Rotterdam stapt over deceptie heen: ‘Geeft hoop voor volgend jaar’

De play-offs zaten er zondag nog geen kwartier op, toen Rotterdam-coach Robin Rösch al iets verder kon kijken dan de actualiteit. De teleurstelling was op de zinderende zondag alweer deels verdwenen en maakte plaats voor een veel fijner gevoel. De Duitser was vooral trots op zijn ploeg, die landskampioen Bloemendaal het leven zuur maakte in de halve finale, maar uiteindelijk toch verloor.

Een aantal spelers van zijn team hing nog uitgeput in de dug-out. Anderen zochten troost bij familie en vrienden of slenterden van het veld. Echte droefheid was er niet, maar het was wel duidelijk dat ze een loodzware middag achter de rug hadden op ’t Kopje, waar Rotterdam in een spektakelstuk met 4-3 verloor. Drie dagen eerder werd het 2-1 voor Bloemendaal.

En daardoor was het seizoen van de heropleving van Rotterdam ineens voorbij. Rösch was, in tegenstelling tot veel van zijn spelers, vrij monter. Soms bijna opgewekt. Het typeert de Duitser, die zich niet snel van de wijs laat brengen. Stoïcijns en nuchter, maar wel met een heel groot hart voor zijn ploeg. 

Op vragen over zijn eigen inbreng en invloed, reageert de voormalige zaalbondscoach van Nederland al jaren bescheiden. Liever prijst hij zijn team, dat hij nog geen jaar onder zijn hoede heeft. Als het even kan, loopt hij zijn spelers stuk voor stuk na. Van doelpuntmachine annex clubicoon Jeroen Hertzberger tot groeibriljant ‘Ollie’ Hortensius. Als hij de loftrompet erbij pakt, moet hij moeite doen om de rockband te overtreffen die vlak voor het clubhuis van Bloemendaal de versterkers en de oren van de toeschouwers test.

Rösch tijdens de tweede halve finale tegen Bloemendaal. Foto: Koen Suyk

De meest scorende ploeg, die verbeterde in de achterhoede

‘Ik heb het team veel stappen zien zetten’, vertelt Rösch, die al jaren vloeiend Nederlands spreekt. ‘De groep heeft zich geweldig ontwikkeld. Er staat een groep spelers die onderling een goede band hebben en ook feedback van elkaar kunnen ontvangen. Kritisch zijn op elkaar.’

Op verzoek licht de Duitser, die nog altijd over de grens woont, een ontwikkelpuntje eruit. ‘We zijn dit seizoen beter geworden op verdedigend vlak. We hebben veel meer druk gezet op de bal. Zijn strakker op de man gaan zitten. Ook onze communicatie achterin is echt beter geworden. We zijn steeds sterker geworden in onze duels, die we achterin ook vaker wonnen. Dat gaf vertrouwen. We doen het nu zoveel beter dan in de eerste wedstrijden van het seizoen tegen Bloemendaal en Oranje-Rood, bijvoorbeeld. Die laatste vond ik überhaupt onze allerslechtste van dit jaar.’

Rotterdam boekte op defensief vlak dus veel progressie. Maar op papier viel vooral de scoringsdrift op van de ploeg uit de havenstad. Ze maakten maar liefst 76 goals in de competitie, meer dan alle andere ploegen. Toch staat die twee verschillende constateringen niet helemaal los van elkaar, vindt Rösch. ‘We hebben aanvallend veel kracht en snelheid in de ploeg. Dat kun je laten zien, als je achterin de boel goed hebt staan. Dat is wat mij betreft het fundament.’ Even kijkt hij tevreden op. ‘Het is best goed gelukt, toch?’

Het antwoord op die vraag kan eigenlijk alleen maar met ‘ja, absoluut’ worden beantwoord. Zeker als je kijkt hoe Rotterdam er vorig seizoen voor stond. Toen werden de groen-witten negende. Boekten ze maar liefst acht zeges minder en eindigde de doelpuntenteller op 53 stuks. Een wereld van verschil met de huidige prestaties.

Justen Blok van Rotterdam baalt na uitschakeling in de halve eindstrijd. Dennis Warmerdam van Bloemendaal komt hem troostend tegemoet. Foto: Koen Suyk

Einde aan uniek jaar

Voor Rösch waren de halve finales een sluitstuk van een lang seizoen. In de winter denderde zijn trein ook keihard door en won hij als bondscoach van Oostenrijk goud op het EK en WK.

‘Een uniek jaar’, beseft hij. ‘En bij Rotterdam is het nog mooier geworden dan ik vooraf dacht. Natuurlijk gingen we vooraf voor een plek in de play-offs. Maar er waren zo veel teams die daar aanspraak op maakten. Oranje-Rood, Den Bosch, KZ en ik vergeet er zeker nog een paar. Het lag dichtbij elkaar, maar we zijn er toch in geslaagd om steady derde te worden. We hadden het gevoel dat er in de halve finale meer te halen viel. En die gedachte geeft hoop, voor volgend jaar.’


Wat vind jij? Praat mee...