willen werken aan wat voor feestje dan ook voor Hertzberger. Maar in de vier keer vijftien minuten legt de Haagse formatie de thuisploeg geen stickbreedte in de weg.

Al na tien minuten is het Hoofdklasse-duel beslist door treffers van Dylan Lucieer en Hertzberger. De benutte strafbal van de spits is nummer 346, net zoveel als Weusthof er in zijn imposante carrière maakte.

Thijs van Dam verlaat geblesseerd het veld. Foto: Willem Vernes

Nummer 347 lijkt op dat moment slechts een kwestie van tijd. Maar terwijl de regen met bakken uit de hemel komt en de wind vrij spel heeft, zakt het spelpeil nog lager dan de gevoelstemperatuur. Tot overmaat van ramp raakt ook Rotterdam-international Thijs van Dam – naar het zich laat aanzien – ernstig geblesseerd aan zijn lies. Steunend tussen twee verzorgers verlaat hij het veld om niet meer terug te keren.

Het is een domper in een door het weer steeds triester wordend decor. Niet echt de fraaie omlijsting die een majeur doelpuntenrecord als dat van Hertzberger verdient. Maar daar zit de hoofdrolspeler zelf echt niet mee. Hij blijft jagen op treffers, zoals hij dat week in week uit doet in het groenwitte tricot. ‘Hoe meer doelpunten ik maak, hoe groter de kans dat we winnen’, stelt hij na afloop. Breng daar maar eens wat tegenin.

Kassa

Ondanks de povere tegenstand van de Haagse opponent, wil het met dat doelpunten maken maar niet lukken. De anders zo balvaste stopper Justen Blok laat aangegeven strafcorners van zijn stick schieten, HDM-goalie Louis Beckmann stopt twee ballen van Hertz die hij amper heeft gezien en de spits zelf is soms ook gewoon ongelukkig. Hij helpt voor de rust met een fraaie assist Menno Boeren nog wel aan een treffer, maar het dreigt bij 3-0 te blijven.

Een evenaring van het record, is ook knap, zo luidt al het oordeel langs de kant. Dan komt nummer 347 wel vrijdag, uit tegen KZ. Met nog twee minuten op de klok staat Hertzberger in de wissel. Hij wacht ongedurig op zijn wisselmoment. Het duurt en het duurt. Dan mag hij eindelijk los. Hertz wil nog wel, maar zijn ploeggenoten lijken het wel te geloven. Het is nat en koud. De warme kleedkamer lonkt. Maar dan is daar die versnelling van Van Heijningen. En die backhand. ‘Ik kan dan denken dat hij voor zijn eigen actie gaat en niet meelopen, maar dat doe ik niet. Ik ga altijd. Nu lag ik daar. Dan is het kassa.’

De man van de assist en de man van dé goal. Foto: Willem Vernes

De spelers en Hertzberger zijn amper uitgejuicht als het laatste fluitsignaal klinkt. Een korte ceremonie op het veld volgt, waarbij de superspits een shirt met 347 erop krijgt uitgereikt. Later in de kleedkamer zijn er meer mooie woorden, bier, champagne en bloemen.

Hertzberger geniet, maar kijkt ook alweer vooruit. Waar gaat dit record eindigen? ‘Ik ben nog niet klaar. Ik heb er nu 11 in 8 wedstrijden. Ik ben van plan dit gemiddelde vol te houden. Dus reken maar uit.’

Komt er ooit nog iemand in de buurt? ‘Jip Janssen heeft er nu honderd. Als hij er twintig per jaar maakt, dan is hij er. Oh nee, dan is hij er nog lang niet…’


Wat vind jij? Praat mee...