Een jaar geleden speelde Lucas Veen (20) nog degradatiehockey met HGC. Hij zat bij Jong Oranje en had nog een jeugd-WK en -EK voor de boeg. De middenvelder heeft nu niet alleen die toernooi-ervaring in de tas, hij is inmiddels ook een stuwende kracht op het middenveld van topclub Bloemendaal en traint mee met het grote Oranje. Hij is op ’t Kopje als een vis in het water. Dat onderstreepte Veen zondag in De Klassieker (4-1 zege) tegen Amsterdam, door bij twee goals een hoofdrol te spelen.
‘Vind je het heel erg als ik even ga zitten?’
Bij het eerste bankje dat Veen na de geflatteerde overwinning tegenkomt, ploft het talent neer. ‘Het was zwaar vandaag’, klinkt het bijna verontschuldigend op een hoekje van het terras van Bloemendaal, na zijn eerste echte hockeyklassieker. ‘Dat is heel bijzonder. Als liefhebber heb ik vroeger vaak naar deze wedstrijd gekeken. Een van de mooiste die je kunt spelen op clubniveau. We lieten ook wel zien dat we ‘m heel graag wilden winnen. Na rust hebben we waanzinnig hockey laten zien. Die vierde goal was geweldig. Dat is wat we willen uitstralen.’
‘Luukie’ stond al jaren op het lijstje
Die vierde treffer was een prachtige combinatiegoal in het vierde kwart. Eentje om in te lijsten. Een aanval, met heel veel ‘one touches’ die begon op rechtsachter en waarbij Veen in de as van het (midden)veld twee keer werd betrokken. In de eerste helft was-ie ook al het eindstation van een aanval over links. Bescheiden hoort hij de complimenten aan over zijn zichtbaarheid bij zijn nieuwe club. ‘Maar het klopt, het gaat goed. Ik voel me hier heel erg thuis. We raken heel erg goed op elkaar ingespeeld. Het hockey hier ligt me ook wel. Vanuit controle, maar wel naar voren gericht. Als we aanvallen, gebeurt dat met heel veel snelheid. Op die manier een overtalsituatie creëren en uitspelen, dat past bij Bloemendaal en bij mij.’
Zijn snelheid en techniek lijken veel beter tot z’n recht te komen bij Bloemendaal, dan bij HGC waarmee Veen vorig seizoen degradeerde. ‘Daar hadden we maar een paar spelers die hun stempel konden drukken. Hier zijn dat er veel, waardoor ik meer ruimte en vrijheid voel.’
Het was in de sterren geschreven dat Veen bij Bloemendaal zou belanden. ‘Ik ben al jaren bezig om hem deze kant op de halen’, lacht Bloemendaal-aanvoerder Jorrit Croon, als een volleerd technisch manager. ‘Toen Luukie van Schaerweijde naar HGC ging (in 2021, red.) zeiden we het hier al tegen elkaar: waarom komt die gozer niet naar Bloemendaal? Daarna hebben we ‘m elk jaar wel een keertje gepolst. Een appje of we een koffietje konden drinken. Maar ik heb nooit gezegd dat hij hierheen móést komen. Wel dat hij hier heel goed zou passen. Natuurlijk omdat hij een extreem goede en gedreven speler is. Maar ook omdat we al wisten dat het lekker matcht met wat jongens.’
Als HGC’er in een Bloemendaal-huis
Daar zit wel een aardig verhaal achter. Tweeënhalf jaar geleden was er een kamer over in het studentenhuis in Amsterdam, waar normaliter alleen Bloemendaal-spelers wonen. Precies op dat moment was Veen als beginnend student op kamerjacht. Dus inderdaad. Ze vonden elkaar. De HGC’er belandde – bij hoge uitzondering – in het huis met Bloemendalers. Zijn huidige teamgenoten Casper van der Veen en Lars Leistra woonden daar destijds al. Jan van ’t Land, eveneens gekomen van HGC, kwam daar onlangs ook bij.
