Marc Lammers is terug als coach: ‘Ik kon niet meer weigeren’

Acht jaar stond-ie aan de zijlijn. Coachte hij geen enkel team en richtte Marc Lammers zich volledig op zijn werk als talentbegeleider en gastspreker. Toen ‘zijn’ Den Bosch met het handen in het haar zat, besloot de voormalige bondscoach dat het tijd was om terug te keren. ‘Ik had dit voor geen enkele andere club gedaan.’

Marc, hoe vaak ben jij in de afgelopen acht jaar benaderd?
‘Nou, elk jaar wel door een paar clubs. Er zijn ieder seizoen zo veel wisselingen in de Hoofdklasse. Maar ik heb er in 2014 bewust voor gekozen om geen coach meer te zijn. En ik had het geluk dat het goed liep met mijn werk in het bedrijfsleven. Het hoefde allemaal niet zo nodig en zeker niet fulltime.’

Hoe vaak kwam het Nederlands elftal voorbij?
‘Op momenten dat er veranderingen kwamen. Toen ben ik wel gepolst. Niet echt gevraagd, maar meer ‘hoe ik erin stond’. Of ik de ambitie had of fulltime iets te doen voor de bond. Mijn reactie was iedere keer hetzelfde: ik sta niet open voor een volledige job, van meerdere jaren. Ik wil niet meer de wereld rond. Dat heb ik twintig jaar gedaan en dat is genoeg. Mijn huidige werk wil ik niet meer opzij zetten.’ 

Been there, done that.
‘Ja, zeker bij de dames. Ik was in 2009 bijna bondscoach geworden bij de heren. Maar toen werd er last minute gekozen voor Paul van Ass. Daarna kwam België. Na een paar jaar was het op. Stapte ik om zeven uur ’s ochtends met tegenzin in de auto. Gadverdamme, ik moet weer. Veel files, veel reizen, ’s avonds laat weer thuis of in België blijven slapen. Ik wilde het niet meer, was hockeymoe.’

Marc Lammers als bondscoach van België. Foto: Koen Suyk

Wat is er veranderd?
‘Ik wil nog steeds geen volledige job in het hockey. Voor mijn werk reis ik genoeg het land door. Ik zit ook niet te wachten op een club hier ver vandaan. Ik heb Den Bosch ook eerst afgehouden, maar op een gegeven moment kon ik niet meer weigeren.’

Ze waren al maanden bezig met de opvolging van Eric Verboom.
‘Dat wist ik. Ik ben de afgelopen drie jaar als trainer op dinsdag bij de groep betrokken geweest. Vrijwillig, maar wel heel bewust. Ik wilde bijblijven, om de optie open te houden om terug te keren. Dus ik wist wat er speelde. Een paar keer was de club bijna rond met een coach, maar ketste het toch af. Het omslagpunt kwam toen de jongens zelf naar mij toe kwamen. Of ik het toch wilde doen. Ik wilde helpen, maar dan moest de groep zich ook aanpassen. Andere trainingstijden, andere dagen. Dat wilden ze wel.’

Ben je blij met je keuze?
‘Zeker. Ik vind het leuker dan ik dacht. Prachtig om met een groep echt weer ergens naartoe te werken. Dat het niet ophoudt bij de dinsdag. Ik wil ook echt graag aangeven dat ik ook geluk heb, dat Eric Verboom de ploeg zo goed achter heeft gelaten. Daardoor was het voor mij veel makkelijker om in te stappen. Zijn assistent Simon van de Loo bleef ook, dat was voor de continuïteit ook heel prettig.’

Jeremy Hayward, de Australische nieuwkomer van Den Bosch die over een goede corner beschikt. Foto: Orange Pictures/ Ron van Dijk

Hoe vind je dat het mannenhockey ervoor staat?
‘Dat is de afgelopen jaren alleen maar fysieker geworden. Kracht speelt een steeds grotere rol. Kijk naar de Aussies, die ondanks de coronaperiode van iedereen winnen. De meeste veldgoals komen uit het afpakken van ballen. Niet meer vanuit de opbouw. Die tendens ontstond al in mijn tijd bij België. In Nederland zijn we daar nu pas, onder Jeroen Delmée, mee begonnen. Voorheen werden vooral spelers geselecteerd die goed waren aan de bal, konden pielen. Het ging veel minder om de vraag of ze konden verdedigen.’

