Teun Rohof en de balans tussen melancholie en toekomstdromen

Teun Rohof speelde nog in jeugd van Maastricht toen hij voor het laatst een seizoen beleefde zonder zaalhockey. Het gemis van zijn winterpassie is echter goed nieuws voor het herstel van zijn knie-operatie. Ondertussen denkt de oudste speler van de Tulp Hoofdklasse (35 jaar), zoals ieder jaar, na over zijn toekomst.

Deze week sloot Rohof weer aan bij de groepstraining van Amsterdam. Natuurlijk leverde dat een jubelmomentje op bij de routinier. ‘Het is überhaupt fijn dat wij met de ploeg mogen trainen’, geeft Rohof aan. ‘Maar natuurlijk. In deze tijd denk ik wel vaak aan de zaal. Aan de sfeer, de competitie.’

‘Aan het gevoel, het ritme van al die trainingen. De volledige overgave aan de zaal. Aan mooie herinneringen. Maar ook praktisch, aan de toekomst. Wat betekent deze stilstand voor ons als zaalinternationals? We waren zo goed bezig, vorig jaar.’

Vliegend de zaal door bij Amsterdam. Foto: Koen Suyk

Verheugen

Hij weet het als geen ander. Komende maand stond, voordat corona de agenda bepaalde, het WK zaal gepland. ‘Waarschijnlijk zouden we ergens in deze week een voorbereidingstoernooi spelen in Oostenrijk. Ik denk ook snel aan het prachtige jaar dat nog komt. Volgend jaar is een EK én een WK. En natuurlijk weer de Hoofdklasse in de zaal. Daar kan ik mij nu al op verheugen, al lost dat het gemis niet op.’

Zo balanceert Rohof tussen melancholie en toekomstdromen. Tussen romantiek en realisme. Van wat niet is tot wat nog komt. En weer terug.

Met Boris Burkhardt op het EK zaal 2020. Foto: Willem Vernes

‘Ik denk dat ik twaalf, dertien was toen ik voor het laatst helemaal niet zaalhockeyde. Dat was bij Maastricht in de C-jeugd. Dan heb je het over 1997, 1998. Zoiets. Sindsdien heb ik ieder jaar in de zaal gestaan. En elk jaar werd het leuker. Zelfs in de winters dat ik bij de Nederlandse veldselectie zat, heb wel iets in de zaal gedaan. Als het kon, dan was ik er. Het is geen geheim dat ik het leuker vind dan veldhockey. Maar – nog los van corona – had ik dit jaar misschien wel een probleem gehad. Mijn knie.’

Onder het mes

Rohof ging namelijk zo’n vier maanden geleden onder het mes. Bij een kijkoperatie werd een stukje los kraakbeen verwijderd. Niet een al te lastige ingreep. Wel eentje die het WK zaal in gevaar had kunnen brengen.

‘Mijn knie kan dus nu rustiger herstellen. Als het WK wél dit jaar was geweest, had ik al topfit moeten zijn. Nu heb ik meer tijd. Kan ik de gym helemaal uitspelen. En ondertussen denk ik aan die stip aan de horizon. Ook omdat ik weet hoe mooi het kan zijn’, mijmert de wereldkampioen indoor van 2015.

Met tegenstander Thijs van Dam (Rotterdam) Foto: Koen Suyk

De oefenpot van komende zondag tegen Klein Zwitserland zal Rohof laten schieten. ‘Ik weet ook nog niet of ik de herstart van de competitie op 31 januari haal. Misschien dat ik wat minuten kan maken. Ik richt mij op de derde speelronde. Dat moet haalbaar zijn. Alles eerder is mooi meegenomen. Ik wil sterker terugkomen dan dat ik was. En dat zijn geen loze teksten, haha. Uit testen blijkt dat mijn spierkracht nog steeds toeneemt. Ja, en dat op deze leeftijd…’

Stoppen?

Hij is, op zijn 35ste, de vraag wel gewend. Die komt inmiddels jaarlijks voorbij. ‘Stoppen? Tsja, ik wil naar dat WK zaal volgend jaar. En dan kan je eigenlijk niet stoppen. Om daar op je allerbest te zijn, moet je natuurlijk wel fit en scherp zijn. Dan helpt het wel als je tijdens het veldseizoen op niveau speelt.’

Kortom, Rohof plakt er nog een jaartje aan vast als zaal- én veldhockeyer? ‘Als het aan mij ligt wel, hoor. Wanneer ik fit ben, sta ik er gewoon in bij Amsterdam. Ik kan dus nog prima meekomen op het hoogste niveau. Dus als de club en de nieuwe trainer het willen, ben ik er volgend seizoen nog bij. Het zou dan mijn 21ste seizoen worden in de Hoofdklasse.

Mooi aantal zou dat zijn. 21. Mijn rugnummer.’

Foto: Koen Suyk


Wat vind jij? Praat mee...