Veen begint te stralen als hij het over zijn huisgenoten heeft. ‘Het is toch ook heel mooi dat je samen hockeyt met je vrienden? Ik ken die gasten al heel lang. Met Jantje speelde ik bij HGC al samen. Lars ken ik vanuit de jeugdwedstrijden en met Casper sta ik sinds Nederlands B al in het veld. Dat maakt zo’n overstap wel heel fijn.’
Croon: ‘Je voelt dat het klikt. Bij de seizoensopening op de club pakte hij meteen de microfoon. Hield hij een praatje over het warme welkom hier. Vanaf het begin pakte hij zijn plekje, in een team met grote namen. We wisten al dat hij goed was, maar hij liet dat hier ook zien vanaf de eerste minuut. Ook in de topwedstrijden, zoals vandaag tegen Amsterdam, staat hij er. Dat is voor mij een talent: iemand die snel kan aanhaken op een ander, hoog niveau.’
Het is bijna geruisloos hoe de zoon van oud-internationals Stephan Veen en Suzan van der Wielen is geïntegreerd op ’t Kopje. Je hoort hem niet over wennen of aanpassen. Ja, hij ging naar een topclub. Maar van een aanloopfase was helemaal geen sprake. ‘Ik ben best stoïcijns’, zegt Veen. ‘En weet ook van mezelf dat ik het aankan. Mezelf hier beter wil maken en uitdagen. Maar natuurlijk stond ik er bij het eerste competitiepotje hier ook wel even bij stil. Dat het avontuur nu echt ging beginnen.’
Debuut lonkt bij het grote Oranje
Over avonturen gesproken. Veen was amper twee maanden bezig bij Bloemendaal, of de volgende mijlpaal diende zich al aan. Hij werd geselecteerd voor de trainingsgroep van Oranje. ‘Supervet. Je hoopt daar stiekem een beetje op. Ik had een goed EK gespeeld met Jong Oranje en was lekker gestart met Bloemendaal. En ik geloof in mijn eigen kunnen. Dat moet ook als topsporter.’ Lachend: ‘Dus misschien was het dan wel terecht.’
Hij was voorzichtig al met zijn potentiële Oranje-toekomst bezig tijdens de Olympische Spelen. Dat hij er zomaar bij zou kunnen zijn na Parijs. ‘Ik had het ook al tegen wat internationals uitgesproken: gaaf en knap wat jullie doen, ik zou er heel graag onderdeel van uitmaken. Dat ze afgelopen zomer goud hebben gepakt, is ook heel inspirerend voor jongens zoals ik, die er nu bij komen. Door te zien hoe mooi het daar was, wil je er zelf ook staan.’
Al met al heeft Veen wel bijzonder lekkere maanden achter de rug. Zijn loopbaan is in een stroomversnelling beland. Veeni, vidi, vici. ‘Heel gaaf hoe het gaat. Maar ik heb nog geen interland gespeeld hè. Ik geniet ervan, maar ik ben ook niet snel tevreden. Gelukkig krijg ik vanuit mijn omgeving vaak te horen dat ze trots zijn. Zoals van mijn zusje in Amerika, die daar studeert en hockeyt, maar hier ook alles volgt. Zij spreekt die trots uit, dat doe ik zelf niet zo vaak.’
Als het aan Croon ligt, is die eerste wedstrijd in Oranje een kwestie van tijd. ‘Helemaal logisch dat hij bij de trainingsgroep zit. Ik gun het hem – en zijn maatje Casper – dat ze dit jaar nog hun debuut mogen maken in het Nederlands elftal.’
1 Reactie
Runa Honig
Tien jaar geleden zag ik in een koude zaalhockeyhal een klein jongetje van Schaerweijde zo ongelooflijk goed pielen met een bal, dat ik dacht: wie is dit zeg? Met verstandige ouders als coach - en niet de minste natuurlijk - heeft hij geleidelijk gebouwd aan zijn hockeyontwikkeling met de juiste beslissingen op de juiste momenten en dat gaat nu renderen. Wat gun je dat zo’n jongen en wat gaan we genieten van zijn spel.