Is verdedigen dan te lang een vies woord geweest?
‘Dat denk ik wel. Counteren kan ook heel mooi zijn. Anders, maar niet minder aantrekkelijk. Als je vroeg een bal onderschept, wordt een aanval ook veel minder voorspelbaar. Dan beland je in een overtalsituatie of is er meer ruimte. Problemen in de verdediging beginnen vaak voorin. Ik zag aanvallers, zonder handschoenen aan, die bij harde klappen vanuit de verdediging omhoog sprongen. Daar maaien andere ploegen gewoon doorheen.’

Je hebt na de verloren kwartfinale op de Spelen ook aangegeven dat er bij Oranje te weinig discipline was.
‘Ik zag een ploeg die ‘ook wel z’n best wilde doen’, maar ik miste de honderdprocent keuze voor topsport. Jeroen vraagt dat nu wel van de internationals. Er is in korte tijd veel ingehaald, waardoor er een frisse ploeg staat met strijd. Een team dat de beste wil zijn in het verdedigen, waardoor ze ook aanvallend kunnen excelleren. Dat miste ik, plus spelers die hun mond open durfden te doen. Dat is de verantwoordelijkheid van de coach en van de groep.’

Even terug naar Den Bosch. Hoe lang heb je eigenlijk getekend?
‘Een jaartje, daarna zie ik wel verder. Halverwege de winterstop gaan kijken we hoe de vlag erbij hangt. Of we er nog een jaar bijdoen. Misschien vind ik het wel zo leuk, dat ik door wil gaan. Het belangrijkste is dat we doorgaan met wat er de afgelopen jaren is opgebouwd. Als er een coach komt die voor vier jaar iets moois neer kan zetten, ook goed. Dat past bij Den Bosch, waar de coaches de laatste jaren lang zijn gebleven.’

Marc Lammers na de oefenwedstrijd tussen Den Bosch en Harvestehuder. Foto: Ron van Dijk/Orange Pictures

Wat mogen we van jouw ploeg verwachten?
‘Als je naar de begroting kijkt, horen we bij de middenmoot. Plek zes tot acht. En meestal komt de eindklassering wel overeen met de budgetten. Vorig jaar werden we ook achtste. We hebben geen hele grote stad of extreme sponsor in de buurt. We hebben beduidend minder dan Bloemendaal te besteden, dan mag je ook niet verwachten dat je zo’n ploeg kan aanvallen.’

Maar je neemt vast geen genoegen met een plek in het rechterrijtje.
‘Ha, dat zeg ik ook ook niet. Het zou een droom zijn om bij de eerste vier te komen. Maar de top is dit jaar weer zo breed… er zijn negen teams die de play-offs kunnen halen. Ook Rotterdam, dat vorig jaar onder ons eindigde, gaat echt weer meedoen. Voor ons moet alles meezitten om in de top-vier te komen.’ 

Wat wil jij na dit jaar, of het seizoen daarna achterlaten?
‘Ik wil dat de jongens meer verantwoordelijkheid nemen. Tijdens een teambespreking laat ik hen liever aan het woord, dan mijzelf. Zo vertelt Stadler over de verdedigende corner. Koen Bijen heeft de groep een paar weken geleden bijgepraat over drukzetten. Wist je dat een team per week maar tien procent onthoudt van wat een coach zegt? Als iemand dat zelf vertelt, is dat zeventig procent.’

Pijnlijke cijfers voor een coach?
‘Ach, we moeten dus misschien wat minder aan het woord zijn. Ik kan er vooral van genieten als ik de spelers zo zie. Laat mij het maar organiseren, die rol vind ik nu veel leuker. Het gaat om de spelers. Niet om mij.’


Wat vind jij? Praat mee...